“Europa zal niet in één keer worden gemaakt, noch volgens één samenhangend ontwerp. Het zal tot stand komen door het realiseren van concrete stappen die de solidariteit de facto vorm geven.”
Het is bovenstaand citaat (dat op de eerste pagina van het boek van Jeroen Dijsselbloem prijkt) uit een redevoering die Robert Schuman hield op 9 mei 1950 die het wordingsproces van de latere Europese Unie – voorspellend wel te verstaan – kernachtig omschreef.
Zeker is dat de huidige Europese Unie voortgekomen is uit een steeds bredere en diepere samenwerking van diverse Europese staten. Tegelijk met het groeien van de Europese Unie groeit ook de behoefte aan een steeds groter wordend budget voor deze Unie. En daarmee groeit ook de vraag naar meer een meer inkomsten voor deze Unie.
Alhoewel de Europese Unie zich op steeds meer terreinen laat gelden, is voor veel burgers nog volstrekt onduidelijk wat de Europese Unie nu eigenlijk is, wat het doet, en vooral wat het kost. De vraag naar meer transparantie hierover houdt ongeveer gelijke tred met de vraag naar meer inkomsten voor de Europese Unie.
In de discussie over de inkomsten van de Europese Unie wordt al jarenlang niet alleen gesproken over de bijdrage van de lidstaten, of Eurobonds, maar ook over directe belastinginning bij de burgers door de Europese Unie.
In dit artikel ga ik de voor en nadelen beschrijven van directe belastingheffing door de Europese Unie aan de burgers van haar lidstaten. Om dat debat in een goed kader te kunnen plaatsen is het belangrijk om allereerst te achterhalen wat de Europese Unie is, en misschien nog wel belangrijker, wat het uiteindelijke doel is van de Europese Unie.
Het wezenlijke ‘zijn’ van de Europese Unie is een vraag die zich onder meer stelt in het debat rond de financiering van de Europese Unie. De politieke wetenschappers Bache, Bulmer, George en Parker stellen dat de Europese Unie zich met een steeds verder uitbreidend takenpakket en instituten ontwikkeld tot een federale staat, terwijl de financiering nog steeds louter plaatsheeft als een verband van lidstaten.
Het proces van integratie van- en delen van soevereiniteit van Europese lidstaten is al lang gaande. Bekend is dat door diverse regeringen in ballingschap in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog al werd gesproken over het oprichten van een Europese federatie, zoals omschreven in het negende deel van de reeks “Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog” van Loe de Jong. Onder meer de Nederlandse en Belgische ministers van buitenlandse zaken, Van Kleffens respectievelijk Spaak, waren een warm pleitbezorger van een (federale) Verenigde Staten van Europa naar het voorbeeld van de Verenigde Staten van America. Een idee dat later onder meer uitgewerkt is door Monnet en Schuman.
Het Europa van destijds werd niet rijp geacht voor directe opheffing van de bestaande staten. Een te grote en te snelle opgave van soevereiniteit zou waarschijnlijk tot veel verzet hebben geleid van volkeren die net hun eigen soevereiniteit herwonnen hadden.
Politiek wetenschappers als Ernst B. Haas stellen dat integratie van landen in een Unie zal verlopen via een spillover effect. In het kort houdt dat in dat wanneer men begint met integratie op het gebied van kolen en staal, men vroeg of laat ook zal overgaan tot integratie van regels en systemen rondom de verkoop en het vervoer van die kolen en staal, om maar een voorbeeld te nomen. Er is ook sprake van een psychologisch effect, van het groeien van een denktrant naar steeds meer integratie. De ogen van nationale politici zouden meer en meer gericht gaan worden op het niveau van de Unie.
Het is dit proces van verdieping en verbreding dat uiteindelijk heeft geleid tot de Europese Unie zoals die nu is: een supranationaal instituut met federale trekken waaraan de lidstaten soevereiniteit hebben afgedragen. Een Unie, steunend op verdragen, waarin lidstaten samen met een gekozen parlement het beleid bepalen op afgebakende terreinen.
Om te voorkomen dat al de, in voorgaande alinea benoemde, lidstaten, ieder jaar opnieuw moeten onderhandelen over het budget van de Europese Unie wordt per zeven jaar door de lidstaten het zogenaamde Multiannual Financial Framework (MFF) vastgesteld. Het voordeel hiervan is dat binnen die zeven jaar de Europese Unie relatieve vrijheid heeft bij het vaststellen van het jaarlijks budget. Het inkomen van de Europese Unie bestaat voor het grootste gedeelte uit bijdragen van lidstaten waarvan de hoogte wordt vastgesteld middels een vast percentage van het bruto binnenlands product. Daarnaast ontvangt de Europese Unie nog onrechtstreekse inkomsten van invoerrechten en een vast deel van geheven omzetbelasting.
