Achtergrond

Dit is de nieuwe partijstructuur van FvD: veel bureaucratie, geen democratie 

23-10-2019 12:25

Forum voor Democratie (FvD) groeit. Inmiddels heeft de partij zestien fracties en tienduizenden leden. Een metafoor doet wonderen: FvD was aanvankelijk een klein en wendbaar sportvliegtuigje, maar is inmiddels een Boeing 737. Daar hoort een andere organisatie bij. We zagen dit al toen het partijbestuur van twee naar vijf mensen werd uitgebreid. Binnenkort zet FvD de volgende stap: een provinciale partijstructuur. ThePostOnline kreeg de nieuwe structuur in handen, die inmiddels onder de FvD-fractievoorzitters is verspreid. FvD laat in een reactie weten dat het om ‘een eerste voorstel’ gaat waar nog ‘uitvoerig met betrokken over wordt overlegd’.  FvD had tot dusver alleen organen op landelijk niveau: het partijbestuur regelde vrijwel alles en de ledenvergadering had nauwelijks macht om het bestuur te beïnvloeden. In het nieuwe voorstel komen er provinciale afdelingen bij. FvD laat aan TPO weten dat deze afdelingen passen bij de professionalisering van de partij.

De nieuwe provinciale afdelingen gaan zich bezighouden met het organiseren van events, campagnes en werving. Daarmee ontstaat een structuur die lijkt op die van andere partijen: de partij en de gekozen volksvertegenwoordigers komen organisatorisch los van elkaar te staan. Maar daar houden de overeenkomsten wel meteen mee op.

‘Statenleden hebben wettelijk een eigen mandaat en bepalen zelf welke standpunten zij innemen’

FvD specificeert vier rollen die in een afdeling aanwezig zullen zijn. Er komt in elke provincie een ‘afdelingsleider’ die leiding geeft aan de afdeling, contacten onderhoudt met het partijkantoor en het overzicht en gedachtengoed van FvD bewaakt. De afdelingsleider wordt een soort baas, want als deze twijfelt of de Statenleden de FvD-standpunten wel op de juiste manier vertegenwoordigen, kan hij dat bij het partijbestuur melden. De afdelingsleider wordt daarmee gepresenteerd als iemand die min of meer hiërarchisch boven de Statenfractie staat. Formeel is dat onzin want Statenleden hebben wettelijk een eigen mandaat en bepalen zelf welke standpunten zij innemen.

De provinciale afdeling bestaat ook uit een coördinator voor ‘events en campagnes’. Deze persoon gaat zoveel mogelijk mensen betrekken die bij die events en campagnes kunnen helpen. Er is ook een ‘coördinator werving’ die speeddates organiseert met mensen die zich als vrijwilliger of potentieel politicus bij FvD hebben aangemeld. Deze coördinator overlegt met de landelijke commissie werving en selectie welke kandidaten wel en niet geschikt zijn voor allerlei functies. Tot slot komt er een ‘coördinator hub JFVD’ die de provinciale activiteiten van de jongerenorganisatie regelt.

In het document specificeert FvD de relatie tussen de nieuwe afdelingen en de bestaande hiërarchische partijstructuur niet. In een reactie aan TPO laat de partij weten dat de nieuwe structuur te zijner tijd zal worden verwerkt in het huishoudelijk reglement. De statuten hoeven dus niet op het partijcongres door de leden te worden gewijzigd. Bij FvD kan het partijbestuur het huishoudelijk reglement zonder tussenkomst van de leden aanpassen.

Een dergelijke hiërarchische werkwijze zien we ook in het document zelf terug. We lezen: ‘De samenstelling van deze afdelingen wordt vastgelegd in een bestuursbesluit’. Het bestuur kan dus zelf bepalen wie ze in de provinciale afdelingen neerzet. Het betreft een structuur die van bovenaf wordt ingevoerd én van bovenaf wordt ingevuld.

