Laten we eerlijk zijn: 2019 was geen goed jaar voor burgers die wensen dat het klimaatbeleid over een andere boeg wordt gegooid. Het Klimaatakkoord werd door veel gemeenten omarmd, er werden proeftuinen voor aardgasvrije wijken aangewezen en partijen die inhoudelijk kritisch zijn werden geweerd van de provinciale onderhandelingstafels. Je zou de huidige stand van zaken met de volgende metafoor kunnen beschrijven: we staan voor een groot labyrint met twee hoofdingangen.
De eerste ingang is kiezen voor consuminderen, een dure overgang naar wind- en zonne-energie, geen vertrouwen hebben in de ontwikkeling van innovatie en het vertrouwen ondermijnende plan om voor 2030 anderhalf miljoen woningen van het gas af te halen. Op dit moment is deze groep mensen met steun van het overgrote deel van de Tweede Kamer, instituten, duurzaamheidsorganisaties en lobbyisten druk bezig om alle hoeken van het labyrint te verkennen. De ontwikkeling van een warmtefonds om mensen met een smalle beurs aan een duurzaamheidslening te kunnen helpen, financieringsmogelijkheden van banken om hun klanten te ondersteunen, het idee van gebouwgebonden financiering uitwerken, juridische instrumenten optuigen om inwoners te dwingen van het gas af te gaan, businesscases die worden opgesteld om te bezien wat de onrendabele top is voor het gasvrij maken van wijken en participatietrajecten optuigen om te leren hoe men inwoners kan ‘verleiden’ om toch vooral te kiezen voor aansluiting op een warmtenet.
Als men dit allemaal doet komt men waarschijnlijk in de buurt van de beoogde CO2-reductie van Parijs. Het doel zal burgers op kosten jagen, meer huishoudens de armoede induwen, de ongelijkheid laten toenemen en de grootste economische herstructurering sinds decennia teweegbrengen.
Er is ook een tweede ingang. De hoeken, padjes en mogelijkheden van deze route zijn nauwelijks bekend en worden nauwelijks verkend. Op dit moment staan burgers die willen kiezen voor een betaalbare energietransitie op basis van technologische innovatie, stapsgewijze veranderingen en optimisme, met lege handen. Als we ervoor kiezen om wel het labyrint in te gaan en mee te gaan in de puzzel die op tafel ligt, dan kan er een inhoudelijk weerwoord worden geboden waar burgers iets aan zullen hebben. Er moet dan niet worden gekeken naar de resultaten in de rest van Europa waar landen veel vaker gebruik kunnen maken van waterkrachtcentrales, maar Nederland moet haar eigen unieke plan maken. Er zijn verschillende mogelijkheden waar deze optie zich op zouden kunnen richten. Een klein overzicht.
Er moet volwaardig geïnvesteerd worden in nieuwe technologie waarbij Nederland zichzelf als innovatie-koploper kan presenteren. Er zijn verschillende projecten die de energietransitie een positieve draai kunnen geven, in plaats van het negatieve imago dat het –terecht- krijgt door alsmaar oplopende energielasten. Bij de Afsluitdijk is er een proefinstallatie van de zogenoemde ‘Blue Energy’, waarbij elektriciteit wordt opgewekt door de combinatie van zout en zoet water. Deze week werd bekend dat Katwijk de financiering door ontbrekende dekking vanuit het Rijk niet volledig rond kan krijgen en daarom de activiteiten om tot een grotere centrale te komen voorlopig moet staken. Het is een kenmerkend voorbeeld in een rijtje van nieuwe technieken die door de aanvankelijke investeringskosten niet tot realisatie kunnen overgaan. Het is onbegrijpelijk dat initiatieven die Nederland op de kaart kunnen zetten als pionier niet op voldoende financiële middelen kunnen rekenen, maar tegelijkertijd de subsidies (SDE+) wel worden gebruikt om de plaatsing van gigantische, horizonvervuilende windmolenparken te kunnen financieren. Ook geldt dit voor zonneparken. Er zijn kortom andere prioriteiten nodig als het gaat om de verdeling van subsidies.
Om die innovatie te stimuleren is niet alleen geld voor projecten zelf nodig, maar moet ook naar het onderwijs worden gekeken. In 2018 werd bekend dat de vier technische universiteiten enkele tientallen miljoenen extra zullen krijgen om onderzoek en opleidingen te financieren. Deze injectie zal vooral ten koste gaan van de alfa- en gammastudies, wat zorgt voor veel gesteggel en protest in de universitaire wereld. Het is bijzonder dat er zoveel gesproken wordt over een relatief klein bedrag en universiteiten tegen elkaar worden uitgespeeld. Het Klimaatakkoord spreekt zichzelf niet duidelijk uit op dit gebied, maar het bestuur zou veel prominenter de ontwikkeling van de Nederlandse universiteiten op de agenda moeten zetten. Talentvolle internationale studenten zouden makkelijker moeten kunnen studeren aan onze technische universiteiten, wetenschappers moeten meer (financiële) ruimte krijgen om hier hun onderzoek te doen en moeten er in het algemeen meer studenten worden toegelaten aan de technische universiteiten. De ambitie om koploper te worden op dit gebied ontbreekt.
