Ik las recent een twitterbericht dat er 875.000 moslims in Nederland zijn. Voor het gevoel zijn dat er veel meer, maar het valt dus allemaal mee. Maar het getal lijkt verbazingwekkend laag. Meer dan tien jaar geleden heb ik eens een stuk hierover geschreven en toen waren het er ongeveer net zo veel. Dat ging overigens over een telling van Professor Leemans die op 27 mei 2008 meldde dat er slechts 200.000 praktiserende moslims waren. Dat zijn in zijn definitie moslims die het vrijdaggebed in de moskee bijwonen.
Daar twitterde ik over en het CBS wees mij als antwoord op het rapport van vorig jaar dat inderdaad het getal van 875.000 meldt. Maar in de migratie naar Nederland over de afgelopen jaren zit ook een grote groep Syriërs. En de groep moslims in Nederland is relatief jong en groeit dus ook door geboorte. Wat is hier aan de hand? Ter controle zocht ik bij het CBS alle cijfers nog eens op en belde ik ze ook nog even. In 2004 werd het aantal op 945.000 gesteld, maar in 2008 waren het er nog 850.000. Het aantal is dus gedaald om vervolgens weer te stijgen. Vorig jaar was het nog 5 procent van de bevolking, 875.000 dus.
Het discussiepunt blijkt te zijn dat het CBS tegenwoordig op basis van enquêtes werkt en tegelijkertijd personen onder de 18 niet meer meetelt (dat scheelt een heleboel), terwijl het publiek domweg de migratie uit islamitische landen ziet als volledig islamitisch. En daarnaast de personen onder de 18 wel meetelt want juist die personen geven kleur aan de klassen waar hun kinderen ook in zitten.
In 2007 is het CBS overgegaan op die nieuwe methode. Oorspronkelijk nam het CBS aan dat in de migratie hetzelfde percentage moslims zit als volgens de lokale statistiek in het thuisland woont. Dus als er 100 Marokkanen komen en in Marokko is 98 procent moslim, dan telde het CBS 98 moslims. Maar tegenwoordig gaat het CBS het vragen. In een steekproef wordt de vraag gesteld of mensen zich aangesloten voelen bij een gezindte. Daar kwam bij de laatste enquête een percentage van 5 procent moslims uit. In 2012 was het 4,5 procent. Dat is een forse stijging maar het getal is in absolute zin dus veel lager dan de oorspronkelijke tellingen.
Het CBS gaat er van uit dat deze methode preciezer is. Daarmee geeft het instituut indirect ook aan dat de oude methode onnauwkeurig was. In 2004 stelde het CBS dus het aantal moslims op 945.000 en werd gezegd dat het aantal over de 1 miljoen zou gaan in 2006. Sinds die tijd is de autonome groei van deze migrantengroep doorgegaan door een geboorte-overschot en heeft er een gestadige migratie plaatsgevonden, van zowel reguliere migratie als asielzoekers als nareizigers. Dus hoe kan het getal nauwelijks van zijn plaats komen in tien jaar tijd?
Daar zijn twee mogelijke verklaringen voor. Ten eerste kan er een oververtegenwoordiging van niet-moslims in de migratiestroom uit islamitische landen zitten. Dat kan niet onbeperkt. Er zijn immers in absolute aantallen niet heel veel niet-moslims voorhanden in een groot aantal islamitische landen, en die gaan ook nog eens niet uitsluitend naar Nederland. Ten tweede kan er ‘ontkerkelijking’ van moslims in Nederland plaatsvinden. Hoewel afkomstig uit een moslimland en opgevoed als moslim voelen ze zich eenmaal in Nederland dan geen moslim meer. Om de grafieken te laten kloppen moet dat dan gaan met dezelfde snelheid als de nieuwe migratie van mensen die zich wel tot de gezindte ‘islam’ rekenen.
Maar het nieuwe getal is geen echte opvolging van het eerste getal. We zijn immers gegaan van een kwantitatieve naar een kwalitatieve analyse: van feiten naar meningen, van meetbaar naar het tellen van antwoorden bij enquêtes. Bij kwantitatieve analyses richt de kritiek zich vooral op de definitie en de kwaliteit van de onderliggende gegevens. Bij kwalitatieve analyses moet je je ook bezighouden met bereidheid tot antwoorden in alle te onderscheiden groepen. Het CBS stelt dat er (meer dan) voldoende bereidheid bij bijvoorbeeld Turken is om deel te nemen aan enquêtes. Maar Maurice de Hond stelde toen de politieke partij DENK begon dat er zo weinig allochtone vrouwen in zijn steekproef zitten dat hij moeite heeft om de correctie op zijn metingen te doen voor een voorspelling van de aanhang van die politieke partij. Andere problemen bij enquêtes zijn het sociaal wenselijk antwoorden (zeggen wat jij denkt dat de interviewer wil horen) en of de definitie en daarmee de vraag wel begrepen wordt op dezelfde manier over alle groepen. Ik zie geen heldere analyse of deze problemen spelen. De uitkomsten lijken echter in Nederland niet eenduidig wat dergelijk onderzoek in het algemeen betreft. Zo meldde het AD in 2018 dat het CBS denkt dat er tussen de 200.000 en 825.000 praktiserende moslims zijn. Zo’n spreiding is haast niet meer serieus te nemen.
Het SCP, in mijn optiek de kampioen van de kwalitatieve analyse, geeft in een artikel in Trouw juist aan dat een grote meerderheid zichzelf nog steeds als moslim ziet. Dat lijkt in strijd met de enquêtes van het CBS.
Dus zijn er maar twee mogelijkheden. Of het aantal moslims is onverminderd groot en zelfs groeiend met voortdurende maatschappelijke consequenties. Of het CBS heeft gelijk en er is sprake van een rappe vermindering van religieus denken onder moslims. Dat moet dan ook maatschappelijke consequenties hebben. Want waarom worden er overal moskees gebouwd, wordt de iftar gevierd, wordt islamofobie als probleem gezien, als moslims zelf afstand nemen van de islam? Zouden we dan niet juist daar de nadruk op moeten leggen en dwingelandij van de overblijvende en krimpende, steeds orthodoxere groep, moeten negeren of zelfs bestrijden?
De islam is echter naast een religieuze beweging ook een handboek voor de inrichting van een theocratische maatschappij. Het heeft ook een culturele component. Zou het kunnen dat ‘moslim zijn’ vooral een culturele houding is en dat die culturele houding blijft bestaan of moslims nu wel of niet naar de moskee gaan? Daar wordt niet naar gevraagd door het CBS. Concluderend stel ik dan ook dat de nieuwe enquête domweg geen vervanging is van de oude meting, omdat de oude meting de snelheid van de als problematisch ervaren demografische verandering zichtbaar maakte. Een demografische verandering die onverminderd doorzet onafhankelijk van de snelheid waarmee moslims hun religieuze gebruiken laten varen, hoe positief ik dat verder ook vind.