De Corona-crisis laat zien dat menigeen niet zo heel oprecht in parlementaire democratie, transparantie en persvrijheid geloven. Politici die altijd roepen dat het populisme met zijn leiderschapscultus de democratie bedreigt eisen nu volgzaamheid aan Mark Rutte. Journalisten vinden een kritische houding nu even onwenselijk en noemen zichzelf ‘dienstverlenend’. De verleiding tot volgzaamheid en het censureren van tegengeluid is in crisistijd nooit ver weg. Een paar voorbeelden.
Mensen gaan in tijden van crisis en oorlog vaak rond de leider staan – het ‘rally around the flag’ effect. Na de toespraak tot de natie van Mark Rutte op 16 maart – met 7,6 miljoen kijkers – prezen regeringspartijen en media de premier en zijn aanpak de hemel in. Want die aanpak was gebaseerd op wat de experts zeiden. Het pro-Rutte kamp – inclusief doorgaans internationaal denkend, eurofiele politici – vond het onnodig de vraag te stellen waarom EU-landen als Italië en Frankrijk meer maatregelen namen dan Nederland. Of waarom Nederland afweek van adviezen van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Vooral het populistische deel van de oppositie kreeg de zwarte piet toegeschoven. Tweede Kamerlid Hayke Veldman van de VVD en Gert-Jan Segers van de ChristenUnie noemden de inbreng van Geert Wilders in het Kamerdebat van woensdag 18 maart ‘kwalijk’ omdat die Rutte verweet te weinig te doen. Terwijl de oppositie – populistisch of niet – er toch is om kritische vragen te stellen. De regering regeert, de Kamer controleert immers. Zeker in een crisis die groter is dan de financiële crisis van 2008.
Het was Mark Rutte zelf die in zijn toespraak van 16 maart het begrip groepsimmuniteit in de openbare discussie introduceerde. Direct ontstond onrust bij burgers. Toen Rutte twee dagen later in het Kamerdebat van 18 maart zonder duidelijke tekst en uitleg al deels terugkwam op groepsimmuniteit hadden media weer amper kritiek.
In hetzelfde Kamerdebat stelden onder andere Jesse Klaver, Lodewijk Asscher, Baudet en Wilders kritische vragen. Wilders vroeg om een ‘lockdown’.Het dagblad Trouw zei in een hoofdredactioneel commentaar: ‘De inbreng van Wilders was schandalig’. Trouw vond dat Wilders Rutte beschuldigde van het moedwillig opofferen van mensenlevens.
Columnist Rob de Wijk, eigenaar van de Haagse denktank HCSS die vooral Haagse ministeries als opdrachtgever heeft, schreef na het debat van 18 maart in Trouw over Baudet en Wilders. ‘Stuitend is dat dit soort politici slechts geïnteresseerd is in het politieke gewin dat de crisis kan opleveren’. Alsof politici van regeringszijde in crisistijd niet ook op zoek zijn naar politiek gewin.
In crisistijd kan de leider zonder consequenties van opvatting veranderen. Na de persconferentie van Rutte op donderdag 12 maart vroegen met name Wilders en Thierry Baudet in de Kamer of niet ook de scholen dicht moesten. De Federatie Medisch Specialisten riep per brief op de scholen te sluiten en kreeg prompt de kritiek de regering voor de voeten te lopen. Maar al op zondag 15 maart ging het kabinet door de pomp, gingen de scholen dicht en meteen ook de cafés en restaurants.
Vrijdag 20 maart zei Rutte op NPO1 dat onrust in de samenleving het kabinet tot sluiting van de scholen had gedwongen. De Nederlandse burgers hadden het weer eens verkeerd begrepen. Op 23 maart kondigde het kabinet scherpere maatregel aan tegen op straat lopen in groepen. In Ruttiaans taalgebruik een ‘intelligente lockdown’. Journalisten vroegen Rutte niet waarom de premier, een week na zijn landelijke toespraak, nu klonk als de oppositie luttele dagen eerder.
