Donald Trump tweette (zo beginnen tegenwoordig de helft van alle nieuwsberichten; allitereert trouwens best aardig) dat hij Turkije economisch “zou vernietigen” áls het land iets zou doen in de Koerdische gebieden van Syrië dat hij “in zijn grote en onovertroffen wijsheid”, toch éch nie zou vinden kunnen. Welnu, ik zal niet in detail treden. Ik zal me niet bezondigen aan een exegese van deze tweet binnen haar politieke en diplomatieke context, etcetera, etcetera, maar in plaats daarvan meteen een stukje Waarheid openbaren: allemachtig, wat is die man een idioot!
Bij nader inzien is deze toeschrijving wellicht niet een geheel nieuwe openbaring. Er zal vast wel íémand ooit ook al zoiets over Trump hebben beweerd. Enfin, ik moest het lekker toch nog een keertje zeggen! Want het is een grote schande voor de Vrije Wereld – of eigenlijk voor onze gehele menselijke diersoort, die zich overigens ten onrechte als de apex van de evolutie is gaan zien – dat de belangrijkste liberale democratie op aarde deze aap-president heeft voortgebracht.
We moeten onze excuses aanbieden aan de kiene, trotse, boreale neanderthalers, die de ergste ijstijden overwonnen, vér voordat wij middelmatige sapiënnetjes ook maar in de buurt van het verijste, door mammoeten geteisterde avondland durfden te komen. Onze excuses voor de laatdunkende toon waarop wij de superieure neanderthalis decennialang omschreven in boekjes en jeugdjournalen.
Maar alle gekheid op een stokje: Trumps verkiezingszege was minder verrassend dan soms wordt verondersteld. De mensen in het land koesterden massaal rancune tegen een om zich heen slaand, utopisch-conformistisch beschavingsoffensief, dat de weerbarstigheid uit de wereld wenst te trekken – en belichaamd wordt door aardige, leuke, lieve mensen die maar al te duidelijk lieten blijken dat je op Trump moest stemmen als je ze pijn wilden doen.
Anyway, ik vermoedde in de weken voorafgaand aan de verkiezingsdag (ja, dat beweert Jan en alleman over zichzelf, maar in mijn geval is ‘t écht, echt hoor!), dat de peilingen de prominentie van de proteststem onderschatten en dat Trump een reële kans had.
Hij was na zijn ‘grijp-ze-bij-de-poes’ al afgeschreven door de schrijvende klasse. De schrijvende klasse dacht dat de race gelopen was, omdat weinig opinisten het nog publiekelijk voor Trump op durfden te nemen. Ze vergat hierbij mee te wegen dat de sfeer dermate moraliserend was, dat zij die het poesjesgepraat stiekem toch geen dealbreaker vonden, minder geneigd waren om dat met zoveel woorden in de krant te zetten. Als bij een strijd tussen twee meningen, de ene mening met applaus en de andere mening met moralisering wordt ontvangen, dan kun je de verhoudingen niet meer aflezen aan de verdeling van publieke stellingnames.
Daarnaast was de schrijvende klasse, waartoe ook de sociale wetenschappers behoren, zich er niet van bewust hoe ze de betrouwbaarheid van haar eigen peilingen saboteerde. De schrijvende (en tellende) klasse prentte de mensenmassa éérst in dat eenieder die Trump goed vindt, héél slecht is, om daarna, in de vorm van enquêteurs, langs de deuren en telefoonnummers te gaan met de vraag: ‘Goh, op wie gaat u stemmen?’ De resultaten van enquêtes zijn natuurlijk geanonimiseerd, maar het is maar al te menselijk om een gewenst antwoord te willen geven. De Amerikaanse Henk en Ingrid weten heus wel dat de enquêteurs en sociale wetenschappers die hun meningen komen peilen, waarschijnlijk links zijn en Trump een duivel vinden. Toen ik vlak voor de verkiezingsdag hoorde dat Clinton bijna zeker zou gaan winnen omdat ze een paar procent voorstond in de peilingen, dacht ik daarom meteen: ‘Dat zou zomaar dat hoopje aan wenselijke antwoorden kunnen zijn; Trump heeft een kans.’
Toen de stemmen geteld werden en het nieuws meldde dat Trump op winnen stond, schoten er twee dingen door me heen: ‘O, wat lekker voor ze!’ Direct gevolgd door: ‘O damn, dit moet ik slecht vinden.’
Ik denk dat dat eerste gevoel – het O-lekker-voor-ze – per definitie niet begrepen kan worden door de mensen die middels hun diepdeugende zijnsaard verbonden zijn aan de ‘Ze’ in kwestie. We hebben hier te maken met een ongrijpbare, esoterische emotie; je moet afdoende vorming hebben ondergaan, zijn ingewijd in de weerbarstigheid van het bestaan, om haar te ervaren. En de verafschuwde Ze is diffuus, bijna alomtegenwoordig, ingetrokken in de poriën van het maatschappelijke zijn. Ze is dus zeker niet simpelweg de schrijvende klasse als geheel, hoewel de Ze zich wel extra sterk binnen deze klasse manifesteert. En als u nu denkt: ‘Ik heb werkelijk geen idee naar wie of wat ‘Ze’ verwijst!’, dan is dat waarschijnlijk omdat u zelf volledig door de Ze bent opgeslokt.
Maar goed, leedvermaak was moeilijk te onderdrukken. Als klap op de vuurpijl hoorde ik dat de Amerikaan die ik het ergerlijkste vond van alle Amerikanen die ik in Peking kende (ik woonde toen in Peking), huilend voor de televisie zou hebben gezeten. Ik voelde me echter ook onmiddellijk schuldig over mijn leedvermaak, want de uitslag was mogelijk helemaal niet goed voor de wereld. De CDA’er in me vond dat ik me (ook) slecht moest voelen over Trumps verkiezingswinst.
Ik denk dat veel mensen dat dubbele gevoel – zo’n ‘O wat lekker voor ze’ in combinatie met: ‘O damn’ – hadden. Daarom voelde ik me op de dag na de Amerikaanse verkiezingen van 2016 zó verbonden met de betere medemens! Door de hele Westerse wereld waren de betere dwarsdenkers massaal aan het genieten én aan het vrezen. En dat genieten en vrezen is niet meer opgehouden.
P.S.: Het is u mogelijk opgevallen dat ik een pretentieuze tussenletter voer (Eric C. Hendriks) om voor allerhande onvolkomenheden en jeugdtrauma’s te compenseren. Sinds kort steekt TPO-hoofdredacteur Bert Brussen echter de draak met mijn tussenletter door mij op sociale media aan te duiden als ‘Eric Chroom-6 Hendriks’. Ik ben uiteraard niet gediend van deze microagressie (ze voelt voor mij heel ‘macro’!) en ik wil daarom nadrukkelijk benadrukken dat ‘Chroom-6’ niet mijn echte tweede naam is. Brussens geplaag schept een onveilige omgeving voor kwetsbare personen.