Is het niet frappant dat de doorsnee burger nog steeds niet precies weet wat een veiligheidsregio is, terwijl deze al meer dan 10 jaar bestaan? Een korte opfrisser; Nederland is opgedeeld in 25 veiligheidsregio’s, tot de taken van de veiligheidsregio behoren de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening en de bevolkingszorg (steun van gemeenten bij calamiteiten). De regio is in nauwe samenwerking met alle overige hulpdiensten, private instellingen en kenniscentra, verantwoordelijk voor het integrale proces van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het bestuur bestaat uit de burgemeesters van de gemeenten die deel uitmaken van die veiligheidsregio.
In de praktijk blijkt dat de veiligheidsregio zich voornamelijk richt op de fysieke veiligheid (klassieke flitsrampen) en dat de focus merkwaardigerwijs niet ligt op de sociale veiligheid, economische veiligheid, ecologische veiligheid en territoriale veiligheid (moderne crises). Een actueel voorbeeld is de uit de hand gelopen drugsproblematiek, ondermijning en het liquidatiegeweld in Amsterdam. De zogenaamde ‘driehoek’ van de gemeente Amsterdam (burgemeester, officier van Justitie en de politiechef) is hiermee aan het worstelen, terwijl het in feite een kerntaak is van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Binnen deze regio (gemeenten Amsterdam, Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel) werken hulpdiensten, openbaar bestuur, justitie, douane, belastingdienst, banken, kamer van koophandel en vele andere partijen nauw samen om complexe crisissituaties aan te pakken. Bij uitstek dus geschikt om multidisciplinair de ‘war on drugs’ het hoofd te kunnen bieden. De veiligheidsregio is echter onzichtbaar en ontloopt hierin elke vorm van verantwoordelijkheid. Dat mogen het openbaar bestuur en toezichtsorganen zich aanrekenen.
Er zijn ook andere voorbeelden waarbij de veiligheidsregio’s aan de zijlijn blijven staan, terwijl ze de regie naar zich toe zouden moeten trekken. Denk aan de kredietcrisis, de vluchtelingencrisis, de Q-koortsuitbraak, de aardbevingen in Groningen, de stikstofcrisis (boerenopstand) en de problematiek rond de personen met verward gedrag. Ook bij de tramaanslag van 18 maart jl. duurde het even voordat de veiligheidsregio in positie kwam, omdat de burgemeester van Utrecht deze kwestie in eerste instantie dacht op te lossen binnen de ‘driehoek’. Daardoor ging kostbare tijd verloren.
In tal van recente evaluatierapporten zijn de veiligheidsregio’s op de vingers getikt om het beleid aan te scherpen en zich naast rampenbestrijding meer te richten op crisisbeheersing. Tot op heden heeft dat niet tot veel resultaat geleid. Het zijn de burgemeesters die stoïcijns van mening zijn dat de veiligheidsregio’s alleen branden moeten blussen en zorg moeten verlenen aan slachtoffers van calamiteiten. Een misrekening van formaat. Wat ook niet bijdraagt is de spaghettistructuur van ons veiligheidsbestel, waarin bestuurders het spoor bijster zijn geraakt, er gebrek is aan landelijke coördinatie (zie uitval noodnummer 112 in juni 2019) en de provincie buitenspel is gezet. Onduidelijkheid in verantwoordelijkheden en bevoegdheden is een doodzonde bij crisismanagement.
De 25 veiligheidsregio’s zijn gebaseerd op de 25 politiekorpsen die Nederland tot 2012 had. Met de komst van de Nationale Politie zijn er nu 10 politie-eenheden en 10 arrondissementen die gedesintegreerd zijn met de veiligheidsregio’s. Dat bemoeilijkt de samenwerking. De tijd is rijp voor een hervorming van ons veiligheidsbestel, gebaseerd op de grondbeginselen van crisisbeheersing: heldere gezagsstructuren (huis van Thorbecke), korte lijnen, eenvoud en effectief leiderschap. De commissie Muller gaat de (wet op) de veiligheidsregio’s evalueren. Laten we hopen dat deze commissie concludeert dat de veiligheidsregio’s moeten gaan doen waarvoor ze in het leven zijn geroepen en dat het de burgers duidelijk wordt wat dit voor hen betekent.