Vele tientallen actiegroepen krijgen samen honderden miljoenen euro’s van de regering, vooral van ontwikkelingshulp. Waarom is dat? Wie heeft bedacht dat alles wat ‘maatschappijkritisch’ heet te zijn geen leden hoeft te hebben en op belastinggeld mag draaien? Waarom vindt iedereen dat maar gewoon? Het ministerie van Buitenlandse Zaken is een onoverzichtelijke geldpomp. Dat geldt al helemaal voor de portefeuille van minister Sigrid Kaag (ontwikkelingssamenwerking, D66) die jaarlijks zo’n 6 miljard euro mag uitgeven. Honderden miljoenen daarvan komen terecht bij actiegroepen die weinig of geen leden hebben en vooral van dit overheidsgeld leven. Met dat geld bestoken ze zowel de overheid als de samenleving met acties, lobby’s en rechtszaken.
Het is extra bijzonder dat dergelijke clubs zonder formele achterban – of een kleine – niet alleen worden betaald om maatschappijkritisch te zijn, maar ook in allerlei achterkamers mogen meepraten over de vorming van het regeringsbeleid. Ze polderen dus mee, ze voeren actie als ze het belieft, ze gaan naar de rechter als het ze uitkomt. En altijd geheel of grotendeels op kosten van de staat.
Dat geld voor ontwikkelingshulp gebruikt wordt om acties in Nederland en elders te betalen is al zo oud als het eerste ministerschap van de PvdA’er Jan Pronk in 1973. Pronk zag ontwikkelingshulp als een methode om de wereld in linkse zin te verbeteren. Sindsdien is Buitenlandse Zaken een grabbelton voor actiegroepen, lobbygroepen en andere zelfbenoemde wereldverbeteraars, die soms weinig met het buitenland, maar altijd met het beïnvloeden van het Binnenhof van doen hebben.
Zo stampte PvdA-minister Lilianne Ploumen in 2013 een nieuwe subsidiepot uit de grond, ‘partnerschappen voor samenspraak en tegenspraak’ geheten. Vele tientallen clubs kregen samen 185 miljoen euro per jaar om ‘waakzaam’ te zijn, te werken aan ‘pleiten en beïnvloeden’ en onder meer kritisch te zijn op het Nederlandse overheidsbeleid.
Waarbij deze actiegroepen trouwens ook weer het ministerie van Buitenlandse Zaken op de korrel nemen en bijvoorbeeld geld voor bedrijven kritiseren. Op de lijst van ontvangers staan bekende subsidieontvangers als Cordaid, ICCO, Hivos en Novib, maar ook bekende clubs die je niet zo gauw bij ontwikkelingshulp zou verwachten, zoals Milieudefensie en het COC.
Het subsidieprogramma van Ploumen wordt nu beheerd door minister Kaag, die daarmee de grootste sponsor van actievoerend Nederland is geworden. Vele tientallen particuliere initiatieven draaien zo niet op leden of donateurs, maar op de ontwikkelingshulp van minister Kaag.
Neem nu Milieudefensie. Die bekende actiegroep is extreem invloedrijk. Linkse politieke partijen laten hun programma qua natuur en klimaat dicteren door Milieudefensie. Ook andere politici zijn er gevoelig voor. Milieudefensie mag meepraten aan de ‘klimaattafels’, maar organiseert zelf ook demonstraties, helpt scholierendemonstraties en voert rechtszaken, niet alleen tegen Shell, maar ook tegen de staat.
Zowel het ‘gasverbod’ voor nieuwe en oude woonhuizen als de Klimaatwet komt uit de koker van Milieudefensie. Diederik Samsom van de PvdA en Jesse Klaver van GroenLinks behoren tot de vele lange armen van Milieudefensie.
Ondertussen komt slechts een derde van de 18 miljoen euro aan jaarinkomsten van Milieudefensie (samen met wat bevriende clubs) uit eigen inkomsten, 60 procent komt uit subsidies (vooral van minister Kaag) en de rest van de Postcodeloterij. Milieudefensie is in wezen een semioverheidsbedrijf, dat er zijn werk van gemaakt heeft om te ageren tegen de overheid.
Het COC maakt het zo mogelijk nog bonter. De organisatie van homoseksuelen en lesbiennes is de laatste jaren geradicaliseerd naar steeds kleinere mini-minderheden waarvoor uitzonderingen worden bepleit. Alexander Pechtold van D66 was trots dat hij de hele COC-eisenlijst in het regeerakkoord had gekregen.
Ondertussen heeft het landelijke COC helemaal geen leden. Niet minder dan 98 procent van de 10 miljoen euro aan COC-inkomsten bestaat uit subsidie, voor twee derde deel afkomstig van minister Kaag. En waarom eigenlijk? Is de aanhang van het COC zo bijzonder armlastig dat hun club volledig op subsidie moet draaien (want plaatselijk en regionaal is het hetzelfde laken en pak: allemaal subsidie)? Stilte.
