Het klimaatbeleid van het kabinet is “stevig” maar niet samenhangend genoeg om, met name op de lange termijn, de doelstellingen voor de afname van de CO2-uitstoot te halen. Dat concludeert de Raad van State.
In de Klimaatwet is vastgelegd dat de uitstoot van CO2 in 2030 met bijna de helft moet zijn gedaald ten opzichte van 1990. Het uiteindelijke doel is een afname met minstens 95 procent in 2050. De Raad van State heeft voor het eerst getoetst of het klimaatbeleid van het kabinet voldoet aan de eisen die deze wet stelt.
In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt met verscheidene sectoren over de aanpak van de CO2-uitstoot. Dat heeft volgens de Raad van State “een veelheid aan losse maatregelen” opgeleverd, die door het kabinet zijn verwerkt tot een klimaatplan voor de komende jaren.
Maar om de klimaatdoelen te halen is volgens de Raad van State een “samenhangend pakket van wetgeving” nodig, en een meer sturende rol van de overheid. “Dit vergt een herordening van productie en consumptie in alle sectoren van de maatschappij en de economie”, aldus het belangrijke adviescollege van het kabinet.
Belangrijk is ook dat die veranderingen kunnen blijven rekenen op draagvlak in de samenleving. Daarom spoort de Raad van State het kabinet aan ook goed in beeld te brengen wat de energie- en klimaattransitie oplevert. Daarnaast is het zaak “kosten en baten evenwichtig te verdelen”.
Het rapport van de Raad van State volgt kort op een al even kritische analyse door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Dat constateerde eerder deze maand dat het kabinet zijn klimaatdoelen waarschijnlijk niet gaat halen.
ANP