De Verenigde Staten hebben de Amerikaanse zeearend, India heeft de pauw. Nederland heeft vier jaar geleden de grutto uitgeroepen tot nationale vogel. Maar ondertussen neemt het aantal grutto’s in gevaarlijk tempo af. Het ambitieuze klimaatbeleid van het kabinet RutteDrie maakt het er niet beter op. Dat leidt namelijk tot het verdwijnen van weilanden. Het is een heikele kwestie, waar onder groene idealisten in Nederland niet bijster veel over wordt gesproken. Want wie mocht denken dat liefde voor klimaat, natuur en milieu tot dezelfde uitkomsten leidt heeft het gruwelijk mis. Het klimaatbeleid van RutteDrie verandert ondertussen alles in Nederland: ook de natuur en het milieu. Plus het eeuwenoude landschap.
Als het klimaatbeleid van RutteDrie volgens plan wordt doorgeduwd, worden zowel het land als het water vol gezet met windmolens en zonneweiden en moeten land-, tuin- en akkerbouw juist inleveren. Nederland moet van een goeddeels boerenlandschap een landschap worden dat duurzaam gedachte energie produceert.
Groene lobbyisten mogen graag de indruk wekken, dat al die zonneweiden en windmolenparken samen met het schrappen van de land- en veeteeltproductie een geweldige opsteker voor natuur en milieu zijn. Dan wordt verwezen naar het natuurleven dat op de intensief benutte landbouwgronden van tegenwoordig maar een schrale bedoening is. Daar hebben ze een punt.
Maar dat wil natuurlijk niet zeggen, dat het natuurleven als zodanig een impuls krijgt door windmolens en zonneweiden. De windmolens zijn een bedreiging voor alles dat vliegt en zwemt en het is heus niet zo dat vanwege de permanente schaduw van de zonnepanelen vissen, vogels en insecten de vlag uitsteken – integendeel.
Al die windmolens en zonneweiden zorgen als zodanig juist voor een industrialisering van de aanblik van Nederland en voor een verschraling van de natuur – in ieder geval van de bestaande natuurwaarden. Dat wordt nog versterkt door een tamelijk onbekend element van het klimaatbeleid van RutteDrie: het vernatten van de veenweiden.
Veengronden ademen namelijk gassen uit – dat hebben ze altijd gedaan en zullen ze altijd blijven doen. Die gassen (CO2, methaan, lachgas) staan tegenwoordig echter te boek als broeikasgassen en hebben als zodanig een beroerde reputatie. Wat vroeger moerasgas heette, moet nu als onderdeel van het klimaatakkoord dat Nederland tot klimaatkampioen moet maken stevig bestreden. Enkele procenten van de vermindering van de broeikasuitstoot van Nederland moet worden opgebracht door de veenweidegebieden van Nederland.
Daarbij speelt, dat de uitstoot van broeikasgassen in de veenweidegebieden (vooral in Holland, Friesland en Overijssel) nu nog versterkt wordt, omdat de waterstand laag wordt gehouden om boeren in staat te stellen met hun trekkers het land op te gaan. Dat heeft niet alleen tot gevolg dat het veen oxideert en er extra broeikasgas ontstaat, maar het zorgt ook voor versnelde bodemdaling.
De oplossing voor dat gecombineerde probleem heet: ‘vernatting’. Door het waterpeil in de veenweidegebieden te verhogen komt er minder broeikasgas vrij en zakt de bodem minder. Het kabinet heeft daar in het klimaatakkoord enkele honderden miljoenen euro’s voor uitgetrokken tot 2030. Daar komt het stikstofbeleid deels nog bovenop: het uitkopen van boeren en het drastisch reduceren van de veestapel.
Klimaatbeleid en stikstofbeleid dienen weliswaar twee verschillende doelen, maar grijpen hier wel degelijk in elkaar. De uitkomst: minder vee, minder boeren, minder en nattere landbouwgrond en meer natuurland.
Er worden zo gigantische oppervlakten – zo’n 100.000 hectare – in meer of mindere mate quasi aan de natuur teruggegeven, niet in de laatste plaats door de waterstand te verhogen. Dat is voor veel weidevogels ook best aantrekkelijk, want nu is het land vaak te droog, ondoordringbaar voor de snavel van vogels als de grutto en bovendien is die bodem nogal armoedig qua dierenleven.
De lage waterstand die de boeren in staat moet stellen met de trekker het land op te gaan is samen met de vaak bijna industriële inrichting van het boerenland, het veel en vroeg maaien en het grootschalig uitrijden van mest een van de belangrijkste redenen – maar vergeet ook de verstedelijking niet – van de drastische vermindering van de weidevogels in Nederland.
