Nederlanders met een middeninkomen wonen steeds minder vaak in een koophuis. Dat constateren economen van Rabobank. Volgens hen lijken de hoge huizenprijzen veel mensen parten te spelen.
Het eigenwoningbezit onder middeninkomens tot 35-jaar is in zes jaar met 15 procentpunt gedaald, terwijl ze wel vaker willen kopen. Inmiddels woont minder dan de helft in een eigen woning. Wordt gekeken naar alle 1,6 miljoen huishoudens die tussen de één en anderhalf keer modaal verdienen, dan had vorig jaar circa 61 procent een eigen huis. Zes jaar eerder was dat nog 64 procent.
Tegelijkertijd groeit de kloof tussen de inkomens van mensen en aanschafprijs van een huis, merken de Rabo-deskundigen. Voor een koopwoning wordt dit jaar naar verwachting gemiddeld 8,6 keer een modaal jaarinkomen betaald, tegenover 4,2 maal in 1995. Middeninkomens zijn daardoor vaker aangewezen op de kleine vrije huursector, waar nieuwkomers gemiddeld al bijna 1000 euro per maand betalen.
Vooral voor jongeren lijkt de stap naar een koophuis een brug te ver: het eigenwoningbezit onder die groep nam het hardst af. De aangescherpte hypotheeknormen spelen hierin vermoedelijk een rol, aldus Rabobank. Dat de huizenprijzen hard blijven oplopen hangt vooral samen met het oplopende woningtekort.
Over de maatregelen die de overheid treft voor de woningmarkt hebben de economen van Rabobank gemengde gevoelens. Ze vinden de geruchten dat het kabinet met Prinsjesdag plannen zal presenteren om de woningbouw een flinke impuls te geven “veelbelovend”. Dat geldt ook voor de plannen die rondzingen voor een extra lastenverlichting voor de middeninkomens. Daarentegen zijn de kenners kritisch over een voorstel om de inkomensgrens voor de sociale huur te verlagen. Daardoor zijn nog meer Nederlanders met een middeninkomen aangewezen op de prijzige vrije huursector.
Anp