Zoals Haas omschrijft is er sprake van spillover effect. Naarmate we meer geïntegreerd raken in Europa zullen veel mensen ook meer en meer naar Europese oplossingen gaan kijken bij problemen en crises.
Crises als de Eurocrisis en de huidige coronacrisis leiden onherroepelijk tot een vraag naar meer optreden van de Europese Unie. Optreden dat geld kost en waarvoor de huidige begroting vaak niet toelatend is. Naast een roep om Eurobonds is in beide crises, en daarbuiten, ook steeds meer vraag naar een directe belasting vanuit de Europese Unie.
Maar is het nu een goed idee dat de Europese Unie direct belastingen op gaat leggen aan inwoners of bedrijven van lidstaten?
Er zijn de laatste jaren een aantal soorten directe belastingen besproken in het Europarlement en op eurotoppen, waaronder een belasting op plastic, een belasting op kerosine, een belasting op het inkomen, een belasting op banktransacties en een belasting voor multinationals.
Voor lidstaten met een relatief hoge belastingdruk kan het een voordeel zijn als op niveau van de Europese Unie belasting geheven gaat worden, zodat de concurrentie met lidstaten met een relatief lagere belastingdruk minder wordt. Voor die lidstaten met een lagere belastingdruk is het uiteraard nadelig als de Europese unie belasting gaat heffen, want dat zou het economisch speelveld gelijktrekken. En het is juist dat ongelijke speelveld waar zij van profiteren.
Hierop voortbordurend is het wel zo dat een zoveel mogelijk gelijkaardig belastingbeleid een economisch gelijk speelveld bevorderd. Eén van de doelstellingen van Monnet en anderen was om te komen tot een gelijke interne markt binnen een Europees verband. Die doelstelling is nog altijd één van de kernwaarden van de Europese Unie.
De huidige manier van verwerving van inkomsten voor de Europese Unie, waarbij nagenoeg alle middelen van de lidstaten komen; maakt dat nationale politici vaak beredeneren in netto uitgaven. Het is deze beredenering die de Europese publieke goederen doet vergeten en zorgt voor een lobby naar regio-investeringen. Meer directe belastingheffing zorgt voor meer beleidsvrijheid voor de Europese Unie.
Een ander voordeel is dat een directe belasting vanuit de Europese Unie zal leiden tot meer interesse in de werking van de Europese Unie en meer openheid en transparantie rondom het gebruik van het budget. Nationale politici zullen ook meer open gaan worden over het spenderen van het EU budget aangezien zij zich minder zullen gaan focussen op de netto-betalingspositie van hun land als het EU budget maar voor een deel van de lidstaten komt.
Nog een voordeel is dat een directe belasting vanuit de Europese Unie zal leiden tot meer zekerheid rond de begroting van de Europese Unie, aangezien men niet langer om de zeven jaar hoeft te onderhandelen over de gehele begroting.
De Europese Unie wordt gevormd door lidstaten die soms een zeer uiteenlopende begrotingscultuur hebben. Er zijn lidstaten, waaronder Nederland en Duitsland, met een strakke begrotingscultuur en er zijn lidstaten met een lossere begrotingscultuur. De angst onder de lidstaten met een wat strakkere begrotingscultuur is dat bij directe belastingen vanuit de Europese Unie de begroting evenredig groter zal gaan worden.
Als je huidige bronnen van inkomsten van de Europese Unie vervangt door een directe belasting vanuit de Europese Unie zou dat de interne machtsbalans binnen de Europese Unie doen verschuiven van de lidstaten, en daarmee de Raad, naar het Europees parlement. Dit omdat het dan niet meer de lidstaten zouden zijn van wie alle inkomsten afkomstig zijn. Dit maakt dat een direct verkozen orgaan, het Europees Parlement relatief meer zeggenschap krijgt over het budget van de Europese Unie. Het is onder meer hierom dat het Europees Parlement overwegend voorstander is van directe belastingen .