Maar dat wil ook weer niet zeggen dat het nieuwe beleid (vernatting, terugdringen van de veeteelt) daarmee een zegen is voor de weidevogels. Het betekent namelijk een drastische reductie van het weidegebied, het veenweidegebied in het bijzonder en daarmee van de habitat voor een weidevogel als de grutto. De grutto vindt een beetje vernatting van de weidelanden fantastisch, maar als het weiland te nat wordt – of zelfs moeras wordt – is de grutto nog slechter af.
Nu is de grutto niet zomaar een vogel die toevallig ook in Nederland rondvliegt. De grutto overwintert in West-Afrika, maar de grutto’s die in het voorjaar naar Europa vliegen om te broeden trekken voor 85 à 90 procent naar Nederland. Als het dus slecht gaat met de grutto in Nederland, gaat het slecht met alle grutto’s in Europa. Om een idee te geven: alleen al in de gemeente Amsterdam – dat ook natte weilanden kent – broeden al meer grutto’s dan in heel Engeland.
Enkele tientallen jaren geleden waren er nog zo’n 120.000 broedparen van grutto’s in Nederland, nu zijn het er nog maar zo’n 30 à 40.000. Dit jaar, 2019, was nog een redelijk jaar voor de grutto’s in Nederland. Er waren zoveel veldmuizen, dat roofdieren (vossen, ratten, marters, katten, honden, roofvogels) minder oog hadden voor de eieren en jongen van weidevogels als de grutto. Daardoor bleven er naar schatting 9000 gruttojongen in leven – toch nog altijd 4000 te weinig om de geslonken populatie op peil te houden.
Welnu, deze grutto, waarvoor Nederland een internationale verantwoordelijkheid heeft, die doorgaat voor ‘de ambassadeur van de weidevogels’, in Friesland te boek staat als ‘kening fan ‘e greide’ (koning van het weideland) en in 2015 door het programma Vroege Vogels en de Vogelbescherming werd uitgeroepen tot Nederlands nationale vogel – die grutto is het stiefkind van het klimaatbeleid.
Ik citeer de internationale vogelkenners die in 2018 – bijeen in Friesland – de eisen formuleerden wat er nodig is voor ‘het herstel van de broedpopulatie van grutto’. Dat vraagt om ‘grote, open weidegebieden met weinig verstoring, hoog grondwater, tijdelijk ondergelopen percelen die langzaam opdrogen richting het voorjaar, weinig tot geen bemesting, uitgesteld maaibeheer, een mozaïek van graslanden, lage predatiedruk [roofdieren]. (…) Het grondwaterniveau zou 10 tot maximaal 30 cm onder het maaiveld moeten blijven.’
Wat de vogelkenners hier beschrijven is voor een belangrijk deel het boerenlandschap zoals dat tot een halve eeuw geleden zo ongeveer gangbaar was in de lagere delen van Nederland. Dat was het land waar de weidevogels – en zeker ook de grutto – gedijden. Dat land is krapper geworden en wordt steeds intensiever gebruikt. Met als gevolg dat de weidevogels het steeds moeilijker kregen.
Maar die weidevogels – de grutto voorop – gaan het nog veel moeilijker krijgen als de duizend jaar oude veenweiden van Nederland – het meest karakteristieke landschap dat Nederland heeft – goeddeels verdwijnt omwille van het klimaatbeleid. Een deel van de weide wordt opgeofferd aan zonnepanelen en windparken, een ander deel wordt onbegaanbaar voor boerengebruik omdat de grondwaterstand te hoog is, weer een ander deel wordt helemaal van weiland tot moeras gemaakt.
Het is in het wereldje van de vogelaars al net zoals in de rest van het land: wie een vinger uitsteekt naar het klimaatbeleid loopt het risico als ‘klimaatontkenner’ te worden weggezet en met de nek te worden aangekeken. Vrijwel niemand durft daarom openlijk te erkennen dat het klimaatbeleid het versnelde einde van weidevogels als de grutto kan betekenen.
Maar in de achterkamertjes van groen Nederland is de grutto, de nationale vogel nota bene, al goeddeels opgegeven. ‘Het klimaat gaat voor de grutto,’ fluisterde een vogelkenner mij achter de hand toe: ‘Die strijd is al gestreden’. Stiekem is er al gekozen voor het moeras, waar de roerdomp wel gedijt, maar de grutto zeker niet.
Ook elders – zoals bij de Vogelbescherming – wordt gehoopt dat vogels die van erg nat land houden het misschien wat beter gaan doen. Dat zou dan een schrale troost zijn bij het gaandeweg verdwijnen van Nederlands Nationale Vogel. En bij het verdwijnen van het meest karakteristieke Nederlandse cultuurlandschap, want daar is de grutto de verzinnebeelding van.
Ik maakte ook een filmpje voor YouTube (met dan aan Café Weltschmerz) over de grutto en het klimaatbeleid. Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.