Disclaimer: de auteur is de indiener van de klacht tegen Ad van Liempt.
Na ruim drie maanden onderzoek maakte de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) in december bekend dat tv-coryfee Ad van Liempt zich in zijn proefschrift Gemmeker. Commandant van kamp Westerbork, een biografie van de SS-commandant van het kamp 1942-1945, niet te buiten zou zijn gegaan aan wetenschapsfraude. Een verrassende conclusie, want wie het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) van de Groninger Universiteit nauwkeurig leest, ziet daarin dat zelfs die commissie van oordeel is dat Van Liempt op tal van plaatsen zijn bronnen niet vermeld heeft.
Volgens de RuG-plagiaatregels betekent dit automatisch plagiaat. Wat, wederom volgens de eigen regels en definities, gelijk staat aan wetenschapsfraude. Maar de commissie bestempelt Van Liempts plagiaat alleen als ‘onzorgvuldigheden.’ Zo schrijft de commissie over twee bladzijden, die door Van Liempt vrijwel integraal zijn overgenomen uit het boek Bewakers van Westerbork van dr. Frank van Riet: “Beklaagde had hier (…) moeten verwijzen naar het boek van Van Riet.” Maar de commissie vindt het kennelijk niet laakbaar.
Van Riet over dit hergebruik van zijn werk, in het Reformatorisch Dagblad: “Ik herken in Gemmeker hele gedeelten uit mijn boek, ook de analyses erbij, zonder dat dit in de voetnoten te zien is. Dan kun je natuurlijk zeggen dat je dezelfde bronnen gebruikt, maar dat is niet logisch.”
De commissie oordeelde inzake Van Liempts ruimschoots en zonder deugdelijke bronvermelding gebruikmaking van Kamp Westerbork gefilmd, een boek van Koert Broersma en Gerard Rosings, dat “een nauwkeuriger – en in samenhang daarmee ook uitgebreider (vollediger) – verwijzing aangewezen was geweest en dat beklaagde daarom niet zorgvuldig heeft gehandeld.”
In en buiten zijn proefschrift pretendeerde Van Liempt dat er geen eerdere Gemmekerbiografen geschreven waren. De commissie schrijft daarover dat de beklaagde er verstandig aan gedaan zou hebben “om zijn boek in de juiste context te plaatsen, door erop te wijzen dat al eerder over Gemmeker is gepubliceerd,” waarbij “met name gedacht moet worden aan het boek van Lotte Bergen.” Om vervolgens te concluderen dat dit geen inbreuk op de wetenschappelijke integriteit is.
Elders in het rapport schrijft de commissie: “Beklaagde [had] er beter aan gedaan om (…) wel aan bronvermelding te doen.” En: “Beklaagde heeft geen bron vermeld. En: “Beklaagde [had] bij de passage onderaan bladzijde 41 en bovenaan bladzijde 42 een bronvermelding moeten plaatsen.” Maar geen van deze gevallen, noch elf andere gevallen van tekstpassages waarbij elke vorm van bronvermelding ontbreekt of zeer “onzorgvuldig” is geschied, beoordeelt de commissie als schending van de wetenschappelijke integriteit.
Zelfs de verzinsels die Van Liempt in zijn proefschrift opvoert wuift de commissie weg als slordigheidjes. Daartoe behoren uitspraken van de Canadese historicus J. Ryan Stackhouse PhD, die deels door Van Liempt verzonnen blijken te zijn.
De commissie: “De [in de klacht vermelde] passage is niet te herleiden tot de mail die Stackhouse aan beklaagde heeft gestuurd. Stackhouse is zelf van oordeel dat de laatste zin “invention” is en dat zijn e-mail niets bevat wat op die manier vertaald zou kunnen worden. Hier is sprake van grote onzorgvuldigheid van beklaagde.” Maar de commissie doet dit vervolgens af als ‘niet ernstig’, geen schending van de wetenschappelijke integriteit.
Stackhouse verklaart aan mij dat het hierbij gaat over iets dat hij nooit geschreven heeft, maar dat door Van Liempt wel als letterlijk citaat is opgevoerd. Stackhouse: “Dit is zo iets fiundamenteels dat het surrealistisch is om het als anders dan een schending van de wetenschappelijke integriteit beschreven te zien.”
In zijn proefschrift schrijft Van Liempt ook dat de Volkskrant in 1982 tegen de afspraken in een interview met Gemmeker vóór diens dood geplaatst zou hebben. Complete kolder. Dat interview werd eerst in januari 1983 geplaatst, vijf maanden na Gemmekers overlijden. Als klap op de vuurpijl beweert Van Liempt daarbij ook Harry Lockefeer, de toenmalige hoofdredacteur, letterlijk tegen de bezorgde interviewer gezegd zou hebben: “Denk je dat Gemmeker de Volkskrant leest?”
