In de Tweede Kamer vallen harde woorden over de appathon van dit weekend waarbij zeven partijen hun corona-app mochten presenteren. “Uithuilen en opnieuw beginnen”, luidt de conclusie van regeringspartij D66. De producten van de ontwikkelaars bleken nog lang niet klaar voor gebruik. Vooraf was de kritiek al te horen dat minister Hugo de Jong van Volksgezondheid – verantwoordelijk voor het coronadossier – er veel te veel druk op zou zetten.
“De appathon, de kritiek van deskundigen en analyses van KPMG, Landsadvocaat en Autoriteit Persoonsgegevens laten zien dat we nog ver verwijderd zijn van een goede app. Dat is ook een kans. Laten we met experts teruggaan naar de tekentafel en vooruitkijken”, aldus Kees Verhoeven van D66.
Kathalijne Buitenweg van GroenLinks is boos over de aanpak van De Jonge. “Door deze chaotische aanpak staan we nu op achterstand.” Ze vreest dat door het tumult rond de app, die verdere verspreiding van het virus moet voorkomen, de kans kleiner wordt dat mensen de app willen gebruiken.
Volgens Lodewijk Asscher van de PvdA kan een corona-app het werk van de GGD niet vervangen. Hij pleit er juist voor om studenten en vrijwilligers te trainen zodat zij de GGD kunnen helpen bij het opsporen van mensen met het virus.
De SP wil dat het kabinet zijn aandacht richt op testen en niet op een app. Ook moet het kabinet zorgen voor voldoende beschermende middelen voor de zorg. “Dit moet eerst op orde zijn, voordat een app überhaupt zin kán hebben”, aldus Lilian Marijnissen.
Na de appathon concludeerde het ministerie van Volksgezondheid ook al dat het nog wel even duurt voor er een corona-opsporingsapp is die klaar is voor gebruik.
De veiligheidsdiensten hebben het ministerie van Volksgezondheid vorige week gewaarschuwd dat het veel te hard van stapel loopt met de plannen voor een corona-app. Dat zeggen bronnen tegen de NOS. Afgelopen donderdag bezorgden de diensten een brief van vijf pagina’s bij het ministerie. Daarin stond beschreven waarop moest worden gelet met het oog op de nationale veiligheid.
Vooral de haast van het ministerie zorgde voor ergernis. Binnen een paar weken wilde minister De Jonge een werkende corona-app hebben, maar dat noemden de veiligheidsdiensten verre van realistisch. “Dat snapt iedereen die iets met computerbeveiliging doet”, aldus een bron van de NOS.
De diensten schrijven in hun advies dat bij het selecteren van een app onder meer aandacht moet zijn voor uit welk land apps afkomstig zijn en hoe de gegevens worden opgeslagen. Dat gebeurde in de praktijk nauwelijks, zegt een betrokkene. “De brief lijkt terzijde geschoven te zijn.”
Het ministerie zegt in een reactie dat de veiligheidsdiensten bij het proces zijn betrokken en dat dat zo zal blijven. “De apps moeten namelijk veilig ingezet kunnen worden. We doen daarbij geen concessies”, aldus een woordvoerder.
ANP