‘De bestaande landelijke commissies krijgen een duidelijkere invulling’

Een ‘afdeling’ is bij FvD daarmee iets anders dan een afdeling bij een traditionele partij waar het gaat om een eenheid met een eigen provinciale ledenvergadering en een eigen provinciaal bestuur. De provinciale FvD-afdelingen zijn besturen zonder leden die hiërarchisch direct onder het partijbestuur hangen. Het bestuur benoemt ze immers en leden komen daar niet aan te pas. De provinciale afdeling hangt dan weer boven de Statenfractie want de afdeling moet deze controleren. Daar zullen de Statenleden vast blij mee zijn.

FvD doet in de nieuwe organisatiestructuur nog meer: de bestaande landelijke commissies krijgen een duidelijkere invulling. De landelijke commissie werving en selectie gaat zich met allerlei recruitment-achtige zaken bezighouden. Ook hier zien we de hiërarchie terug: deze commissie adviseert alleen aan het partijbestuur.

De commissie standpunten gaat expertgroepen vormen op maar liefst zeventien verschillende gebieden variërend van defensie tot zorg en belastingen. Deze groepen hebben de taak als klankbord te fungeren en gaan FvD-standpunten actualiseren. Zolang de statuten van FvD niet wijzigen hebben deze commissies feitelijk niets te zeggen en zijn het adviesorganen van het partijbestuur.

Tot slot krijgt ook de commissie provincies een invulling. Er komen zes ‘interprovinciale platforms’ die als taak hebben gegevens te verzamelen en die in een database te plaatsen. Zo kunnen Statenleden advies en informatie uit de database halen en van elkaar leren. De platforms gaan onder andere over energie, ruimtelijke ordening en mobiliteit. Ook deze platforms veranderen niets aan de machtsbalans binnen de partij.

Er was een tijd dat FvD bestuurd werd volgens het mantra ‘gecontroleerde uitbouw’. Partijbestuurder Henk Otten waarschuwde voor een te snelle democratisering en voor baantjesjagers en andere gelukszoekers die de partij alleen maar schade konden toebrengen. FvD moest stapje voor stapje worden uitgebouwd zonder meteen alle zeggenschap over de organisatie en de standpunten uit handen te geven aan de leden.

Otten had nog een tweede idee: FvD moest een lean & mean organisatie zijn: een organisatie die snel en wendbaar was. Het was niet de bedoeling om van FvD een club van vergadertijgers, reglementen en procedures te maken. Dat vond Otten niet van deze tijd.

‘Een organisatiestructuur die verdacht veel op die van een logge, traditionele partij lijkt’

Otten is nu een paar maanden weg en we zien wat er met zijn erfenis is gebeurd: zijn ideeën zijn helemaal uit beeld geraakt. FvD krijgt langzaam een organisatiestructuur die verdacht veel op die van een logge, traditionele partij lijkt: een groter partijbestuur, partijcommissies, expertgroepen, interprovinciale overlegplatforms en allerlei mensen die in hun LinkedIn-profiel kunnen zetten dat ze ergens coördinator van zijn. Maar in één opzicht lijkt deze structuur juist niet op een gewone partij: democratie komt er niet aan te pas, wederom tegengesteld aan hoe Otten wilde dat de partij zich op den duur zou ontwikkelen. Partijdemocratie had er in zijn ogen wel moeten komen, maar die is nu wederom verder buiten beeld geraakt.

De grote vraag is: voor wie zal deze nieuwe structuur het verschil gaan maken? Voor de leden is het verschil minimaal want velen van hen hebben zich nooit echt geïnteresseerd in interne democratie. De belangrijkste verandering is dan ook voor de Statenleden. Zij krijgen een afdelingsleider boven zich waar ze naar moeten luisteren omdat hij anders bij het partijbestuur gaat klikken. Of dat een verstandige constructie is, laat zich raden.