De commissie, over deze fantasieën: “Met beklaagde is de commissie van oordeel dat deze vergissing een onzorgvuldigheid betreft en geen schending van de wetenschappelijke integriteit.”
Frappant is dat de CWI in het onderzoek geen gebruik heeft gemaakt van de twee belangrijkste Europese studies naar wetenschapsfraude in proefschriften en andere wetenschappelijke publicaties. Terwijl de commissie daar in de klacht nadrukkelijk op gewezen is. Dat zijn enerzijds het boek van prof. dr. mr. Kees Schuyt (acht jaar lang voorzitter van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit), Tussen fout en fraude. Integriteit en oneerlijk gedrag in het wetenschappelijk onderzoek (2014), anderzijds False feathers. A perspective on academic plagiarism (2014) van de Duitse prof. dr. Debora Weber-Wulff, die met haar team al sedert 2011 onderzoek doet naar plagiaat in proefschriften, en dat inmiddels al in tweehonderd proefschriften heeft aangetoond.
Op het eind van het advies komt de commissie met nog wat opmerkelijke uitspraken:
“Samenvattend, is de commissie van oordeel dat de klacht op onderdelen aanleiding geeft tot het oordeel dat sprake is van onzorgvuldigheden. Dit betreft in het bijzonder de bronvermelding.”
Om er dan op te laten volgen dat “de verwijtbaarheid aan het adres van beklaagde” mede op het conto van zijn promotores, prof. dr. Doeko Boscher en prof. dr. Hans Renders, geschreven moet worden. Die overigens al eerder in het advies werden aangeduid als wetenschappers met “een opvatting van de ‘oude stempel’.”
Koert Broersma hierover: “Het oordeel van de commissie dat eventuele gebreken ook zouden zijn toe te schrijven aan zijn promotors, vind ik onzin. Zij weten immers niet welke bronnen de auteur heeft gebruikt en wat daaruit is overgenomen.”
Lotte Bergen: “De omgang met de bronnen, het ontbreken van een onderzoeksmethode en het negeren van werk van voorgangers waaronder mijn eigen studie, zowel in het proefschrift als naar buiten toe, getuigt niet van een wetenschappelijke attitude. Een dergelijke werkwijze belonen met een doctorstitel draagt m.i. bij aan uitholling van de wetenschap in plaats van dat de wetenschap verder wordt geholpen.”
Broersma: “De hoorzitting en het verdere proces hebben toch een beetje de geur van de slager die z’n eigen vlees keurt. Maar dat was bekend en eigenlijk ook wel logisch. De uitspraak die nu is gedaan is de meest veilige. Hiermee treffen immers Van Liempt, zijn promotores en de RUG geen blaam en wordt toch enige erkenning gegeven aan de klagers, zonder verdere consequenties.”
Als de commissie de eigen regels had gevolgd, en dientengevolge Van Liempt had veroordeeld, dan zou dit namelijk zeer grote consequenties hebben gehad: de Groninger universiteit had de promotiepremie van ruim 77.000 euro aan het Rijk moeten terugbetalen. Het had ook ernstige reputatieschade betekend hebben voor zowel de universiteit als de promotores (waarvan één oud-rector van de universiteit). En damage control is nu eenmaal belangrijker dan betrouwbare wetenschap.
Na de uitspraak berichtte Thereza Langeler in het Dagblad van het Noorden dat Van Liempt erkende dat hij op sommige punten onzorgvuldig is geweest. “Dat spijt me en dat is een les voor me.” Verder wilde hij niet op de klachten en beschuldigingen aan zijn adres ingaan.”Ik kan slechts de hoop uitspreken dat de zaak hiermee is afgedaan.”
Promotor Bosscher maakte het nog bonter. Ondanks de vele opmerkingen over onzorgvuldige bronvermeldingen en slordigheden, zag en ziet hij nog steeds ‘geen slordigheden in Van Liempts wijze van bronvermelding’. Het oordeel van de Groninger CWI lijkt overigens als twee druppels water op dat van die van de Universiteit van Amsterdam inzake de affaire Dymph van den Boom.
De complete aanklacht en alle stukken van de RuG leest u hier.
Met dank aan drs. Lotte Bergen, prof. dr. Hans Blom, prof. dr. Doeko Bosscher (RuG), Koert Broersma, prof. dr. Herman Bröring, prof dr. Lodewijk Brunt (UvA), mr. Bas van Dijk (RuG), Klaas van Dijk, dr. Jan Gielkens, drs. Willem Groenewegen, prof. dr. Hub. Hermans (RuG), dr. Willem Huberts, prof. dr. Philip Kluin (RuG), dr. dr. h.c. Ad van Liempt, prof. dr. Hans Renders (RuG), dr. Frank van Riet, prof. dr. mr. Kees Schuyt (UvA). J. Ryan Stackhouse PhD, prof. dr. Debora Weber-Wulff (HTW Berlin) en prof. dr. Marinus Winnink (RuG).