Voor een nieuwe reeks van Krabbé zoekt… is Jeroen Krabbé in het leven gedoken van kunstenaar Marc Chagall. Het werd voor de presentator en acteur een heel verrassende en persoonlijke serie. “Ik was verbijsterd over alles wat ik te weten kwam”, zegt hij in De Telegraaf.
Na eerdere reeksen over Van Gogh, Picasso en Gauguin reist Jeroen naar Vitebsk, Moskou, Sint-Petersburg, Parijs, Berlijn, New York, Zuid-Frankrijk en Jeruzalem om Chagalls levensverhaal te vertellen. Zijn werk heeft een eigen stijl, waarin mensen kunnen vliegen en de liefde en dieren vaak een grote rol spelen. Als Russisch-Joodse vluchteling overleefde Chagall het regime van de tsaar, de Eerste Wereldoorlog, de revolutie en de Tweede Wereldoorlog.
“Chagall was mijn held in mijn kindertijd. En dat is misschien ook niet zo gek, want eigenlijk moet je zijn werk met het brein van een kind bekijken”, zegt Krabbé. Vanaf de jaren zestig vond Krabbé het werk van de schilder “niet meer mooi”. “Het werd een massaproductie. Dat was precies de periode waarvan ik dacht: Jezus man, wat maak je nou? Zo zonde dat iemand die zo goed is totaal vercommercialiseert.”
Omdat het leven van de kunstenaar te maken heeft met zijn eigen geschiedenis, werd de achtdelige serie voor Krabbé heel persoonlijk. “Ook mijn familie is opgejaagd en vermoord. Ik ging naar Lyozno, waar zijn ouders en grootouders vandaan kwamen. Het hele dorp is uitgemoord. Twaalfhonderd mensen zijn in een kuil gegooid. Het greep me enorm aan. Tijdens het filmen ben ik even gestopt om tot mezelf te komen.”
Hij is al gevraagd een nieuwe reeks van Krabbé zoekt… te maken. “Hoe lang ik dit blijf doen? Tot ik erbij neerval”, reageert de presentator. “Ik ben nu 75. Veel mensen van mijn leeftijd zitten achter de geraniums te denken: wat zal ik vandaag eens doen? Niets voor mij!”
Krabbé zoekt Chagall is vanaf dinsdag 17 maart om 20.30 uur te zien op staatstelevisiekanaal NPO 2.
Anp