We weten nu tenminste wie Nederland wil laten opgaan in een Europese transferunie en wie niet. De oppositiepartijen PvdA en GroenLinks en regeringspartij D66 willen dat wel, de rest niet. Die duidelijkheid is wat waard. Verder is het afwachten. Want Brussel, Parijs en Rome laten een historische epidemie niet graag onbenut voor een historische machtsgreep. Wat doet Rutte?
De Partij van de Arbeid heeft de erfenis van Wim Kok alvast achter zich gelaten. Het oorlogskind Wim Kok (geboren in 1938) voelde zich een gedreven Europeaan, maar was ook realist. Als minister van Financiën en als minister-president steunde Kok de komst van de euro, zelfs een euro waar financieel zwakke landen als Italië aan mee kon doen. In 1991 passeerde Kok zijn eigen ambtenaren, die samen met Duitse collega’s de eisen voor de euro zo wilden opstellen dat het voor een land als Italië vrijwel onmogelijk zou maken om op afzienbare termijn een euroland te worden. Kok was toen dus best tegemoetkomend, voor de Italianen.
Maar wat Wim Kok per se nooit wilde, was dat er Europese staatsleningen zouden komen. Want die Europese staatsleningen – tegenwoordig vaak ‘eurobonds’ genoemd – zijn allerminst van vandaag of gisteren. De pogingen om de EU-landen samen staatsleningen te laten uitschrijven – of die door de Europese Commissie te laten uitschrijven – zijn al bijna zo oud als de naoorlogse Europese eenwording zelf.
De aanjager van ‘Europese’ staatsleningen zitten steevast in Frankrijk, dan wel bij de traditionele mediterrane vrienden van Frankrijk. Ze worden gepresenteerd als het toppunt van idealisme (‘alles samen’, ‘solidariteit’), dan wel als iets praktisch (‘dan kunnen de markten ons niet tegen elkaar uitspelen’). Maar achter dat moois schuilt, zoals te doen gebruikelijk, vooral eigenbelang.
De ‘solidariteit’ van de eurobonds is namelijk niet zoals solidariteit hoort te zijn, te weten: wederkerig. De solidariteit van eurobonds zal altijd eenzijdig zijn, in die zin dat landen met een solide budgettaire reputatie (Duitsland, Nederland) die reputatie gratis uitlenen aan landen met een zwakke budgettaire reputatie (Frankrijk en de Franse vrienden) en als dank voor die solidariteit een hogere rente op staatsleningen moeten betalen.
Het omzeilen van de financiële markten is ook helemaal niet zo wenselijk, want markten dwingen regeringen die daar niet erg toe geneigd zijn tot het nemen van verantwoordelijkheid. Markten laten je een hogere prijs betalen als je teveel schuld aangaat en een riskante schuldenaar bent. Daarom is in het Verdrag van Maastricht in 1992 afgesproken dat landen zelf op de blaren moeten zitten als ze er een financieel zootje van maken.
Die afspraak uit Maastricht werd de afgelopen tien jaar al geschonden. Het invoeren van eurobonds zou het verder afnemen van de eigen verantwoordelijkheid van eurolanden betekenen. En wie de verantwoordelijkheid is afgenomen, die gedraagt zich onverantwoordelijk.
Wim Kok wist dat begin jaren negentig ook al wel, en daarom was hij tegen Europese staatsleningen. Begin jaren negentig wilde de Europese Commissie die ‘eurobonds’ om ‘Transeuropese netwerken’ voor spoorwegen en internet aan te leggen. Kok was tegen. Ook in Duitsland was er weerstand.
Maar steeds kwamen er weer plannen voor Europese staatsleningen. Steevast uit Brussel, Parijs, uit Zuid-Europa, uit het Europees parlement en van socialistische zijde. Het begrip ‘eurobonds’ is van de Franse socialistische president François Hollande, die de eurocrisis rond Griekenland en andere zuidelijke landen aangreep om die oude Franse wens door te drukken.
Maar in dit opzicht is het met de Duitse bondskanselier Angela Merkel kwaad kersen eten. Merkel gaat net als al haar voorgangers als bondskanselier heel ver in het naar de zin maken van de Fransen, omwille van ‘Europa’. Maar één ding wil Merkel niet: Europese staatsleningen. Dat wilde Merkel al nooit, maar in dit opzicht heeft ze ook stand gehouden in de ‘Grote Coalities’ die ze sinds 2013 met de sociaaldemocraten van de SPD heeft. Die SPD is in de loop de jaren steeds Fransgezinder en eurofieler geworden en wil de eurobonds juist wel. Maar Merkel trekt hier een streep in het zand.
De politieke erfgenamen van Wim Kok hebben als het gaat om eurobonds zijn erfenis opgegeven. Diederik Samsom was als PvdA-leider al net als de meeste Europese sociaaldemocraten voor Europese staatsleningen. Lodewijk Asscher is dat ook. Als daar nog twijfel over mocht bestaan, dan bestaat die twijfel nu niet meer.
In de Europese editie van het Amerikaanse medium Politico viel Asscher eind maart het Nederlandse kabinet aan omdat die het ‘samen’ aanpakken van de gevolgen van de eurocrisis zou tegenwerken. Terwijl dit toch, volgens Asscher, het moment was voor ‘solidariteit en een gezamenlijke fiscale respons’. ‘We moeten collectief geld ophalen op de financiële markten,’ aldus Asscher. Hij steunde met name het Franse idee voor ‘coronabonds’.
