Het vergt moed om de bestaande uitgangspunten en grondprincipes van beleid te bevragen. De gemakkelijke keuze is om met de stroom mee te gaan en de veronderstellingen als voldongen feit te accepteren. Een onderwerp waarbij dit in het bijzonder het geval is de energietransitie. Bij het stellen van vragen word je weggezet als klimaatontkenner, klimaatrelativist of feitenvrij persoon. Zware beschuldigingen, maar het lijkt tegenwoordig allemaal geoorloofd om de huidige ingeslagen weg te kunnen bewandelen. Gelukkig zijn er steeds meer voorbeelden van bewoners, wijken en gemeenten die vraagtekens stellen bij de keuzes die zijn gemaakt in het Klimaatakkoord.
Een onderdeel van het Klimaatakkoord in het bijzonder waar eerder weinig kritiek op werd geleverd, is de doelstelling om voor 2030 1,5 miljoen woningen van het gas af te halen. Langzaam maar zeker blijkt echter ook hier het draagvlak tanende, zo werd eerder deze maand bekend dat de inwoners van de Rotterdamse wijk Heindijk niet overtuigd zijn van de zwaar gesubsidieerde transitie naar gas en de proef met drie maanden is verlengd. Hoe kan het dat bij een onderwerp met relatief veel uitgesproken tegenstanders de plannen toch worden doorgezet?
Als we kijken naar de voorliggende feiten is het ook allesbehalve logisch om te pleiten voor het gasvrij maken van de bebouwde omgeving in Nederland. Het lijkt erop dat hier vier aspecten een belangrijke rol spelen: irrationaliteit, schuldgevoel, cijferfetisjisme en angst. Ik wil in de rest van mijn betoog ingaan op deze vier thema’s en beargumenteren dat we met de gasdiscussie weer terug moeten naar de basis. Wat levert het op en wat zijn de alternatieven?
Irrationaliteit. Nederland moet gaan verduurzamen. Het klimaatbeleid om de CO2-reductie voor 2030 met 49% te beperken zijn duidelijk. Het doel is om de mondiale uitstoot te verlagen, want broeikasgassen en de opwarming van de aarde beperken zich natuurlijk niet tot onze landsgrenzen. Ons land ziet aardgas als een fossiele brandstof met een te hoge uitstoot en heeft mede daarom het investeringsklimaat voor ondernemers die zoeken naar nieuwe gasvelden ernstig verslechterd. Uit een onderzoek van Jilles van den Beukel en Lucia van Geuns blijkt dat Nederland de komende jaren fors minder naar gas zal boren en overgeleverd is aan andere leveranciers. Het lijkt ook een logische stap, want waarom zou je het investeringsklimaat voor gasboringen willen verbeteren als we op een gegeven moment de stap naar duurzame bronnen maken? Het probleem is echter dat de vraag naar gas tot en met 2030 (en waarschijnlijk nog langer) hoog zal blijven.
De Nederlandse productie blijft achter en daarom moet er worden geïmporteerd uit Amerika en Rusland. LNG zal met vervuilende schepen naar Nederland worden vervoerd en gas uit Rusland zal door pijpleidingen met een relatief hoog transportverlies uw huis bereiken. Het probleem met dit gas is dat het in Rusland voor een hogere uitstoot zorgt dan het relatief schone gas dat in Nederland wordt opgeboord. Netto zal ons streven om de gasboringen in Drenthe en de Noordzee te verminderen alleen maar zorgen voor meer wereldwijde uitstoot van CO2 en zorgt daarmee juist voor de gevreesde klimaatverandering. Daarnaast maakt Nederland zich op het gebied van de energielevering afhankelijk van andere landen. Het is volstrekt irrationeel om gasboringen in het kader van ‘duurzaamheid’ te ontmoedigen en de partijen die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben staan zouden met hun vuist op tafel moeten slaan.
Schuldgevoel. Het woord ‘schuld’ komt diverse malen terug als het gaat over gas. Waarom zouden we nog afhankelijk moeten zijn van foute regimes? Eerder hebben we moeten constateren dat die afhankelijkheid van foute regimes voorlopig zal blijven, zelfs als er massaal wordt overgestapt naar duurzame energiebronnen. Waar denkt u overigens dat een belangrijk deel van de stoffen voor zonnepanelen en windturbines vandaan komen? Het is bijzonder naïef om te denken dat Nederland volledig in haar eigen energievraag kan voorzien en zal daarom de komende decennia links of rechtsom afhankelijk blijven van landen als China, Amerika en Rusland.
Waarom zouden we nog aan het gas blijven als iedereen kan zien wat er in Groningen is gebeurd? De manier waarop er is omgegaan met de Groningers en hun aardbevingenproblematiek tart natuurlijk alle verbeelding. Het is in dat opzicht ook terecht dat het kabinet heeft besloten om de gaskraan volledig dicht te draaien. Een misvatting die alleen constant overeind wordt gehouden is dat ‘Groningen’ moest boeten voor het gasverbruik van Nederlandse huishoudens, terwijl er juist voor een deel sprake was van export. Het huidige plan om wijken van het gas af te halen zou niet moeten worden gezien als compensatie voor het leed dat Groningers is aangedaan. De kleine gasvelden, waarbij de aardbevingsproblematiek nauwelijks aanwezig zal zijn, in Drenthe en velden in de Noordzee kunnen met een duidelijke langetermijnvisie en goed investeringsklimaat gebruikt worden om de komende jaren als relatief schone energiebron Nederlandse huishoudens gedeeltelijk te voorzien.
