Op deze zonnige zaterdag verzamelt Michael het zwerfafval in zijn buurt en stopt het in een plastic tas. Michael is een bewoner van Margate, een prachtig kustplaatsje in Zuidoost Engeland. De stad heeft een glorieus verleden, maar is nu één van de meest achtergestelde gebieden in het graafschap Kent. Michael voldoet bepaald niet aan het beeld van de Brexit-aanhanger zoals dat in de media vaak wordt gepresenteerd. Dat van de cynische man die boos is op de wereld. Michael is blijmoedig en praatgraag. En hij wil zijn buurt schoon houden. Deze wijk in Margate is vergane glorie, overal om je heen zie je het verval – ook door het afval op straat. De tweedeling in Groot-Brittannië is niet nieuw, sinds het neoliberalisme onder Margaret Thatcher zijn intrede deed, zijn arbeiderswijken verder verpauperd. Maar in Margate zien we hoe de ondergrens in de samenleving is opgetrokken en het sociale verval ook de middenklassen heeft bereikt.
Ze noemen mij hier de ‘shit’-fee, zegt Michael opgewekt, terwijl hij eerbiedig wordt begroet door langslopende buurbewoners. In het eens zo mooie kuststadje zag hij de gemeenschapszin verdwijnen. Mensen die trots zijn op hun buurt, die gooien niet zo hun rommel op straat, wil hij maar zeggen. Door het vuil op te ruimen hoopt hij het goede voorbeeld te geven. Michael is nu met pensioen, maar hij was ingenieur. Hij komt graag op het ‘continent’ en kent het ook goed. Na het uiteenvallen van Tsjechoslowakije halverwege de jaren negentig heeft hij gewerkt aan de opbouw van het nieuwe land Slowakije, dat in 2004 lid werd van de Europese Unie. Ooit was hij enthousiast over de Europese samenwerking, die ervoor zorgde dat landen meer gingen samenwerken. Maar in de jaren negentig, vanaf het Verdrag van Maastricht in 1992, is het volgens hem misgegaan. Michael zag hoe het Europese ideaal veranderde in een ondemocratisch dictaat.
Het gezicht van de vrolijke Engelsman betrekt als ik Michael vraag naar de huidige politiek in Engeland. Het meest vriendelijke woord dat ik hem hoor zeggen is dat die parlementariërs in Londen een stelletje ‘apen’ zijn, alleen maar bezig met zichzelf en niet met de Britten. Het Brexit-referendum in juni 2016 was helemaal geen initiatief van de Britse bevolking, maar van de Britse regering, een belofte van premier David Cameron om de verkiezingen te kunnen winnen. Dit was de eerste keer dat de Britse bevolking zich überhaupt kon uitspreken over de Europese politiek. De Britten werd de keuze voorgelegd of ze een ‘Brexit’ wilden en de Britten hebben ‘ja’ gezegd, zo redeneert Michael. Politici hebben de mensen om hun mening gevraagd en politici hebben die mening nu uit te voeren. Maar in plaats van een ‘Brexit’ kregen de Britten een parlement dat vooral bezig is met politieke spelletjes en partijen die vooral bezig zijn met zichzelf.
Terwijl de ‘shit’-fee verder gaat om het afval in zijn buurt op te ruimen moet ik denken aan het Europese referendum van 2005, toen mensen in Nederland werd gevraagd om zich uit te spreken over een Europese Grondwet. Nederland zei massaal ‘nee’, maar die Europese superstaat kwam er toch. En dat schuurt met de gevoelens van mensen en met het idee van gemeenschappen. Verbondenheid kun je niet van bovenaf opleggen, een gemeenschap kun je alleen van onderaf opbouwen. Europa zit de mensen in de weg. Niet alleen in Groot-Brittannië, maar in alle landen in Europa hebben mensen het vertrouwen in de Unie verloren. We kunnen voortgaan met de Brexit, maar we zouden ook een nieuw Europa kunnen maken. Een samenwerking tussen landen op basis van vrijwilligheid en met respect voor elkaars democratie. Een verdrag dat we voorleggen aan de bevolking van elk land. Een ander Europa waar ook Michael blij mee kan zijn.
Ronald van Raak beschreef eerder waarom mensen in Belfast bang zijn voor de Brexit.