Op het gebied van mobiliteit valt ook nog een hoop te winnen voordat er dure en pesterige maatregelen voor vrachtwagenchauffeurs moeten worden ingevoerd zoals rekeningrijden. Laten we op dit gebied ook bij de basis beginnen: het treinnetwerk en vliegen. Het is duidelijk dat het huidige Europese treinnetwerk aan vernieuwing toe is en veel beter moet inspelen op de groeiende trend van Europeanen die elke uithoek van het continent willen bezoeken. Om het aantal vluchten tegen te gaan willen partijen vooral ervoor zorgen dat u meer gaat betalen, maar laten we dit omdraaien. Eerst investeren in een fatsoenlijk en snel hogesnelheidsnetwerk, dan kijken hoe het zich moet verhouden tegenover low budgetvluchten. Het doel moet niet zijn dat u meer gaat betalen voor uw vlucht, maar dat er een goed Europees treinnetwerk ligt. Een positieve inslag. Daarnaast kan er natuurlijk werk worden gemaakt van een plan om de luchtvaart te verduurzamen. Op dit moment bestaat er al een Routeplan Duurzame Luchtvaart. Er wordt geïnvesteerd in duurzame brandstoffen, onderzoek naar innovaties als synthetische brandstoffen of elektrische aandrijving en een bijdrage aan het stimuleren van korte treinreizen naar Europese steden. Het verhaal waar je bar weinig over hoort als je de demonstranten van Extinction Rebellion paniekerig op Schiphol Plaza hoort spreken over de ‘vervuilende luchtvaartindustrie’.
Als Nederland de doelen van Parijs wil halen kan men niet om kernenergie heen. Er is in Nederland een groeiende groep mensen die zich realiseert dat het een optie is die veel prominenter naar voren moet komen. De Vereniging Nucleair Nederland was niet welkom aan de Klimaattafels voor de totstandkoming van het Klimaatakkoord. Het geeft het signaal af dat men niet open wil staan voor andere methodes voor de opwekking van duurzame energie. Er zijn partijen in de Kamer die veelvuldig thorium of kernfusie als alternatieven aanhalen, maar er is nog geen plan om hier onderzoekstechnisch meer de focus op te leggen. Op dit moment is het wachten op de uitvoering van de motie van eind juni 2019 die het kabinet oproept een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden van kernenergie. Het is de vraag wat er zal gebeuren als de uitkomst positief is. Tegenstanders vinden dat de bouw van een kerncentrale te duur vanwege te treffen veiligheidsmaatregelen. Die toename van kosten zou acceptabel zijn als het inhoudt dat het Nederlandse landschap niet vol hoeft te worden geplaatst met windmolens en zonneparken. Dit debat wordt op dit moment niet gevoerd.
De plannen om Nederland gasvrij te maken moeten voorlopig van tafel. We hebben gezien dat een business case in Katwijk aquathermie niet uitvoerbaar was, particulieren in Sittard liepen niet warm voor de overgang naar een gasvrije wijk en in Purmerend bleven zelfs een aantal bewoners aan het gas gekoppeld. Het draagvlak om gasvrij te worden is laag. De energielasten lopen op en de onrendabele top per woning is fors. Op dit moment zijn er 27 wijken die de oneerbiedige naam ‘proeftuin’ dragen en gemeenten kunnen zich alweer inschrijven voor een nieuwe subsidieronde. Een aanpassing accepteren met een forse subsidie als beloning is interessant, maar wat zal er gebeuren als die subsidie niet beschikbaar is voor de huishoudens die later worden aangesloten op bijvoorbeeld het warmtenet? Het komende jaar zal blijken hoe inwoners reageren op de plannen voor hun wijk. Er wordt een hoop verwacht van de enieuwe marktordening voor warmte door de aankomende Warmtewet 2.0. Het is belangrijk op welke manier de warmtetarieven zich gaan ontwikkelen en wat de verhouding zal zijn met de gastarieven. Als warmtebedrijven de kans krijgen om meer rendement te vragen, dan zal het inwoners die vast zitten aan een warmtenet en een monopolist op kosten jagen. De bewoners van de ‘proeftuinen’ moeten daarom de garantie krijgen dat zij vanuit het Rijk volledig gecompenseerd worden als een project door een tegenvaller mislukt of men in de nabije toekomst hogere energielasten gaat betalen. Als dit niet het geval is dan de mensen die als eerste De Rubicon moeten oversteken dit begrijpelijkerwijs weigeren.
Om de energietransitie een sociaal gezicht te kunnen geven is het niet van belang om de opwarming van de aarde te ontkennen, maar om een plan te presenteren wat je wel wil en waar je bereid bent om ook daadwerkelijk te investeren. Inhoudelijke kritiek op de plannen van de andere kant van het labyrint is alleen geloofwaardig als je daar een alternatief tegenover kan stellen. Als dit niet wordt gedaan zal bij gebrek aan een alternatief het overgrote deel van de politiek en maatschappelijk middenveld achter een peperduur verhaal blijven aanlopen, burgers op kosten jagen en het vertrouwen in de politiek verdwijnen. Nuchter, realistisch, klimaatoptimistisch , rechts of kritisch (of hoe men zichzelf ook noemt) Nederland zou er goed aan doen om te gaan werken aan een geloofwaardig klimaatverhaal. Laat 2020 het jaar worden van zo’n eerste breed gedragen Alternatief Klimaatmanifest.