Acht jaar nadat de vorige crisis werd bestreden met zware bezuinigingen en hogere lasten heeft Den Haag zich bekeerd tot de tegenovergestelde aanpak en laat Rutte III de geldsluizen wijd open zetten. Deze keer gaat het heel anders dan de vorige keer: Rutte en Hoekstra gaan met miljarden smijten om de economie te redden. De vorige crisis werd nog bestreden met bezuinigingen en lastenverzwaringen, die de economie juist een extra dip bezorgden. In feite geeft premier Mark Rutte zijn fout van toen nu toe. Want deze keer gaat het totaal anders. Nu wordt alles uit de kast getrokken om de economische gevolgen van de Corona-pandemie te beperken. Want: de economie is belangrijker dan de schatkist. Een opvallende bekering. Tevens een verhulde schuldbekentenis.
De Corona-crisis roept tal van herinneringen op. Aan de autovrije zondagen van 1973, toen het verkeer stil kwam te liggen. Aan de Zwarte Maandag van oktober 1987, toen de beurs van New York nog harder viel dan deze week. Maar ook aan het jaar 2008, toen premier Jan Peter Balkenende en vicepremier Wouter Bos zeiden dat de Amerikaanse hypothekencrisis ons niet zou raken, want dat was een Amerikaans probleem en als het al naar Europa zou komen: wij stonden er met onze economie en onze staatsfinanciën voorbeeldig voor. Ruim een half jaar later vlogen de Nederlandse banken en de Nederlandse economie keihard onderuit.
Wat vooral opvalt zijn de overeenkomsten tussen de borstklopperij van toen en die van nu. Ook nu weer leggen zowel regerende politici als economische autoriteiten de nadruk op het idee dat Nederland er prachtig voorstaat. Rutte ging wekenlang voorop in het tamboereren op de lage werkloosheid, de robuuste economie en de voorbeeldige overheidsfinanciën.
Tot halverwege maart 2020 binnen een paar dagen alles bijeenkwam: ruzie tussen de oliereuzen Vladimir Poetin en Mohammed bin Salman, instortende olieprijzen en beurzen, Donald Trump die daadkracht laat zien en de grens sluit voor Europeanen, plus het ook in Nederland snel doorwoekeren van het Corona-virus. Waar tot dan toe in Den Haag op het oog ‘paniek’ als een groter gevaar werd gezien dan het virus zelf, bleek Nederland net zo bevattelijk voor Corona als andere landen. Sterker nog: de aanvankelijke lichtzinnige borstklopperij kan nog een hoge prijs vragen.
Corona heeft alles in zich om behalve een breed uitwaaierend probleem voor de volksgezondheid ook de aanjager van een stevige domper op de economie te worden. Dacht Nederland zich tot voor kort nog te kunnen permitteren zich te wijden aan de taak om ‘klimaatkoploper’ van de wereld te worden en in één moeite door een nationale stikstofcrisis te managen, des te harder komt de nieuwe werkelijkheid aan. Het onverbeterlijke gidsland zal niet alleen een crisis in de volksgezondheid moeten aanvatten, maar ook de gevolgen voor economie en samenleving onder ogen moeten zien. Geen tijd meer voor luxe getuigenispolitiek.
Dan is het bijna revolutionair om te zien wat CDA-minister Wopke Hoekstra van Financiën totaal, maar dan ook totaal alles anders doet dan zijn voorganger Jan-Kees de Jager, ook van het CDA en minister van Financiën van februari 2010 tot oktober 2012. Hij doet het ook totaal anders dan Jeroen Dijsselbloem (PvdA), die Hoekstra in oktober 2017 opvolgde.
Het vierde kabinet-Balkenende reageerde in 2008-2009 nog op de crisis van toen – betiteld als de grootste sinds de jaren dertig – met bescheiden extra uitgaven om de economie een handje te helpen – en dat bovenop de ongekende miljardensteun voor de financiële sector. Er kwamen wat miljarden en er kwam een ‘Crisis- en herstelwet’, tot opluchting van de bouwers omdat er nu vergunningen loskwamen die eerder eindeloos bleven hangen. De Crisis- en Herstelwet ging trouwens nooit meer weg en wordt tegenwoordig ook gebruikt om onwillige burgers van het gas af te dwingen.
Vanaf de eurocrisis van begin 2010 en de val van het laatste kabinet-Balkenende ging alles anders. Toen reageerden het laatste kabinet-Balkenende en vervolgens de kabinetten-Rutte niet meer met ondersteunende maatregelen op de crisis, maar met bezuinigingen en lastenverzwaringen. Het begrotingstekort ging voor de economie, daar kwam het in de praktijk op neer.
Dat ging nog eens in de versnelling in het voorjaar van 2012, toen Geert Wilders na wekenlang overleg in het Catshuis zijn gedoogsteun aan het eerste kabinet-Rutte introk. Er volgde een gelegenheidscoalitie van VVD, CDA, D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP, later gevolgd door de PvdA, die het voldoen aan de Europese begrotingsregels (begrotingstekort onder de 3 procent in 2013) tot centrale kabinetsdoelstelling maakte. De ‘Kunduz’-coalitie en vervolgens ook het tweede kabinet-Rutte (VVD en PvdA) maakten die ambitie tot de centrale kabinetsdoelsteling.
