Duizenden basis- en middelbare scholen blijven vandaag en morgen dicht. Leraren gaan – volkomen terecht – opnieuw de straat op voor meer geld en een lagere werkdruk. De vier grote steden en dan met name de achterstandswijken zijn heuse rampgebieden geworden als het gaat om het hebben van een vaste leerkracht voor de klas. Het wegsturen van kinderen omdat er geen onderwijzend personeel is, wordt meer regel dan uitzondering. Dat is onaanvaardbaar omdat kinderen geen tweede kans krijgen als het gaat om goed onderwijs. Daarom moet het Kabinet van het bestrijden van het lerarentekort een topprioriteit maken en wel NU!
De kwaliteit van het onderwijs in ons land staat door het lerarentekort hevig onder druk. Scholen die over willen gaan tot een vierdaagse werkweek omdat er geen leerkracht te krijgen is, tornen aan de kwaliteitseisen van de onderwijsopleiding PABO om maar geen studenten af te schrikken die bang zijn te falen voor de reken- en taaltoets en belabberde arbeidsvoorwaarden tasten het Nederlandse onderwijs stelselmatig aan. Hoe moet het in de nabije toekomst aflopen met duizenden kinderen die door de lerarencrisis van nu geen goede opleiding krijgen en daarmee minder kansrijk zijn voor een goede toekomst? De maatregelen die het kabinet heeft genomen zijn een druppel op een gloeiende plaat en lang niet afdoende om het schreeuwende lerarentekort het hoofd te bieden.
Het daarom te bizar voor woorden dat onderwijsminister Arie Slob weigert om over de brug te komen met een grotenstedentoelage waarbij leraren van het basisonderwijs in de vier grote steden een hoger salaris kunnen krijgen dan elders in het land. De wethouders van Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben die noodkreet al meerdere keren geuit omdat ‘lesgeven in een grootstedelijke context meer vraagt van een leraar dan lesgeven buiten de G4’. Juist in de grote steden lopen de lerarentekorten op. Dat komt omdat het vaak lastig is om les te geven in de stad. Er zijn veel verschillende bevolkingsgroepen en culturele achtergronden. Ook is er sprake van normvervaging op scholen in de grootstedelijke achterstandswijken. Door een gebrek aan discipline op scholen vertrekken steeds meer leraren naar andere gemeenten. Omdat er veel gevraagd wordt van leraren in de stad, is het gerechtvaardigd dat er daar extra geld komt voor lerarensalarissen.
En omdat gemotiveerde leerlingen én leraren, door een gebrek aan discipline, dwarsgezeten worden door raddraaiers die in de klas de boel op stelten zetten, zou er ook een Onderwijscode moeten komen. Een code met gedragsregels waar leerlingen en ouders zich aan moeten houden en die docenten houvast bieden bij de handhaving van de orde in de klas. Enkele van deze gedrag bevorderende uniforme regels zijn: op tijd komen, petjes afzetten, het verplicht uitzetten van de smartphone en de leraar met ‘u’ aanspreken. Voor etterbakkies die het lesgeven tot een hel blijven maken en waarbij zelfs een Onderwijscode niet helpt, roepen we de tuchtscholen weer in het leven. De verspilde energie om hen in het gareel te krijgen, kan veel beter in hun welwillende klasgenoten worden gestoken. Pas als we zo’n cultuuromslag durven te maken creëren we weer een werkbare situatie op onderwijsinstellingen waar leraren nu massaal hun rug naar hebben toegekeerd.
Naast het tekort aan leraren kampt ook de zorgsector en de politie met grote capaciteitsproblemen. Voor startende verpleegkundigen, onderwijzers en politieagenten is het vinden van een betaalbare koopwoning bijna onmogelijk aan het worden. Met de bruto jaarsalarissen van deze beroepsgroepen is een huis kopen op de huidige woningmarkt van krapte en hoge prijzen een zinloze exercitie. Maar we hebben deze mensen wél keihard nodig om onze maatschappij draaiende te houden. Daarom moet ook op lokaal niveau de tijd van pappen en nathouden voorbij zijn door zorgpersoneel, politieagenten en leraren eindelijk voorrang op een woning te geven. Het huidige tekort aan personeel in deze beroepsgroepen moeten de colleges in de grote steden snel tot het nemen van noodmaatregelen overgaan, willen we de kwaliteit van zorg en onderwijs, alsmede de veiligheid in onze steden blijvend garanderen.
Naast de voorrang op een woning kunnen lokale overheden ook kijken naar andere maatregelen die deze beroepen in de G4 weer aantrekkelijk maken, een vrijstelling in ‘betaald parkeren gebieden’ bijvoorbeeld. Medewerkers die hulp verlenen in de thuiszorg, moeten hun auto vaak parkeren in het ‘betaald parkeren gebied’. Veelal worden deze kosten niet of nauwelijks vergoed door hulporganisaties. En ondanks het feit dat sommige steden het aantal parkeervergunningen voor scholen heeft uitgebreid, moeten docenten die met de auto van buiten de stad komen met enige regelmaat euro’s aftikken in de parkeermeter. Dat helpt allemaal niet in de bestrijding van de tekorten in deze, voor ons zo belangrijke, beroepsgroepen.