Bijzonder was het wel, dat ik als Nederlandse politicus toestemming kregen voor een bezoek aan de barakken waar de migranten uit Venezuela gevangen zitten. Tijdens een werkbezoek vorige week aan Curaçao. Het gaat slecht met dit mooie eiland, de economie krimpt en bijna de helft van de jongeren heeft geen werk. Dat komt ook omdat op het eiland zoveel illegale Venezolanen werken, geschat wordt meer dan 20.000. Dat is veel, op een bevolking van 160.000. Mensen die in het verleden door bedrijven zijn aangetrokken – waarbij politici niet zelden een oogje dichtknepen. Ten koste van het werk en de toekomst van de eigen bevolking. Sinds de crisis in Venezuela komen daar dagelijks mensen bij. Door de korte afstand met Curaçao is de overtocht snel gemaakt.
Het bezoek aan de barakken maakte indruk. Het verblijf is mensonterend, in een kale en gesloten ruimte met minimale voorzieningen. De meeste migranten worden binnen een week uitgezet. Voor hen is dit korte verblijf nog wel te doen, maar wij spraken ook mensen die hier al maanden verbleven en dat kan gewoon niet. Wel viel op dat het maar om een handjevol mensen ging. De meeste bewoners laten zich terugsturen naar Venezuela en proberen daarna opnieuw naar Curaçao te komen. Een aantal mensen in de barakken probeert via een procedure te blijven. Dat lijkt me echter kansloos, Curaçao heeft niet eens een asielprocedure. Sommige vrouwen worden zwanger van een Curaçaose man, in de hoop dat zij kunnen blijven. Maar ook zij zullen bedrogen uitkomen.
De problemen voor Curaçao zijn serieus. Niet alleen door de banen die worden ingenomen, maar ook door de verspreiding van (seksueel overdraagbare) ziektes. Of door de toestroom van drugs en wapens die migranten meenemen en op Curaçao verkopen (om op deze manier hun overtocht te betalen). Ik vind dat Nederland meer zou kunnen doen om te helpen. Maar dan moet Curaçao zich ook wel laten helpen. Veel hulpverleners die we op het eiland hebben gesproken en die migranten ondersteunen konden ons precies vertellen welke hulp zij nodig hebben. Maar de regering van Curaçao heeft deze verzoeken om hulp niet aan Nederland doorgegeven. Sommige hulpverleners vertelden dat hun eigen regering nog nooit met hen had gesproken over hulp uit Nederland.
De crisis in Venezuela heeft ook gevolgen voor de raffinaderij op het eiland, die zo belangrijk is voor de lokale economie. Het contract met het Venezolaanse PDVSA is niet verlengd en het Amerikaanse Klesch wil de raffinaderij overnemen. Klesch heeft grote plannen, maar in Nederland hebben we slechte ervaringen met dit bedrijf, dat onder meer aluminiumbedrijf Aldel in Delfzijl failliet liet gaan. Klesch gedraagt zich niet zelden als ‘durfinvesteerder’, of ‘roofkapitalist. Ik hoop dat het bedrijf alle plannen kan waarmaken, maar zie ook het gevaar dat het de raffinaderij in de schulden steekt en vervolgens failliet laat gaan, waarna het financieel zwakke eiland met grote schulden zou achterblijven. Het zou niet de eerste keer zijn dat dubieuze ondernemers profiteren van het eiland.
Ik ben geen parlementslid van Curaçao, maar zou mijn collega’s op het eiland willen aanraden inzage te eisen in de contracten met Klesch. Het is ook belangrijk om onafhankelijke deskundigen naar die contracten te laten kijken. Het parlement van Curaçao kan niet zomaar ‘ja’ zeggen, het vooruitzicht van de raffinaderij is té belangrijk voor de toekomst van Curaçao. Maar ook als de plannen van Klesch wél goed en uitvoerbaar zijn, dan nog moeten we erkennen dat de oude raffinaderij niet het eeuwige leven heeft. Curaçao zal gewoon op zoek moeten naar alternatieven, voor andere werkgelegenheid en een gezonde economie. En het eiland zal moeten overstappen op duurzame energie. Op dit eiland waar de zon altijd schijnt en de wind altijd waait moet dat toch mogelijk zijn.
De schaduw van Venezuela hangt over Curaçao. Dat geldt ook voor de illegale goudhandel, waarmee de top van het Venezolaanse leger zich verrijkt. Goud dat in Venezuela illegaal en met uitbuiting van mensen wordt gedolven is lang via Curaçao verkocht. Vorig jaar beloofde de regering van Curaçao om hier een einde aan te maken, nadat ik hierover vragen had gesteld. Maar we moeten controleren of deze illegale goudhandel daadwerkelijk is gestopt. Ook zouden we moeten onderzoeken welke illegale handel nog méér via Curaçao plaatsvindt en welke mensen in Venezuela zich nog altijd via dit eiland verrijken. Wij kunnen de crisis in Venezuela niet oplossen, maar Nederland kan Curaçao wel helpen. Maar dan moeten politici op het eiland ook bereid zijn om zich te laten helpen.
Ronald van Raak schreef eerder over zijn politieke avonturen op Sint Maarten en op Aruba.