Zo werd er voor ongeveer 50 miljard ‘omgebogen’: dertig miljard aan bezuinigingen en twintig miljard aan lastenverzwaringen voor burgers en bedrijven. De gevolgen lieten zich voelen. Er was krimp in 2009 en in 2012 en 2013 deed de Nederlandse economie het opvallend slecht.Alleen een enkele mediterrane economie deed het slechter. Vooral de lastenverzwaringen – nog steeds maar gedeeltelijk teruggedraaid – waren ongekend. Tegen menige belofte in steeg de collectieve lastendruk steevast onder de kabinetten-Rutte, met logischerwijs negatieve effecten op de koopkracht.
Maar nu gaat dus alles anders! Op de dag dat het land grotendeels op slot ging – behalve dan het lager en middelbaar onderwijs – sprak Wopke Hoekstra voor Nederlandse begrippen revolutionaire woorden in de Tweede Kamer. Hij is bereid tot het uiterste te gaan om de economische gevolgen van de Corona-crisis te bestrijden, zo zei hij. Zijn woorden leken op die van toenmalig president Mario Draghi van de Europese Centrale Bank die in 2012 verklaarde niets na te zullen laten om de euro te redden.
Hoekstra zegt nu bereid te zijn om de staatsschuld die eind vorig jaar 48,8 procent van het nationaal inkomen (bbp, om precies te zijn) bedroeg op te laten lopen tot de ‘Europese’ grens van 60 procent om de economie te ondersteunen. Dat komt neer op 90 miljard euro – ongeveer net zoveel als Wouter Bos in 2008/2009 in de financiële sector stopte (al gaan verdere vergelijkingen mank). Maar zelfs die 60 procent-grens is voor Hoekstra niet heilig. Hoekstra is dus ook bereid om meer dan 90 miljard bij te lenen als dat nodig mocht zijn.
‘We zullen offensief en vastberaden en waar nodig massief investeren,’ aldus Hoekstra. Hij preludeert daarbij op het nationale investeringsfonds dat hij – lang voor ‘Corona’ – vorig jaar juli al aankondigde om de economie van de komende jaren te ondersteunen en waarvoor bedragen van 50 miljard de ronde deden. Na de zomer van 2019 bleek ook VVD-minister Eric Wiebes ambities te hebben om vader van dat fonds te worden. Maar tot op heden kwam er weinig naar buiten over die gigantische verhoging van de staatsschuld, aanvankelijk vooral aangejaagd door het feit – Hoekstra was daar open over – dat de rente zo laag is dat je naar zijn idee er net zo goed wat bij kunt lenen. Dat was al een revolutionair idee, waar vorige ministers in vorige Rutte-kabinetten er geen been in zagen de economie kapot te lastenverzwaren om de staatsschuld naar beneden te krijgen.
Maar nog maar acht jaar na ‘Kunduz’ en de hoogmis van de bezuinigingen en de hogere lasten worden in Den Haag nu juist de sluizen open gezet om de crisis te pareren. Zelfs Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank – een instituut dat normaliter op de rem trapt – juicht het miljarden spenderen van Hoekstra toe.
‘Onze zakken zijn echt heel diep en ik ben bereid ze helemaal te legen,’ aldus Wopke Hoekstra. Maar minstens zo opvallend is wat hij zegt over de relatie tussen economie en staatsfinanciën. ‘Mijn grondhouding is dat het macro-economische belang van een volstrekt andere orde is dan het smalle belang van de schatkist en de overheidsfinanciën.’ Dat is werkelijk het omgekeerde van wat Jan-Kees de Jager en in feite ook Jeroen Dijsselbloem beweerden.
In de jaren 2010-2017 was Nederland in de traditie van Gerrit Zalm het land dat in Brussel andere landen in Europa de maat nam over het begrotingstekort. Juist omdat Rutte en De Jager een land als Griekenland – maar ook Frankrijk en Italië – streng aanpakten was de stemming in 2012 dat Nederland koste wat kost moest voorkomen zelf in het strafbankje te belanden. Daar heeft de Nederlandse economie een hoge prijs voor betaald, een prijs die zich nog steeds laat voelen nu Nederland de volgende crisis in gaat. Want het idee dat de Nederlandse economie dit jaar nog 1,4 procent gaat groeien kan natuurlijk volledig naar Fabeltjesland worden verwezen.
In maart 2020 is Nederland Gidsland, dat andere landen met het vingertje wijst over het begrotingstekort tot een eind gekomen. Binnen de eurozone is er nu niemand meer die roept dat het Stabiliteitspact voor de eurozone – met boetes voor begrotingszondaars – belangrijker is dan wat dan ook. Nederland is nu zelf bereid begrotingszondaar te worden. Het zijn niet meer ‘de regels’, het zijn niet meer ‘de financiële markten’: nu is het hemd nader dan de rok.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.