Nederland moet ISIS-vrouwen en hun kinderen niet terughalen naar Nederland. Dat adviseert de advocaat-generaal de Hoge Raad. De uitspraak van het hof zou in stand moeten blijven, zo staat in het advies. Het staat de Hoge Raad vrij om dit advies al dan niet te volgen. De uitspraak wordt voor de zomer verwacht.
De rechtbank bepaalde in november dat de Staat binnen twee weken al het nodige moest doen om in ieder geval de kinderen te repatriëren. De Staat ging in hoger beroep en kreeg gelijk. Het hof bepaalde dat de rechter niet op de stoel van de politiek mag gaan zitten. Volgens het hof heeft de overheid “beleidsvrijheid” en moet de rechter zeer terughoudend zijn met ingrijpen. De advocaten van de vrouwen gingen hiertegen in cassatie.
De zaak was aangespannen namens 23 vrouwen en hun 56 kinderen. Zij zijn enkele jaren geleden naar ISIS-gebied in Syrië of Irak vertrokken. Een aantal kinderen is meegereisd, een aantal is daar geboren. Nu zitten zij in opvangkampen in Noord-Syrië, onder erbarmelijke en gevaarlijke omstandigheden.
Volgens de AG zijn de mogelijkheden van de Staat om de situatie van de ISIS-uitreizigers te beïnvloeden onvoldoende. “Het hof heeft daarom terecht geoordeeld dat de mensenrechtenverdragen niet rechtstreeks van toepassing zijn.”
De AG tekent bij zijn advies wel aan dat de Staat per geval hoort te beoordelen of repatriëring een mogelijkheid is, vooral in het geval van de kinderen pleit volgens hem veel. “Eiseressen hebben er echter voor gekozen om in dit geding niet de individuele gevallen van hen en hun kinderen centraal te stellen. Ook is de inzet van hun vorderingen uitsluitend dat de vrouwen en de kinderen tezamen worden gerepatrieerd – en niet de kinderen alleen.”
Hierdoor staat in de zaak bij de Hoge Raad alleen de rechtmatigheid van het door de Staat gevoerde repatriëringsbeleid ter beoordeling, en niet het beleid voor individuele gevallen.
ANP