Waarom is partijoprichter en Senator Henk Otten nou eigenlijk uit Forum voor Democratie (FvD) gezet? We kunnen ons verliezen in alle details van de zaak – zoals Jinek maandagavond deed – maar het is verstandiger de grote lijnen in het oog te houden. Wat gaat er mis bij FvD en waarom is de kans groot dat het mis zal blijven gaan?
Op 24 juli bracht de partij plotseling een verklaring uit dat FvD bij het ministerie van Binnenlandse Zaken een mogelijke fraude met partijsubsidie heeft gemeld. De vraag moet zijn: waarom meldt FvD dat publiekelijk? FvD kan Otten van fraude verdenken en hem er ook van beschuldigen, maar er is geen reden om dat via de media te doen. Het partijbestuur – Thierry Baudet en Rob Rooken – had deze melding kunnen doen zonder persbericht. Dat geldt voor alles wat er afgelopen week gebeurde. Het partijbestuur had in stilte onderzoek kunnen doen, maar gooide het allemaal op straat.
Als het partijbestuur in stilte tot de conclusie was gekomen dat Otten moest vertrekken, was dat natuurlijk nieuws geweest want ook dan had Otten uit de Senaatsfractie moeten vertrekken. Maar dan was de rel wel in één dag afgelopen. Het partijbestuur koos er echter voor in een nieuwsluwe periode meerdere dagen met nieuws te komen en zo de media-aandacht te maximeren. Zo probeert het partijbestuur Otten zoveel mogelijk te beschadigen. Maar verhip, het partijbestuur beschadigt zichzelf nog meer.
Als het partijbestuur Otten echt van fraude verdenkt, moet dat tot op de bodem worden uitgezocht. Het is in zo’n geval belangrijk dat er aan feitenonderzoek wordt gedaan en dat onomstotelijk vast komt te staan wat de situatie is. Dat is belangrijk voor het partijbestuur om de beschuldigingen te kunnen onderbouwen, maar ook voor Otten die zich dan tegen die beschuldigingen kan verweren. Er moet onderzoek komen wat boven elke twijfel verheven is. FvD-Senator Rookmaker lijkt dat ook te snappen.
Zo doet het partijbestuur van FvD dat dus niet: er is geen onafhankelijk onderzoek uitgevoerd door een onafhankelijke buitenstaander, maar er is een verhaal geschreven door het partijbestuur zelf terwijl datzelfde bestuur onderdeel is van het conflict. Dit suggereert dat het helemaal niet om waarheidsvinding gaat. Als je immers een onafhankelijke onderzoeker deze opdracht geeft, weet je als partijbestuur niet zeker dat je vermoedens bewaarheid worden. Het FvD-rapport over Otten heeft nu niet eens de schijn van onafhankelijkheid.
In het rapport lezen we allerlei beschuldigingen die niet worden onderbouwd. Een onafhankelijke buitenstaander had naar bewijzen gevraagd. Het blijft dus bij beschuldigingen, waarvan bovendien zowel het ministerie van Binnenlandse Zaken als de accountant zeggen dat er geen basis voor is. Dit alles weerhoudt allerlei prominente FvD’ers er niet van om met een ‘open brief’ te komen waarin de lijn van het partijbestuur wordt ondersteund. Die brief is in alle opzichten raar: de zaak Otten gaat al die FvD’ers helemaal niets aan.
Het helpt niet erg voor de geloofwaardigheid van deze brief dat deze eerst namens alle Staten- en gemeenteraadsleden van FvD geschreven leek te zijn, maar later alleen namens de fractievoorzitters. De website werd tussentijds aangepast. Misschien komt dat omdat het Zuid-Hollandse Statenlid Kegel van niets wist? Dat laatste kan nauwelijks verrassen, want de tijd was – zeker in de vakantieperiode – te kort om iedereen goed te informeren over de details zodat alle Statenleden uit volle overtuiging achter het partijbestuur konden gaan staan.
Inhoudelijk klopt de brief ook niet helemaal. De open cultuur van FvD zou blijken uit discussies op ‘partijraden’: een orgaan wat FvD statutair helemaal niet kent. Wat dat zegt over de open cultuur laat zich raden. De partijtop snapt kennelijk niet dat zo’n brief alleen zeggingskracht heeft als deze feitelijk juist is en iedereen direct kan aannemen dat de ondertekenaars weten waar ze het over hebben. Het heeft er nu alle schijn van dat ze onder druk zijn gezet in te stemmen zonder de inhoud van de zaak te kennen. En dat alles voor een brief die alleen dient ter meerdere eer en glorie van het superieure beoordelingsvermogen van Baudet en Rooken.
