In de media is de aandacht bijna exclusief gericht op de medische gevolgen van het coronavirus. Hoe begrijpelijk dat ook is, daar kan het niet bij blijven als men een zorgvuldige besluitvorming wil nastreven in deze crisis. De grote dreiging voor Nederland is namelijk niet alleen dat er ten minste 40.000 mensen doodgaan, zoals sommige modellen voorspellen, het gevaar is ook dat de economie in elkaar klapt. Dat levert nog veel meer (zij het niet-dodelijke) slachtoffers op door inkomensverlies en werkeloosheid.
Dat klinkt heel cru, maar het is nodig om meer dan oppervlakkig te kijken naar de economische gevolgen van de bestrijding van de pandemie.
Werkgeversvoorzitter Hans de Boer zag de economische groei drie weken geleden nog met enkele tienden van een procentpunt afnemen. De huiseconoom van Nieuwsuur hield het er deze week op dat we met een economische krimp van 3% geconfronteerd kunnen gaan worden.
We zijn compleet overvallen en moeten de ramingen rap bijstellen. Als het tegenzit kan de schade een veelvoud bedragen van de inschatting van de tv-econoom als we niet alleen in de nu al onvermijdelijke recessie belanden maar zelfs een jarenlange depressie mee gaan maken.
Bij alle focus op de zorgsector blijft het bloedbad op de beurzen onderbelicht. Gerenommeerde ondernemingen hebben in een paar weken tijd meer dan de helft van hun beurswaarde verloren en de financiële markten lopen meestal vooruit op economische malaise.
Aandelen ABN-AMRO zijn nog maar een kwart waard van wat beleggers er twee jaar geleden voor wilden betalen. Trouwe dividendbeleggers in Koninklijke Olie – het tegenwoordig Royal Dutch Shell geheten vlaggenschip op het Damrak – weten niet wat hen overkomt als gevolg van de kelderende olieprijs.
De investering van minister Hoekstra ruim een jaar geleden in Air France-KLM – die ook nog eens onrechtmatig schijnt te zijn geweest en nu door de Algemene Rekenkamer onderzocht wordt – is voor een groot deel verdampt. U heeft het in Nieuwsuur allemaal niet meegekregen, terwijl dit een ramp is van het kaliber beurskrach 1929.
We moeten het er wel over gaan hebben. Want er is een afweging nodig tussen het aantal mensen dat zijn leven verliest (en het effect daarvan op de nabestaanden) en het aantal mensen dat zijn huidige bron van inkomsten kwijtraakt (en de hoeveelheid koopkrachtverlies die zij en anderen daarvan gaan ondervinden).
Een voortijdig overlijden van tienduizenden Nederlanders zou de grootste tragedie zijn sinds de Tweede Wereldoorlog, maar wel een die we als samenleving kunnen incasseren. Voor zo’n één miljoen mensen zal een dergelijk verlies grote persoonlijke gevolgen hebben, maar voor de overige 17 miljoen niet of nauwelijks. Dat laatste heeft grote consequenties voor de snelheid waarmee de maatschappij zich straks weer kan herstellen.
Aangezien de kwetsbaarheid van ouderen voor het coronavirus tientallen keren groter is dan die van jongeren, zal massale sterfte voor meer dan 90% ervan 60-plussers betreffen die merendeels niet economisch actief zijn. De productiviteit van de economie zal slechts in geringe mate teruglopen doordat de workforce nauwelijks wordt aangetast. Het menselijke drama zou niet leiden tot economische rampspoed.
Als men echter – zoals zowel Democraten in Amerika als Wilders en Baudet in Nederland willen (les extrêmes se touchent) – voor een totale lockdown zou gaan, loopt de economie forse klappen op. Grote bedrijven proberen dan overeind te blijven door werknemers in groten getale af te laten vloeien en kleine bedrijven gaan massaal over de kop want die kunnen niet lang overleven als er maandenlang vrijwel geen inkomsten meer zijn.
De economie staat niet stil – de supermarkten verkopen meer dan ooit en de fabrieken van Unilever draaien op volle toeren – maar kan wel fors afgeremd worden als er te weinig bedrijvigheid overblijft om het huidige nationaal inkomen bij elkaar te verdienen doordat werknemers de deur niet meer uit mogen. Als het om economische groeit gaat is elke sector van vitaal belang.
Welk onderstaand rijtje wil men het liefst?
De getallen zijn een educated guess en dienen enkel om de gedachten te bepalen. Ze zullen hopelijk te somber blijken te zijn, maar geven wel de richting aan van de gevolgen van het beleid om de virusbesmetting in te dammen. We zullen moeten wachten op de cijfers van het Centraal Planbureau om een preciezer beeld te krijgen van de economische gevolgen van de coronacrisis.
Scenario A komt qua dodental overeen met de griepgolf van twee jaar geleden. Daar maakten weinigen zich toen druk om – het aantal ouderen dat een griepprik haalt was al fors gedaald sinds 2005 – en de media liepen er niet mee te koop. Het was allemaal al achter de rug toen het hoge cijfer bekend werd.
Als de enorme betrokkenheid van dit moment – het publiek wordt elke dag over het dodental geïnformeerd – zou leiden tot een poging van het kabinet om onder de 10.000 doden te blijven, zou dat grote economische offers vergen die in 2018 niet nodig waren. Wanneer de samenleving een uiterste inspanning levert om het aantal dodelijke slachtoffers van het coronavirus zo klein mogelijk te houden, kan dat niet zonder grote schade voor de economie.
Omgekeerd zal een poging om de BV Nederland zo goed mogelijk overeind te houden (scenario B) een extra verlies aan mensenlevens met zich meebrengen: hoe meer collega’s elkaar op de werkvloer tegenkomen, hoe meer besmettingen en sterfte dat zal opleveren.
Nieuw Rechts, dat graag opkomt voor boeren, kwekers en MKB, keert zich tegen de belangen van deze sectoren met de roep om een ‘ophokplicht’ voor de hele bevolking, waarvan geen viroloog je met zekerheid kan vertellen hoe lang die volgehouden moet worden voordat er voldoende gevaccineerde Nederlanders zijn om het sein brandmeester te kunnen geven.