En wat te denken van een club als het schimmige Trans National Institute (TNI) dat uit de Verenigde Staten komt, maar in 1974 neerstreek bij de Nederlandse subsidiepotten, in Amsterdam. TNI heeft per jaar een kleine 5 miljoen euro te besteden, voor de helft afkomstig van minister Kaag (en haar voorgangers). Maar TNI was de afgelopen jaren ook de grootste ontvanger van geld van de Amerikaanse miljardair George Soros, met name voor campagnes in Nederland om drugs te legaliseren en Zwarte Piet te verbieden.
Nog zo’n merkwaardige club is SOMO, de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen, die ook al tientallen jaren op de been wordt gehouden van ontwikkelingshulp. SOMO heeft ook een kleine vijf miljoen euro per jaar te besteden, waarvan niet minder dan 70 procent uit subsidies (waarvan 66 procent van minister Kaag). Om een idee te krijgen: in het Amsterdamse kantoor van SOMO werken meer dan veertig mensen. Kort na de eeuwwisseling waren dat nog hooguit vijf.
Dat zelfde SOMO kreeg in 2018 welgeteld 1323 euro aan donaties binnen, wat niet getuigt van een breed draagvlak. En wat deed SOMO zoal? In het jaarverslag van 2018 klopt SOMO zich op de borst er toe bijgedragen te hebben dat de dividendbelasting niet is afgeschaft. Even los van de vraag of dat wenselijk is: hoe absurd is het, dat een in Amsterdam gevestigde, zich als internationaal presenterende organisatie actie voert tegen Nederlands overheidsbeleid op kosten van diezelfde Nederlandse overheid?
Het kan de moeite waard zijn een druilerige zondagmiddag te besteden aan het doornemen van de jaarverslagen van al de actiegroepen die leven van Nederlandse ontwikkelingshulp. Allemaal zijn ze voor een betere en eerlijke wereld en voor het klimaat en allemaal ademen ze een uitgesproken links levensgevoel en in voorkomende gevallen ook een antikapitalistisch, om niet te zeggen marxistisch wereldbeeld.
Vrijwel altijd doen deze subsidieklanten zich voor als ‘internationaal’, maar vrijwel altijd houden ze kantoor aan een Amsterdamse gracht of in de nabijheid van het Haagse ministerie van Buitenlandse Zaken, waar de belangrijkste sponsor zit. Hun jaarverslagen zijn heel vaak (alleen) Engelstalig – heel merkwaardig dat de Tweede Kamer zelfs dat accepteert.
En altijd zijn dergelijke gesubsidieerde actiegroepen met elkaar verknoopt. Ze maken deel uit van ‘allianties’ waarin ze om de beurt leidend zijn. Er gaat geld van de een naar de ander en terug. Als er al particulier geld binnenkomt, is dat vaak van de Postcodeloterij (veel) of van de Open Society Foundation van George Soros (kleinere bedragen). Directieleden en bestuursleden zijn toezichthouder bij de ander en andersom. En, ook heel opvallend, allemaal hebben ze dezelfde accountant.
Zo is er een kluwen van hoogst invloedrijke groepen en groepjes die voor honderden miljoenen euro’s per jaar leven van de ontwikkelingshulp van minister Kaag en met dat geld Nederland en de Nederlanders de maat nemen, vooral over zulke zaken als ‘duurzaamheid’ en ‘diversiteit’. Het speelt zich af in het halfduister van de politiek. En het is de hoogste tijd dat het zichtbaar wordt. Zodat er een eind aan kan worden gemaakt.
Want tot dusver kan de gesubsidieerde kluwen rond Buitenlandse Zaken ongehinderd zijn gang gaan. Linkse partijen (vooral GroenLinks, PvdA en ook wel D66) zijn op alle mogelijke manieren gelieerd aan deze gesubsidieerde lobby, dus daar zal de kritiek niet vandaan komen. En al die andere partijen? Ze durven niet, hebben er geen oog voor of hebben weer hun eigen beschermde lobbycircuits die ze liever ook niet ter sprake zien komen. Per saldo wordt vooral de burger van Nederland bij de neus genomen.
Ik maakte ook een filmpje voor YouTube over de gesubsidieerde actiegroepen van minister Sigrid Kaag. Een wat kortere versie van bovenstaand verhaal verscheen op 21 november 2019 in dagblad De Telegraaf. En wie zelf nog eens wil nakijken wie er allemaal op welke grond subsidie krijgt van minister Sigrid Kaag (en andere ministers) kan hier grasduinen. Verbaas u! Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.