Geachte heer Pfeijffer, beste Ilja,
Voor een schrijver lijkt het me erg vervelend als een recensent een uitgesproken mening heeft over een boek, maar blijkt dat die het helemaal niet heeft gelezen. Daar moest ik aan denken toen ik jouw column las over ons wetsvoorstel voor een referendum. Jij maakt daar flink gehakt van en stelt dat elk referendum ‘funest’ is: ‘De uitslag is altijd onwenselijk, wat de uitslag ook is.’ Daarbij verwijs je naar het referendum in het Verenigd Koninkrijk over de Brexit. Dat zou, zoals jij zo mooi zegt, hebben geleid tot ‘de ondergang van Albion’. Maar dat moet toch berusten op een misverstand, omdat mijn referendum daar niets mee te maken heeft.
Je woont nu al een aantal jaren in een mooi appartement in het Italiaanse Genua, maar bent gelukkig nog volop betrokken bij de Nederlandse politiek. Die afstand kan een voordeel zijn, omdat dit kan leiden tot nieuwe inzichten. Maar dat is hier niet het geval. Je verwijst in je column naar een referendum dat je zélf hebt meegemaakt in Leiden in 2007 en waarvan je het niet eens was met de uitslag. Je zegt ook dat mensen alleen maar referenda willen omdat het ‘lekker is om de macht te hebben’. Jammer dat je het recente proefschrift van Koen van der Krieken niet hebt gelezen, dat juist erg positief is over de ervaringen met lokale referenda in Nederland.
Ik snap heel goed dat je vanuit Genua niet alles in Nederland kunt volgen en ik kan me ook goed voorstellen dat je het wetsvoorstel voor een bindend correctief referendum niet helemaal bestudeerd hebt. Waar ik wel van stond te kijken is dat je zo nadrukkelijk afstand neemt van het positieve advies van de Raad van State, dat je volgens mij niet goed hebt gelezen. Dan had je namelijk kunnen zien dat de Raad van State, de belangrijkste adviseur als het gaat om wetgeving, mijn voorstel juist zo goed vindt omdat dit het tegenovergestelde is van het referendum over de Brexit. Jouw analyse is vooral gebaseerd op persoonlijke gevoelens en dat vind ik nou juist niet zo sterk.
In het Verenigd Koninkrijk wisten politici niet wat ze moesten met de Brexit en daarom hebben ze de vraag voorgelegd aan de bevolking. Die bevolking zei ‘nee’, maar daarna wisten politici nog steeds niet wat ze wilden. Ik ben het met je eens dat dit niet fraai is. Maar in mijn voorstel voor een bindend correctief referendum is het juist andersom: de gekozen politici maken een wet. Dat is zo en dat blijft zo. Behalve als een meerderheid van de kiezers zegt dat ze die wet niet willen. Dit referendum is volgens de Raad van State niet in strijd met ons parlementaire stelsel, maar een mooie ‘aanvulling en correctie’ op onze vertegenwoordigende democratie.
De discussies over het referendum begonnen in de jaren negentig, toen mondige intellectuelen meer individuele zeggenschap wilden in de politiek. Maar in een referendum kan iedereen meebeslissen en die ervaring deed in bepaalde kringen de liefde voor dit middel snel bekoelen. In jouw column waarschuw ook jij voor het gevaar van de ‘ongefilterde volkswil’. In mijn wet is daar helemaal geen sprake van, zie ook de mooie analyse van de Volkskrant. Ik moet ook zeggen dat ik bepaald niet neerkijk op de opvattingen van mensen en dat ik daar als politicus juist veel van leer. Veel meer dan van ongefundeerde meningen van schrijvers.
Het advies van de Raad van State is taaie kost, maar als je goed zoekt kun je in dit stuk pareltjes vinden die jou als schrijver zeker zullen aanspreken. Neem nou de opmerking van de Raad van State dat ‘voor een stabiele democratie meer nodig is dan handhaving van de status quo.’ Ik moet eerlijk zeggen dat in jouw column, waarin je waarschuwt voor de mening van het gewone volk, die hang naar de status quo wel een beetje doorklinkt. ‘Democratie is evenwicht’, lees ik ook in jouw column. Daar ben ik het van harte mee eens. Dat is ook een evenwicht tussen intellectuelen zoals jij en de andere mensen die soms een andere mening hebben.
Je volksvertegenwoordiger,
Ronald van Raak