“In twee weken tijd heeft de wereld kunnen zien dat dokters, verplegend personeel, vrachtwagenchauffeurs en vakkenvullers meer waarde hebben dan bekende Nederlanders, voetballers en acteurs.” Dit is slechts een van de vele ronkende teksten en opmerkingen met deze strekking die sinds het uitbreken van het Coronavirus de ronde doen op sociale media. Ik heb deze trouwens stilistisch wat veranderd, want de slim bedoelde tekstjes zijn zonder uitzondering slecht geschreven. Dat krakkemikkige taalgebruik is vaak een indicatie voor de denkkracht van de opsteller ervan. Die is meestal nul. Zo ook in dit geval.
Uitzonderlijke situaties of gebeurtenissen worden vaker door verschillende sociologische groeperingen aangegrepen om zich te profileren en hun maatschappijvisie over het voetlicht te brengen. Ze liften mee op de (media)aandacht. In dit specifieke geval zien we bijvoorbeeld dat laagopgeleiden hun kans schoon zien om te benadrukken dat ook beroepen als supermarktmedewerker en schoonmaker waardevol zijn. En niet alleen dat, maar zelfs waardevoller dan die van mensen die veel meer verdienen. Iedereen met normale verstandelijke vermogens weet allang dat er niks mis met het beroep van schoonmaker of postbezorger, maar de pandemie wordt gebruikt om latent aanwezige minderwaardigheidsgevoelens te kanaliseren richting een heldenstatus. Artsen verdienen weliswaar ook meer dan een vakkenvuller, maar die worden ontzien. Die maken ons beter als we ziek zijn, dus artsen vinden we altijd leuk. Tenzij ze een fout maken, (want ook een arts kan een fout maken) dan zijn ze weer het grootste uitschot dat er op aarde rondloopt.
Omdat het virus vooral bejaarden treft, mogen ook thuiszorgmedewerkers en personeel van verzorgingstehuizen zich verheugen in een heiligverklaring. Dat zal ze goed doen, want die zijn onder normale omstandigheden vaker wel dan niet de kop van Jut. Zelfs die Nederlandse farmaceut die aan een vaccin werkt en steeds die mevrouw naar praatprogramma’s stuurt die eigenlijk alleen maar zit te vertellen dat het er nog niet is, wordt opeens niet meer gekwalificeerd als vieze vuile geldwolf.
Naast de jaloezie over inkomensverschillen zien we een opleving van de ingehouden woede die een groot deel van de bevolking koestert tegen de intelligentsia. Wat hebben we nu aan die schrijvers, academici, bestuurders en andere pennenlikkers? Helemaal niks! Nee, het zijn de vrachtwagenchauffeurs en de vakkenvullers die de maatschappij draaiende houden! Hierbij worden artsen wederom buiten beschouwing gelaten. Die behoren eigenlijk ook tot de intelligentsia, maar nu dus even niet. Dat schrijvers zorgen voor de broodnodige duiding en politici het beleid maken dat ervoor moet zorgen dat de schreeuwlelijk verstoken blijft van een besmetting met het virus en academici zoals wegenbouwkundigen hebben gezorgd voor de infrastructuur waardoor de vrachtwagenchauffeur zijn spullen bij de supermarkt kan afleveren, ontgaat de roeptoeter, omdat hij niet in staat om verder te kijken dan zijn drankneus lang is.
Dat is overigens in het algemeen de grootste makke van roeptoeters. Ze roepen wel, maar omdat die toeter voor hun gezicht zit, zien ze weinig. De mensen die hun dedain voor hoogopgeleiden de vrije loop laten, zijn dezelfden die foto’s van brandende kaarsjes op sociale media plaatsen, met daarbij stichtelijke teksten over de mensen die aan het virus overleden zijn. Als we nou ergens niks aan hebben, is het wel aan dat soort gratuite onzin.
De gratuite onzin viert trouwens sowieso hoogtij, zoals politici die een foto van zichzelf in een wit T-shirt de wereld in sturen, om hun waardering voor verpleegkundigen en de zorgsector in het algemeen te laten blijken. Dat ze diezelfde zorgsector de afgelopen twintig jaar alleen maar gefrustreerd en uitgehold hebben, zijn ze even vergeten. Maar goed, er is een naar virus in omloop, dus dan moet de witte shirt maar even voor de bühne. Als heel Nederland gebukt zou gaan onder stroomstoringen, was de elektromonteur een superheld en verschenen ze allemaal in een stofjas op Facebook Never waste a good crisis.