Hoi, Jesse!
Mijn broer Jan vaart momenteel met zijn kajak richting Denemarken en kan even niet online, dus hij heeft mij gevraagd de honneurs hier weer waar te nemen.
Nou, dat had niet op een beter moment kunnen komen.
Eén van de jongens of meisjes die jullie Twitter-account beheren, had gisteren namelijk geschreven: “Het is nog geen vier jaar nadat de foto van het Syrische jongetje Aylan rondging. Stop de verharding van de houding naar vluchtelingen. Maak mensenrechten leidend in het vluchtelingendebat.”
Dan weet je het wel weer, hè?
Dan komt er zo’n guur-rechtse horde op je af die zomaar beweert dat die foto in scene was gezet. Dat de familie van Aylan gewoon op weg was naar een luxe leventje in Canada. Dat Aylan trouwens Alan heette.
En, dat vond ik wel de meest ránzige reactie, dat het nog veel korter geleden was dat de foto van Ebba Akerlund rondging.
Jeweetwel, dat 11-jarige Zweedse meisje waar Rakhmat Akilov op 7 april 2017 per ongeluk met zijn truck overheen reed toen zijn TomTom hem om onverklaarbare redenen de Drottninggatan in Stockholm in stuurde.
Ik vind het zó knap van jou dat je niet reageert op dat soort walgelijke reacties!
Echt, petje af!
Net als ik het razend knap vind hoe jij keer op keer bewijst dat politici ook mensen kúnnen zijn.
Mensen met een hart.
Mensen die bereid zijn andere mensen een tweede kans te geven. Of zelfs een derde.
Neem Peter.
Die liet zich, toen hij als persvoorlichter voor je Tweede Kamerfractie werkte, met een heel klein slokje te veel op een heel klein beetje gaan in de richting van een stagiaire.
Natuurlijk moesten jullie maatregelen treffen.
Maar je gaf ‘m meteen een tweede kans. Toen je ‘m uiteindelijk toch moest ontslaan, liet je hem niet vallen, maar gaf je hem een derde kans: als persvoorlichter van jullie wethouder in Den Haag, Liesbeth.
Ook dat vond ik een meesterzet van je.
Je had hem kunnen toewijzen aan jullie nieuwe Eerste Kamerfractie, waarin Farah een belangrijke rol speelt. Die weet hoe je zedenzaken netjes, in stilte, afhandelt om geen verdere onrust te veroorzaken. Daar heeft ze bij Oxfam als directeur ruime ervaring mee opgedaan.
Maar dat deed je niet!
“We zijn de VVD niet”, zei je.
Nee, je besloot dat Peter door Liesbeth verder moest worden begeleid in zijn transformatie tot een goed mens. Liesbeth was in het verleden immers acht jaar directeur geweest van een Blijf Van Mijn Lijf-huis in Australië. Als iemand Peter kon vertellen hoeveel impact aanrandingen op vrouwen hadden, dan was het Liesbeth wel.
En als Peter zich dan ziek zou melden omdat die ratten van De Telegraaf zouden gaan steigeren, had hij altijd nog het vangnet van de Ziektewet. Toch een stuk beter dan de bijstand.
Mensen als mijn broer Jan leggen dit soort zaken allemaal negatief uit. Ik vind het juist getuigen van groot moreel leiderschap. En menselijkheid.
Toen we het daar een keer over hadden, zei mijn broer: “Je hebt het nu over de man die karaktermoord pleegde op Zihni Özdil! Die gewoon liet lekken dat Özdil een drankprobleem heeft.”
Maar ook dat vond ik zo kortzichtig.
Als jij Zihni niet had geconfronteerd met zijn probleem, was het waarschijnlijk van kwaad tot erger gegaan. Je actie was juist een wake-up call. Je hebt deze talentvolle jongen behoed voor een leven in de goot.
En met de wachtgeldregeling voor Tweede Kamerleden (eerste jaar 80 procent, tweede jaar 70 procent) kan Zihni in alle rust werken aan een terugkeer in de maatschappij.
Dus Jesse, laat mensen als mijn broer Jan maar lekker klessebesse.
Ik sta voor honderd procent achter je.
En wens je acht weken héérlijke zomervakantie.
Dik verdiend!
Groetjes,
Kees
PS. Net voor vertrek publiceerde mijn broer Jan nog wel ze nieuwe nieuwsbrief.