Rampspoed dreigt in politieland: Te weinig mensen om het werk goed te doen. Met die noodkreet komen korpschefs en burgemeesters uit het hele land. Agenten worden weggehaald uit de wijk, bureaus moeten dicht en tal van evenementen komen op de tocht te staan. Tijd voor extra handjes: stadsmariniers!
Als we korpschefs en burgemeesters in den lande moeten geloven, is het vijf voor twaalf voor wat betreft de politiecapaciteit. ‘Het piept en het kraakt’ is het alarmerende bericht van de lokale autoriteiten. Burgemeester Remkes sprak in een brief aan minister Ferdinand Grapperhaus van Justitie en Veiligheid over een tekort van 400 agenten in de Haagse regio: ‘We bevinden ons nu en volgend jaar op het dieptepunt van de bezetting’. Een zorgelijke ontwikkeling, want als de verantwoordelijken voor de veiligheid deze niet meer kunnen garanderen, wie dan wel?
Gelukkig erkent de minister in een brief aan de Tweede Kamer dat er inderdaad sprake is van een ‘zware belasting’ van de politie. Vandaar dat een ‘structurele versterking van de politiecapaciteit noodzakelijk is. Maar dat is niet zo maar geregeld, aldus Grapperhaus: ‘De realiteit is dat uitbreiding hiervan nu eenmaal tijd vergt’. Tot die tijd niets doen is geen optie. Daarom zou – naar Rotterdams voorbeeld – de invoering van politie ontlastende stadsmariniers in alle grote steden moeten worden ingevoerd en uitgebreid. Vanuit het Rijk zouden daar ook direct middelen voor ter beschikking moeten komen.
Stadsmariniers zijn ‘superambtenaren’ die worden aangesteld om hardnekkige veiligheidsproblemen in bepaalde gebieden op te lossen. Deze goed opgeleide handhavers dienen zich te richten op het bestrijden van overlast op straat en die zaken waaraan de politie, vanwege gebrek aan mankracht, geen prioriteit kan geven. “De stadsmariniers, gewapend met vergaande bevoegdheden, een zak met geld en direct contact met het stadsbestuur en partijen als politie, justitie en (jeugd)zorginstellingen zijn een doeltreffend middel om de veiligheid in Rotterdam te vergroten”, waren de conclusies van het onderzoek ‘Van urgentie naar noodzaak, positie en perspectief van de stadsmariniers in Rotterdam’ van de politieacademie. Korpschef Aad Meijboom van de politie Rotterdam – Rijnmond deelt die conclusie. ‘De stadsmarinier is van groot belang voor de operationele programmasturing. Zodra ie een bureau en personeel heeft, heeft ie het niet begrepen.’
Rotterdam heeft, alhoewel het maar enkelen stadsmariniers kan budgetteren, door dat veiligheid een maatschappelijk issue is en niet alleen een politieaangelegenheid. Dat vergt een integrale aanpak van politie en partners, waarbij de stadsmarinier een aanjagende functie heeft. Hij spreekt partners erop aan als ze zaken niet nakomen. Juist in wijken waar de sociale cohesie ontbreekt moet de focus van de stadsmariniers komen te liggen. En daar is zat te doen. Want ondanks jarenlang kansloos en vooral miljoenen verslindend krachtwijkenbeleid, tieren mislukte integratie, werkloosheid, radicalisering, onveiligheid en schooluitval daar nog welig.
Juist omdat Grapperhaus aangeeft dat het op peil brengen van de politiecapaciteit tijd kost, moet hij inzetten op een tweesporenbeleid: én de capaciteit van de politie op orde brengen, én financiële middelen beschikbaar stellen om het aantal stadsmariniers fors uit te breiden. Te beginnen in de zeven grootste steden van het land.