Bij het royement van Otten kwam er een tijdlijn met allerlei aantijgingen. Eigenlijk heeft die niets aan de al bestaande informatie toegevoegd: de aantijgingen zijn slechts stellingen en bewijs ontbreekt. In de tussentijd is Otten aan de weerlegging begonnen. Zo is de aantijging dat hij zichzelf een bonus gaf niet waar. Ook de claim dat FvD in april nog maar nauwelijks geld op de bank had staan klopt niet. Kunnen de provinciale fractievoorzitters van FvD – die deze zaak denken zo goed te kennen – met tegenbewijs komen?
Andere aantijgingen zijn onwaarschijnlijk, bijvoorbeeld dat Otten een werknemer van het bedrijf van medebestuurslid Rob Rooken onder druk zou hebben gezet om samen te spannen tegen Rooken. Zou het? En waar blijkt dat uit? Misschien kan Annabel Nanninga – kennelijk ook op de hoogte van alle ins en outs – hier helderheid over verschaffen. En als FvD dan toch bezig is kan fractievoorzitter in de Senaat Paul Cliteur – die ook instemt met de gang van zaken – vast uitleggen waarom het partijbestuur kennelijk lange tijd geen interesse had in de eigen accountantsverklaringen.
Het partijbestuur stelt dat Otten contant geld achterover drukte, maar maakt niet duidelijk hoe dat is geconstateerd. Het is nogal wat dat provinciale fractievoorzitters zich ervoor lenen zo’n forse, niet-onderbouwde beschuldiging te ondersteunen. Er zijn nogal wat vragen: Hoe is dit nou eigenlijk geconstateerd? En als het zo is, waarom zijn er toen geen maatregelen genomen? Het zou gebeurd zijn op 16 februari, toen er nog tijd was Otten van de kandidatenlijst van de Eerste Kamer te verwijderen. Waarom is dat niet gedaan terwijl er volgens FvD sprake was van een ‘heterdaadje’?
Vooralsnog moeten we constateren dat het partijbestuur vooral veel heeft geponeerd maar niet bewezen. Dat geldt vooral om procedurele redenen: feit is dat het partijbestuur deze zaak in de media uitvecht en niet voor een onafhankelijk onderzoek kiest. Vooralsnog heeft Otten bovendien meer beschuldigingen weerlegd dan het partijbestuur heeft onderbouwd.
Er zijn dus twee mogelijkheden. De eerste is dat het partijbestuur van Otten af wilde en daarom een kwestie heeft gecreëerd om hem af te kunnen voeren. Dit is de claim van Otten. De tweede mogelijkheid is dat Otten wel gefraudeerd heeft. Hoe het ook zit, het partijbestuur functioneert niet. In het eerste geval is de vraag waarom dit partijbestuur deze beschuldigingen verzint of aandikt. In het tweede geval is de vraag waarom men Otten maandenlang de hand boven het hoofd hield en niet kiest voor een werkwijze waarmee zijn schuld definitief wordt bewezen. In beide gevallen is bovendien de vraag waarom de provinciale fractievoorzitters dit allemaal prima vinden.
We zien hier het probleem waar de critici van FvD al heel lang op wijzen: de partij is ondemocratisch en het partijbestuur is niet vervangbaar. FvD’ers zeggen vaak dat dit soort problemen ‘bij alle partijen’ spelen. Tijd om wakker te worden: als bijvoorbeeld het PvdA-partijbestuur zou handelen zoals het partijbestuur van FvD, zouden woedende leden binnen een paar weken een extra ledenvergadering eisen en de partijbestuurders met pek en veren naar huis sturen. Bij FvD is het partijbestuur echter helemaal niet weg te sturen en voelt zich dus ook niet geroepen haar handelen te verantwoorden.
Baudet deed zijn werk in alle gevallen slecht maar hij gaat daar als partijbestuurder door niemand op afgerekend worden. Wat dat betreft hebben de provinciale fractievoorzitters het beter begrepen dan Henk Otten: je kunt maar beter ja en amen zeggen.