Asscher viel zo via het buitenland het Nederlandse regeringsbeleid aan. Zijn fractiegenoot Henk Nijboer deed dat in de Tweede Kamer. Die noemde het verzet van minister van Financiën Wopke Hoekstra tegen eurobonds en tegen het oprekken van leningvoorwaarden uit het Europese noodfonds ESM ‘beschamend’. Nijboer en Asscher zouden ook het beleid van PvdA-premier Wim Kok ‘beschamend’ hebben gevonden, want wat Hoekstra doet is in lijn met wat Kok vond en deed.
Ook heel bijzonder is het optreden van D66-fractievoorzitter Rob Jetten. De partij van Jetten heeft sinds 1966 nagenoeg alle kroonjuwelen op het gebied van politieke vernieuwing opgegeven, maar het bouwen aan een Europese federale staat is fier intact gebleven. D66 wil dan ook dolgraag Europese staatsleningen, zowel om ideële als praktische redenen.
Rabo-manager Barbara Baarsma die ook prominent D66-econoom is, vertelde op de tv al waarom eurobonds de oplossing voor alle kwalen zijn, vooral nu. In haar redenering moet Nederland ruimhartig zijn met het geld geven aan een land als Italië, omdat Italië een belangrijk exportland is. Nederland moet ook royaal zijn voor Italië, omdat er over tal van zaken die van Nederland van belang zijn nog vergaderd moet worden in Europa en dat je Italië dus beter maar te vriend kon houden. En verder vond ze dat het royaal zijn met geld en eurobonds logisch is omdat de EU een ‘waardengemeenschap’ is.
Het zijn rare redeneringen. Waarom zouden Nederlandse belastingbetalers de portemonnee moeten trekken voor Italiaanse overheden, burgers en bedrijven opdat er vanuit Italië dan orders naar Nederlandse exporteurs zouden gaan? Dat is wel een hele lekke geldpomp. Geef dan je Nederlandse belastinggeld desnoods rechtstreeks aan de Nederlandse exporteurs.
En waarom zou Nederland royaal met geld moeten strooien om Italië gunstig te stemmen aan de onderhandelingstafel? Is dat de waardengemeenschap EU, dat je met miljarden strooit om maar aardig te worden gevonden? Rare waardengemeenschap.
Toch zijn het de Baarsma-redeneringen die ook door Rob Jetten worden rondverteld. Op de dag – donderdag 9 april – dat Wopke Hoekstra en zijn ambtgenoten van de eurogroep een nieuwe poging deden het eens te worden over een Corona-hulpprogramma twitterde Jetten rond dat Nederland ‘alleen’ stond en dat Nederland maar beter in een goed blaadje kon komen met de rest van Europa vanwege het klimaat, vanwege de handel, de bloementelers en de vissers. Jetten wil dus ook eurobonds, ook omdat Nederland dan weer kan exporteren naar Italië.
Dat is niet alleen krompraat (Nederland is niet alleen, zeker niet tegen eurobonds – denk aan Merkel), maar ook merkwaardig voor een coalitiepartij die iets heel anders heeft afgesproken.
In het regeerakkoord dat Rob Jetten net als de rest van de D66-fractie in 2017 heeft ondertekend, staat het klip en klaar. ‘Het gemeenschappelijk financieren van schulden van EU-lidstaten is ongewenst. DE EU dient geen schuldengemeenschap te worden.’ Het regeerakkoord laat geen enkele twijfel bestaan: ‘Geen verdere stappen richting transferunie, ook niet door het invoeren van (vormen van) eurobonds.’
De politiek leider van D66 valt dus niet alleen het eigen kabinet in de rug aan, Rob Jetten wil kennelijk ook af van het regeerakkoord. Laat hij dat dan ook zeggen.
Ondertussen heeft de discussie over de Europese Corona-hulp wel voor politieke duidelijkheid gezorgd. De scheidslijnen zijn duidelijk. Er zijn partijen die van de Europese Unie een transferunie willen maken (die het gedeeltelijk al is). Dat zijn PvdA, D66 en GroenLinks. Vrijwel alle andere partijen – zoals de coalitiepartijen minus D66 – willen dat niet.
Wopke Hoekstra had de afgelopen weken ondanks het wankelmoedige optreden van D66 dus ruggensteun van een royale Kamermeerderheid. Of hij de Europese onderhandelingen ook gewonnen heeft, valt te bezien. Er komen geen eurobonds, maar misschien wel iets dat er op lijkt en dat dan tijdelijk zou zijn, voor Coronatijd. De ervaring leert dat zoiets een Paard van Troje is, dat het begin vormt van een historische ontwikkeling.
De verdere voortgang is wat Nederland aanbelangt in belangrijke mate in handen van premier Mark Rutte, die als bekend geen monument van standvastigheid is – al helemaal niet als hij onder zijn peers van de Europese Raad is. Als de Duitsers buigen voor de Fransen – wat ze nogal geneigd zijn te doen, een kwestie van 75 jaar herstelbetalingen – laat Rutte het daar doorgaans bij. Zo bekeken is het hopen dat Angela Merkel nog een tijdje aanblijft.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.