Het kabinet trekt 650 miljoen euro uit om de sierteelt, bepaalde delen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelsector te ondersteunen in verband met de coronacrisis. Dat schrijft landbouwminister Carola Schouten woensdag in een brief aan de Tweede Kamer.
Voor de sierteelt en de voedingstuinbouw is 600 miljoen beschikbaar. Omdat deze sectoren met forse omzetdalingen te kampen hebben, gaat de overheid ze daarin tegemoetkomen. Zeventig procent van de geleden omzetschade wordt door de overheid opgevangen, de overige 30 procent is voor de ondernemers.
Door de sluiting van eet- en drinkgelegenheden kunnen telers van fritesaardappelen een groot deel van hun productie niet kwijt. Voor de steun aan hen is 50 miljoen euro beschikbaar.
Zij worden gecompenseerd voor de aardappelen die ze nog in de opslag hebben, en die niet meer tot frites kunnen worden verwerkt. Ze krijgen 40 procent van de gemiddelde marktwaarde tussen september 2019 en februari 2020.
De agrarische sector komt ook in aanmerking voor de eerdere, algemene noodmaatregelen van het kabinet, maar dat is volgens Schouten niet afdoende. “We hebben hier te maken met bedrijven die in een unieke positie zitten. Je kunt groeiende gewassen niet stoppen. Daarnaast hebben de bedrijven te maken met producten die niet lang houdbaar zijn en die niet of moeilijk verwerkt kunnen worden. En er zijn bedrijven die juist in de maanden maart, april en mei een piekomzet draaien. Met deze regelingen stellen we veel bedrijven in staat de grootste klappen op te vangen.”