Ferdinand Domela Nieuwenhuis was een christen én een socialist én een anarchist. Dat lijkt tegenstrijdig, maar hij was het alle drie tegelijk. Onvermoeibaar streed Domela Nieuwenhuis voor het algemeen kiesrecht, maar hij had ook een oprechte hekel aan de parlementaire politiek. Domela vocht een leven lang voor meer sociale zekerheid voor de armen, maar hij streed boven alles voor meer vrijheid voor iedereen. Vandaag is het honderd jaar geleden dat hij is gestorven. Toch kan deze sociale strijder ons nog altijd iets leren over emancipatie en vrijheid.
Van christen tot anarchist (1910), de autobiografie van Domela Nieuwenhuis, leest als één lange strijd tegen sociale onderdrukking en voor de vrijheid van denken – ook in zijn eigen leven. Domela trad in de voetsporen van zijn vader, die dominee was, maar hij verloor zijn geloof. Het afscheid van de kerk was voor Domela een heel pijnlijke ervaring, maar ook een bevrijding: ‘Eenmaal den hemel boven mijn hoofd verloren hebbende, trachtte ik de aarde tot een hemel voor allen te maken.’
Domela Nieuwenhuis was de oprichter van de Sociaal Democratische Bond (1882). In 1888 werd hij ook als allereerste socialist in de Kamer gekozen. Dat was bijzonder, omdat in de negentiende eeuw alleen rijken mochten stemmen. Maar veel kon hij als eenling in de Tweede Kamer niet bereiken. Wel veranderde hij de taal van de debatten. Domela had het niet alleen over de wetten, zoals destijds gebruikelijk was, maar sprak vol vuur over de mensen: over de stakende veenarbeiders en over de werklozen in de steden. Domela Nieuwenhuis reisde stad en land af om mensen in actie te laten komen.
Mensen moesten volgens Domela vooral zélf strijden voor een beter leven. Iets wat zó belangrijk was kon je immers niet overlaten aan anderen. Domela had een hekel aan politici die zeiden te spreken namens het volk, als een soort van ‘revolutionaire voorhoede’. Dit waren wat hij noemde mensen met ‘heeren denkbeelden’, politici die vooral bezig waren met hun eigen politieke carrière. “Wij strijden niet tegen heerenjassen, heerenbroeken, heerenhoeden, maar wij strijden tegen heeren-denkbeelden in de partij. Heeren-denkbeelden. Wat zijn dat? Het zijn die denkbeelden, die van de bestaande maatschappij uitgaande, in die maatschappij gekweekt, ook beantwoordden aan de opvatting van die klasse, welke thans de heerschende is.” In 1894 werd uiteindelijk de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) opgericht. Deze partij is ook één van de voorgangers van de PvdA.
De sociale beweging moest volgens Domela solidariteit tussen mensen organiseren en verschillende groepen bijeen brengen in hun gezamenlijke strijd voor gedeelde belangen. Materieel, door ondersteuning bij ziekte, bij ouderdom of werkloosheid, maar zeker ook geestelijk, door onderwijs en door culturele ontwikkeling van mensen. Het doel van de politiek was vooral zélfemancipatie. Mensen moesten zichzelf ontwikkelen, zodat zij niet meer afhankelijk zouden zijn van hun baas, of van de overheid. Sociale strijd voeren was voor hem ook een ontwikkeling van jezelf.
In de meeste landen in Europa zijn ‘linkse’ partijen ontstaan als afsplitsing van de sociaaldemocraten. In Nederland ging dat andersom: hier was al een traditie van sociale strijd, waarvan de sociaaldemocraten zich afsplitsten. De sociaaldemocraten in de politieke partijen (SDAP en PvdA) en in de vakbonden (NVV en FNV) hebben daarna afstand genomen van die sociale beweging en die in de praktijk ook fel bestreden. De beweging van Domela Nieuwenhuis was vooral een politiek van onderop, die van de sociaaldemocraten meer een politiek van bovenaf. Deze tweedeling die in deze tijd ontstond is tot op heden nog herkenbaar.
Los van de sociaaldemocratie bleven altijd politieke partijen actief, zoals de SP, die door de PvdA meestal fel zijn bestreden. In de vakbonden bleven ook altijd van onderop nieuwe actiegroepen ontstaan, die door de sociaaldemocratische top niet minder hard werden aangepakt. Daarbij gaat het ook over andere ideeën over strijden en bevrijden. In de woorden van Domela: ‘Wij zijn nog maar kinderen in de vrijheid, wij kunnen het woord nog maar ternauwernood spellen, wij weten in de verste verte niet tot welk een hoogte de vrijheid ons zal kunnen voeren.’
Vrijheid was voor Domela Nieuwenhuis vooral dat mensen hun lot in eigen hand konden nemen, maar dat wil niet zeggen dat wij altijd alles alléén zouden moeten doen. In tegendeel zelfs. Nederland is één van de meest georganiseerde landen in de wereld en juist daarom zijn mensen in ons land relatief ‘vrij’. Honderd jaar na zijn dood is Domela Nieuwenhuis nog altijd een voorbeeld voor iedereen die wil strijden tegen paternalisme en voor emancipatie. Een man die zijn leven lang liet zien waarom sociale strijd een voorwaarde is voor individuele vrijheid.
Maandag 18 november spreekt Ronald van Raak over de staat van onze democratie en de lessen van Domela Nieuwenhuis. In Historisch Museum Hengelo. Aanvang 20:00u. Toegang gratis.