Vrijheid. Er zijn weinig begrippen die het de mens gedurende zijn bestaan zo moeilijk maken als zijn worsteling met ‘vrijheid’. De invulling ervan wisselde doorheen de tijd. In meer religieuze perioden hadden mensen de vrijheid om goed te doen, of kwaad. Vrijheid werd beleefd binnen de contouren van een afgemeten wereldbeeld. Er was een hemel, er was een hel. Er was de grens van het dorp, van de stad, van het graafschap, of van het hertogdom. Er was de grens van het land, met daarachter de eindeloze zee. Er was de aarde en daarrond de planeten, allemaal opgedeeld in hemelsferen. En dat allemaal werd minutieus onder controle gehouden door de Eerste Onbewogen Beweger, de Schepper, God.
Die kleine werelden werden gekenmerkt door directe communicatie, veelal culminerend in de talrijke dialecten die zich in de loop der tijd ontwikkelden. Elke kleine gemeenschap bezat zijn eigen taaltje. De herkenbaarheid daarvan bood duidelijkheid, zekerheid. Het bood ook vaak een gebrek aan vooruitgang. Want om uit de cocon van de stilstand te kunnen kruipen, moeten mensen risico’s nemen. Omdat mensen geen mieren zijn (die er sedert zo’n honderd miljoen jaar hun strak geordende mierenmaatschappij op nahouden), noch kakkerlakken (die net hetzelfde doen als mieren maar dan sedert nóch langer), noch enig ander dier, wordt de stilstand op een of ander moment hoe dan ook doorbroken. De wind van de verandering slecht de muren rond het dorp en niks is nadien nog hetzelfde.
*
In die door historici in tijdvakken opgedeelde tijdsspanne van honderden jaren vond net dát plaats: het verdampen van de fysieke en mentale grenzen waarbinnen mensen hun geborgenheid ervaarden. De mens ging gebruikmaken van zijn vrijheid, reisde, ontdekte de wereld, ontdekte het heelal. Zijn innerlijke wereld groeide mee. Niet langer vormde de mijlpaal aan het eind van Erik’s akker de grens van zijn wereld, geleidelijk aan werd die grens verlegd. De landsgrens, de grenzen van Europa, de onbegrensdheid van het heelal namen de plaats in van de duidelijk zichtbare grenzen die iemands leven afbakenden. De relatieve veiligheid, de geborgenheid die de kleine gemeenschap van weleer bood, maakte plaats voor het ongewisse.
In dat ongewisse schuilt die grote paradox die de mens altijd parten speelt, namelijk die waarin hij zijn veiligheid moet opgeven om vooruitgang te kunnen boeken. Het slopen van de grenzen van wat op religieus vlak toelaatbaar was, kostte de durvers niet zelden de kop. De zekerheid dat alle planeten rond de aarde draaiden bijvoorbeeld, verdween. Die waarin de mens als een goddelijke creatie op de wereld was gezet om eeuwig en altijd hetzelfde te blijven verdween eveneens. Virussen en bacteriën namen de plaats in van ‘kwade dampen’ en de ‘toorn gods’. En met de technologische vooruitgang werden afstanden en reistijden vernietigd zoals die eeuwenlang hadden gegolden. Als een middelpuntvliedende kracht vibreerde de vooruitgangsmachine alsmaar heviger. De uitvinding van de computer en de opkomst van het internet haalden tenslotte de resterende muren neer die mensen van overal ter wereld van elkaar scheidden.
*
Gods aangezicht en zijn patent op het menselijk bestaan smolten recht evenredig met de snelheid waaraan de grenzen smolten. Maar er smolt nog wat anders, iets wat moeilijk tastbaar valt te maken, iets waar men zijn vinger niet echt op kan leggen. Omdat het een innerlijke onvrede betreft die niet kwalitatief, noch kwantitatief valt uit te drukken. Dat ‘iets’ betreft dat onheimelijk gevoel van ontheemdheid. Het betreft ook het gevoel dat de verbondenheid van het ene individu met het andere, zoek is geraakt. Het is een beklijvend gevoel, dat zich heeft genesteld in het leven van velen en dat haar sloopwerk zal voortzetten totdat die ‘velen’ eraan ten onder gaan. Dat gevoel heeft overigens een naam, velen welbekend: eenzaamheid. Ze hakt en hakt de menselijke ziel aan gort en is ‘schadelijker dan roken’ (Manfred Spitzer in Digitale dementie), zelfs ‘doodsoorzaak nummer 1’ (De Morgen).