Waarom zouden we nog gebruik maken van fossiele brandstoffen voor de bebouwde omgeving als de leefbaarheid van de aarde op het spel staat? Als je de CO2-uitstoot daadwerkelijk wil tackelen is het een absurde keuze om de nadruk te leggen op de bebouwde omgeving (woningen en bedrijfsgebouwen). Het ondermijnt niet alleen het draagvlak van de energietransitie doordat het gepaard gaat met een directe stijging van de energielasten, maar zorgt ook relatief gezien voor weinig effect. De uitstoot van huishoudens was in 2010 24,1 miljard CO2-equivalenten, maar in 2018 daalde dit al tot 17,2 miljard door onder andere de stappen die worden gezet op het gebied van woningisolatie en door zuiniger te stoken. Van de sectoren stoot de industrie 30% van de broeikasgassen uit, elektriciteit 24%, mobiliteit 19%, landbouw 14% en bebouwde omgeving 13%. Op dit moment wordt er het meest gesteggeld over de bebouwde omgeving terwijl dit de sector is met de laagste uitstoot. Het is daarnaast de vraag met hoeveel de uitstoot van de sector elektriciteit zal stijgen als woningen massaal aan de warmtepomp gaan. De gasinstallaties zullen dan waarschijnlijk veelvuldig worden gebruikt omdat hernieuwbare bronnen (nog) niet toereikend zijn.
Angst. Er worden een hoop spookbeelden gecreëerd rondom klimaatverandering, maar hierbij is weinig oog voor de gunstige feiten die door zogenoemde ‘klimaatoptimisten’ naar voren worden gebracht. Er wordt daarom gezocht naar grote ambities die in de praktijk nauwelijks realiseerbaar lijken te zijn, zoals het gasvrij maken van de bebouwde omgeving. In het boek De Tovenaar en de Profeet wordt uitgelegd dat er twee visies bestaan op het tackelen van klimaat- en milieugerelateerde problemen. Aan de ene kant staan de zogenoemde ‘profeten’, waarbij de aanhangers geloven dat alleen met besparing de wereld kan worden gered. Je zou al met al niet meer kunnen verbruiken dan Moeder Aarde kan leveren en daarom moet het consumeren minderen. Daar tegenover staan de ‘tovenaars’, zij geloven dat de nieuwe technologieën en innovaties de mens een betere toekomst kan schenken. Meer hoeft niet altijd minder te zijn. Het ‘consuminderen’ is in bepaalde kringen populair, maar volgens deze tovenaars niet nodig.
De cijfers bevestigen ook in toenemende mate de visie van de tovenaars. De afgelopen jaren is het aantal slachtoffers van natuurrampen fors afgenomen, de levensverwachting in grote delen van de wereld toegenomen, het percentage mensen dat in armoede leeft is lager, luchtverontreiniging zorgt wereldwijd voor steeds minder slachtoffers, er zijn nieuwe vormen van betaalbare verduurzaming ontwikkeld, zonne-energie is goedkoper geworden en steeds meer mensen hebben überhaupt toegang tot elektriciteit. Ook de toekomstige bewoners van ontwikkelingslanden willen straks gebruikmaken van betaalbare, betrouwbare en voorradige energiebronnen. De wereldwijde industriële en digitale revolutie heeft ten slotte niet alleen gezorgd voor technologische vooruitgang om meer potentieel uit de beschikbare grondstoffen te halen, maar zorgt ook voor een aanzienlijke verbetering van de levenskwaliteit in veel delen van de wereld. Het is voor alle critici aan te raden om dit eens tot zich te nemen en zich te verdiepen in de optimistische en innovatieve kansen die voor ons liggen. Het ging nog nooit zo goed.
Cijferfetisjisme. De critici van het huidige klimaat- en verduurzamingbeleid hadden geen goed woord over voor het Urgenda-vonnis. Begrijpelijk, want de mate waarin rechters richting geven aan beleid is kwalijk. De politiek moet hier echter ook naar zichzelf kijken. Het sluiten van internationale verdragen, zoals het Klimaatakkoord van Parijs, zorgen alleen maar voor onrealistische verwachtingen en een rechtelijke uitspraak zoals die door de Hoge Raad is gedaan. Doordat Nederland zich zo hard committeert aan deze klimaatdoelen moet het noodgedwongen en verkeerde beslissingen nemen die in het belang van niemand zijn. Nederland gasvrij maken is daar een onderdeel van, want zoals we eerder hebben geconstateerd is de uitstoot van de bebouwde omgeving al relatief laag en valt daar de minste winst te boeken. De reden om desondanks grote risico’s te nemen met de energielasten van huishoudens heeft alles te maken met de eerdere en onrealistische doelen voor die termijn.
We zien het ook op het terrein van de elektriciteitsvoorziening, zo was ook de vervroegde sluiting van de Hemweg-centrale een teken aan de wand. Het feit dat huishoudens vervolgens elektriciteit uit nog viezere Poolse kolencentrales moeten gebruiken lijkt de rijksoverheid niet te deren. De Nederlandse klimaatdoelen komen weer iets dichterbij, maar het klimaat is er niet bij gebaat. Waar zijn we dan eigenlijk mee bezig?