‘Een paard verdient de haver met schoft en poten. Een koe, haar gras met de melk die ze geeft. En gy, mens, d.i. denkdier, kunt en moet betalen met gedachten.’ En dat is ook precies wat Multatuli wilde doen, zijn landgenoten laten nadenken. Onder meer in zijn Ideeën, een serie van 1.282 essays, politieke commentaren en filosofische aforismen die tussen 1862 en 1877 in zeven delen verschenen. Waarin de schrijver alle heilige huisjes omver wierp en de dubbele moraal van de liberale burgerij veroordeelde. Freud schreef vol bewondering over de ‘grote denker’ Multatuli. In de Duitstalige gebieden werd de jonge Nietzsche aanvankelijk getypeerd als een ‘Duitse Multatuli’. Het meest bekend is Multatuli natuurlijk als de schrijver van de Max Havelaar (1860), waarin hij als een klokkenluider verslag doet van de misstanden en de uitbuiting die hij had aangetroffen toen hij werkte als bestuurder in Nederlands-Indië.
Eduard Douwes Dekker (Multatuli, of ‘ik heb veel geleden’) is één van de vele schrijvers in de tweede helft van de negentiende eeuw die zich lieten inspireren door Spinoza, de grote denker die in ons land twee eeuwen lang was verketterd. (De socialistische dichter Herman Groter maakte in 1895 een nieuwe vertaling van Spinoza’s Ethica.) Voor Multatuli was de psychologische analyse van Spinoza belangrijk, over het belang van de juiste hartstochten voor het kennen van de waarheid. Het is volgens de schrijver de taak van de mens om zich in zijn leven te laten leiden door de rede, of door de ‘Logos’. Maar die waarheid is alleen te kennen met de juiste verbeeldingskracht, of ‘Fancy’: ‘Ja, ja, er is altijd waarheid in poëzie en waar wy ze niet ontdekken, ligt de schuld aan ons … Gevoel, verbeelding en moed zyn onmisbare dryfveren ter aansporing van de man die weten wil. En daarom is wysbegeert één met poëzie.’
‘Alles is in alles’, was het filosofische devies van Multatuli. Alles wat wij denken en doen heeft zo zijn logische oorzaken, maar de mens is niet in staat om al deze oorzaken en gevolgen te doorzien. We kunnen volgens hem echter wel intuïtief inzicht krijgen in al die verbanden als we in de juiste stemming raken. De beste hoop om dat te bereiken is de liefde: ‘Ge wilt weten … bemin!’. Nietzsche was een filosoof met de sloophamer, die niet geloofde in de waarheid en vond dat mensen zich moesten laten leiden door hun eigen wil tot macht. Hij was geen fascist, maar zou later wel populair worden onder de Duitse fascisten. Multatuli was veel meer een denker met de snoeischaar, een romanticus die meende dat de mensen de waarheid slechts konden vinden in de liefde. Multatuli was zeker geen socialist, maar zijn werk zou toch bijzonder populair worden in de nog jonge socialistische beweging in ons land.
‘Die Tweede Kamer, die pronkkamer van Nederlandse middelmatigheden, dat muzeum van misdadige nietigheid.’ Multatuli had niet veel op met de parlementaire politiek van zijn tijd. In 1862 besloot hij daarom om zichzélf kandidaat te stellen, via een open brief ‘Aan het volk van Nederland’, maar hij haalde nauwelijks stemmen. In 1864 besloot Multatuli om een eigen politieke partij op te richten: ‘Een vleesparty!’. Een partij voor de verbetering van de voeding en de huisvesting van de armen. De berooide schrijver besefte als geen ander hoe mooie idealen over de morele en intellectuele ontwikkeling van het gewone volk een leugen waren zolang deze mensen niet eens voldoende te eten zouden krijgen: ‘Er is een goddelyk recht. Dat is ’t recht des Volks om brood te eisen voor arbeid. Het recht om niet te sterven van honger, of in leven te blyven met moeite, in een land dat ruimschoots ’t nodige opbrengt.’
Multatuli bleef een ongrijpbare figuur. Na het verschijnen van de Max Havelaar, waarin hij felle kritiek uitte op het koloniale systeem, zagen veel liberalen in hem een medestander. Dat veranderde echter snel toen Multatuli ging schrijven over de Nederlandse politiek en zich ging afzetten tegen de liberalen onder leiding van Thorbecke, die hij zo graag beschuldigde van ‘Nederlandse middelmatigheden.’ De Max Havelaar was opgedragen aan Koning Willem III, op wie de schrijver aanvankelijk zijn politieke hoop op verbetering had gevestigd, ook voor een beter bestuur in ons eigen land. Hij schreef zelfs een Vorstenschool (1872), een toneelstuk waarin hij de Koning voorhield dat hij pas een goede vorst zou zijn wanneer hij zou opkomen voor de belangen van het gewone volk. Maar Willem III was geestelijk en intellectueel een zwakke persoon, die door socialisten niet voor niets ‘Koning Gorilla’ werd genoemd.
Multatuli was zeker geen socialist en wilde zich niet verbinden aan de sociale beweging. De schrijver was beducht voor elke vorm van partijvorming. Domela Nieuwenhuis, de leider van de vroege socialisten in ons land, roemde Multatuli toch als ‘een groot denker’ die het volk leerde wat het betekent om ‘denkdier’ te zijn. Mensen moesten leren om niet te gehoorzamen, maar zélf na te denken. Onderwijs krijgen, zichzelf ontwikkelen en hun roeping kunnen vervullen om ‘mensch te zijn.’ Veel invloed had Multatuli ook in De Dageraad, een vereniging van vrijdenkers, die belangrijk was voor de verspreiding van het spinozisme in ons land. In deze kringen leerde hij ook de filosoof Jacob Moleschott kennen. Deze liet Multatuli het belang zien van beter voedsel als voorwaarde voor de intellectuele ontwikkeling. Moleschott was ook de eerste socialist die gekozen werd in een parlement. Niet in Nederland, maar in Italië.
Ronald van Raak schreef eerder over een ketterse filosofie in Stavoren, de strijd voor de academische vrijheid, de onmogelijkheid van redelijke keuzes, over een devote paus uit de polder, de schaamteloze filosofie van Erasmus, de wereldwetten van Hugo de Groot, de naakte toeschouwer van Descartes, de volhardende filosofie van Spinoza, de polderfilosofie van Isaac Newton en Nederland als land van het gezond verstand en het polderliberalisme van Thorbecke.