Omdat ze onzichtbaar is, ongrijpbaar en door sommigen dus zelfs niet eens herkend wordt, kan ze haar sloopwerken uitvoeren zonder op veel obstakels te botsen. Met de wind van de verandering kwam ze mee, zoals de radioactiviteit van de ontplofte kernreactor in Tsjernobyl door de wind werd meegevoerd. Net zoals het afbraakwerk van radioactieve deeltjes zich soms pas na vele jaren aan de lichaamscellen laat aflezen, laat ook de aanwezigheid van eenzaamheid zich pas merken na verloop van tijd. Ze uit zich eerder indirect. Haar aanwezigheid valt op te maken uit de stijgende verkoop van antidepressiva, kalmeermiddelen en consorten, uit de stormloop op centra voor geestelijke gezondheidszorg, uit de hoge zelfdodingscijfers, uit de boomende jeugdzorg die de vraag naar hulp amper kan bijbenen, uit de uitbreiding van de euthanasiewetgeving die het binnenkort allicht mogelijk zal maken om mensen die minder dan honderd likes op hun postings krijgen de mogelijkheid te bieden om van euthanasie te genieten.
*
Eenzaamheid is de antichrist 2.0. Het individu in onze tijd bevindt zich niet zelden in de heikele positie waarin hij of zij plotseling tot de vaststelling komt dat zijn of haar enige compagnon in dit leven…eenzaamheid heet. En niet Jan, of Yentl, of een van die achthonderd andere Facebook- of Instagramvrienden. De constatering dat de enige levenspartner die tot aan je dood bij je zal blijven eenzaamheid heet is niet iets waar je vrolijk van wordt. Dat je assen na je overlijden in een potje in de muur van de naastgelegen begraafplaats zullen liggen, naast al die andere potjes, als een item in een winkelrek, confronteert je bovendien nog eens extra met je tijdelijk- en onbeduidendheid. Wel is het zo dat je de vrijheid hebt om te kiezen tussen inhumatie of crematie. Aan dit laatste zit nog de vrijheid verbonden om een keuze te maken tussen verstrooid worden op een weide, een urne op de begraafplaats of een urne om thuis in de glazen kast naast de televisie te zetten.
Waar je voorouders nog voortleefden in de gedachten en gebeden van hun nazaten, waar ze aan het graf van hún voorouders de herinnering koesterden en in hun verhalen over de overledenen jouw bestaan van een plaats in het geheel en betekenis voorzagen, waar de geborgen- en verbondenheid van je kwetsbare existentie verzekerd werd door die gemeenschap rondom jou, rest je nu vaak enkel het zicht op de totale vergetelheid. Je ex-vrouw die je al jaren dood wenst, je kinderen die je niet meer willen zien, de leden van je nieuw samengesteld gezin dat onlangs op de klippen liep, de ex-collega’s die je verachten wegens dat alles maar zich quasi allemaal zélf in zo’n situatie bevinden, je buren met wie je al jaren in onmin leeft, et cetera. Schrap de optie ‘urne om mee naar huis te nemen’ dus maar.
En al die ongein is je overkomen omdat je de vrijheid bezat om keuzes te maken voor jezelf. Is dat geen ironie? Dan biedt dit leven in deze tijd jou de unieke kans om zelf dingen te kiezen, om jezelf waar te maken en dan beland je als zorgvrager nummer zoveel op die veel te lange wachtlijst van het centrum voor geestelijke hulpverlening enkele straten verderop. Om in de hel te belanden moet je niet wachten tot na je dood, zoveel is zeker. Een overdaad aan keuzes moeten nemen is voldoende. Vrijheid als vrijgeleide naar de hel.
*
Gelukkig zijn daar de talloze mogelijkheden om te consumeren. Kwestie van die hele existentie van jezelf te kunnen vergeten. Ook díé vrijheid bezit de moderne mens in een moderne maatschappij. Voorwaarde is wel dat je blíjft consumeren. Anders riskeer je te beginnen nadenken. Dan bestaat het gevaar dat je als mens terugkeert naar de essentie en je eigen bestaan en alles daaromheen in vraag gaat stellen. Misschien ga je dan minder consumeren, wat zou betekenen dat de aanwezigheid van eenzaamheid zich kenbaar kan maken.
Maar geen nood. Je kan in deze tijden van ongebreidelde vooruitgang misschien niet rekenen op een gemeenschap, of op naasten met wie je je verbonden voelt, maar weet dat je je altijd kunt wenden tot de producenten van chemische producten die je neuronenhuishouding op punt stellen, of tot het shoppingcenter in je meest nabijgelegen stad.
Of neen! Neem gewoon deel aan een talentenjacht op televisie! Op die manier kan je op z’n minst tijdelijk die ondraaglijke leegte in jezelf opvullen met de materiële dromen van een ander!