Parlementaire controle is juist in crisistijden essentieel. Andries Knevel twitterde echter: ‘ministers hebben wel wat beters te doen’. Rob Jetten (D66) zei op zondag 22 maart in een uitzending van OP1: ‘We moeten als gehele Tweede Kamer volgen wat het kabinet doet en ze daar volledig in steunen’. En wederom Rob de Wijk: ‘Kamerleden (…….) moeten zich achter de leider scharen ook al delen zij zijn politieke mening of zijn aanpak niet.’
Rob Jetten sprak ook over ‘de wetenschap niet ter discussie stellen’. De oppositie mag politici niet ter verantwoording roepen, maar ook niet de experts die volgens Mark Rutte over de maatregelen beslissen. Maar wie dan wel? Bizar was de bijdrage van Pieter Klok, hoofdredacteur van De Volkskrant, die in een radiodebat opriep viroloog Ab Osterhaus – voorheen werkzaam bij het RIVM – van de televisie te weren omdat Osterhaus alarmistisch zou zijn.
Het jubelkoor dat Rutte en het RIVM onfeilbaar heeft verklaard kan eens kijken naar het Verenigd Koninkrijk, waar binnen de expertgroep van de Britse regering grote onenigheid bestond over, jawel, groepsimmuniteit (‘herd immunity’). De zwalkende premier Boris Johnson heeft dat beleid plotsklaps losgelaten. Mogen de Britse pers en het Britse parlement nu geen kritiek op de regering van Johnson hebben?
In Nederland zijn sinds 23 maart noodmaatregelen tegen het samenzijn in groepen van kracht. Die maatregelen hebben een duidelijke basis in de wet, maar het is essentieel dat het parlement kan meepraten over nut, noodzaak en duur ervan. Het is dan niet geruststellend als journalisten en politici oproepen een deel van het parlement (met name FVD en PVV) buiten de orde te plaatsen.
Tegengeluiden, uit alle invalshoeken, zijn juist nu hard nodig. Econoom Kees de Kort vind bijvoorbeeld dat de economie belangrijker is dan de levens van een beperkt aantal oudere en zieke mensen – beslist geen populaire mening. Hans de Boer van VNO-NCW wil de horeca zo snel mogelijk weer open hebben. Yoeri Albrecht schreef op twitter dat we zuinig moeten zijn op onze rechten en vrijheid. Democratie functioneert alleen als we al deze ideeën – of we ze nu fantastisch of walgelijk vinden – kunnen bespreken.
De Franse president Emmanuel Macron zei: ‘We zijn in oorlog met een onzichtbare vijand’. Oorlogstaal kan makkelijk leiden tot oorlogsmaatregelen als censuur. In tijden van spanning willen politici immers liever geen vervelende tegengeluiden horen, zeker niet van politieke tegenstanders.
De Britse conservatief Peter Hitchens verheldert het gevaar als volgt: ‘Stel je noodwetten en censuur voor in de handen van de politicus die je het meest wantrouwt’. Zouden politici en journalisten in crisistijd net zo hard juichen voor de premier als die premier Baudet heette? Zou Pieter Klok dan ook oproepen tot een zuivering van dissidente virologen?
In tijden van nood zoeken velen bescherming bij het gezag van de overheid. Toch moeten we kritisch blijven doorvragen over maatregelen en is rationele discussie en parlementaire controle nodig. In het Kamerdebat van 26 maart over corona gebeurde dat gelukkig al: Kamerleden vroegen kritisch door over de daadkracht van het kabinet om het gebrek aan testcapaciteit en plaatsen op de Intensive Care op te lossen en hadden kritiek op de verwarrende mededelingen van het begin van de week.
Politici kunnen en mogen zich ook in crisistijd niet achter de experts verschuilen. Voor beslissingen die achteraf niet goed uitpakken is de regering, de premier voorop, aanspreekbaar. En niet het RIVM of welke expert dan ook.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.