Het feit dat de inkomsten van de Europese Unie grotendeels bestaan uit bijdragen van lidstaten die berekend worden op basis van een percentage van het bbp, gecombineerd met het feit dat de Europese Unie relatief veel geld uitgeeft aan ondersteuning van landbouwers en armere regio’s, maakt dat onder de lidstaten sprake is van netto-betalers en netto-ontvangers. Voor de netto-betalers onder de lidstaten is het voordeliger als relatief meer inkomsten van de Europese Unie worden verworven uit directe belastingen. De bijdragen van deze lidstaten kunnen dan immers omlaag bij een gelijkblijvende begroting.
Monnet omschreef het al: een directe creatie van een federaal Europees verband zou op veel te veel weerstand stuiten. En hoewel, mede door het spillover effect zoals Haas omschreef, de integratie van lidstaten in een Europese Unie steeds groter en dieper is geworden is het enthousiasme voor verdere integratie onder de bevolking van veel lidstaten alleen maar afgenomen.
Waar in 1952 in de Nederlandse gemeenten Delft en Bolsward bij een referendum nog ongeveer 90 procent van de stemmers aangaf een federaal Europa te willen, heeft nu nog ongeveer 50 procent van de Nederlanders een positief gevoel bij de EU.
Hieruit concluderend durf ik te stellen dat terwijl enerzijds de Europese integratie steeds dieper wordt en de Europese Unie steeds meer van een louter supranationaal instituut naar een federale staat evolueert, anderzijds de steun voor verdere Europese integratie eerder afneemt dan toeneemt.
Onze nationale politici zien deze trend ook, dat kan haast niet anders. Onze politici moeten wel verkozen worden door een electoraat dat overwegend sceptisch tegenover verdere integratie in een Europese Unie staat – laat staan een Europese federale staat. Het verkoopt slecht; terwijl de Europese Unie zich steeds verder ontwikkeld tot een federale staat, staan veel politici publiekelijk nog altijd op de rem en tekenen ze in Brussel heimelijk bij het kruisje.
De Europese Unie krijgt op steeds meer beleidsterreinen bevoegdheden, onder meer door het eerder beschreven spillover effect. Schuman en Monnet hadden gelijk, de wil van hen en van velen destijds, en nu nog, om te komen tot een federaal Europa is er, en dat gaat er vroeg of laat gewoon komen als we doorgaan met de Europese Unie.
Onder nationale politici en onder leden van het Europees Parlement leeft de angst dat het heffen en afdwingen van directe Europese belastingen euroscepticisme enorm zou doen toenemen. Dit is een reden waarom veel politici tegen directe Europese belastingen zijn. De Europese Unie die zich voorstaat op zijn transparantie, is druk doende zijn eigen “zijn” te verbergen achter zijn lidstaten uit angst voor zijn eigen inwoners.
Persoonlijk zou ik het liefst een belastingbrief van de Europese Unie in de brievenbus willen zien met daarop een kostendekkende aanslag en een transparante uitleg over waar het geld naartoe gaat. Een blauwe enveloppe, met een belastingbrief voorzien van het EU-logo, en met een begroting op hoofdzaken. Wat mij betreft voegen ze bij die blauwe-belastingbrief-met-gele-sterren een excuusbrief van al die politici die decennialang het ware “zijn” van de Europese Unie verborgen hebben gehouden en zich eurokritisch voordeden, maar in Brussel ongezien tekenden bij het kruisje.
Hoewel direct door de Europese Unie geïnde belastingen nadelig zullen zijn voor lidstaten met een relatief gunstig belastingklimaat en invoering van directe belastingen kan leiden tot een minder strakke begrotingsdiscipline, ben ik voorstander van het invoeren van directe belastingen door de EU.
Sterker nog, het liefst zou ik zien dat deze directe belastingen de bijdragen van de lidstaten zouden vervangen. Het geeft meer transparantie aan de burger over de daadwerkelijke kosten van de EU, het noopt tot transparantie, het geeft het Europees Parlement meer macht tegenover de Raad en het zorgt voor een gelijker fiscaal klimaat in de interne markt van een Europese Unie die zich zonder twijfel voort gaat ontwikkelen tot een federale staat.
Het is aan de nationale politici om zich niet te verbergen achter gematigd euroscepticisme, maar om de kiezer een eerlijke keus voor te leggen in het stemhokje alwaar de kiezer met in de ene hand zijn blauwe belastingbrief en in de andere hand het rode potlood kan kiezen voor een federaal Europa met vergaande bevoegdheden of voor een toekomst buiten de Europese Unie.
Ik denk dat het een goed idee is als de Europese Unie direct belastingen gaat innen bij haar inwoners en bedrijven.