Essay

Ontsmettingsmiddelen als behandeling voor corona is wetenschappelijk gezien zo gek nog niet

28-04-2020 19:29

De Amerikaanse president Donald Trump haalde zich afgelopen week de woede van de medici op de hals met zijn suggestie dat zonlicht, hoge vochtigheidsgraad of misschien een injectie met een ontsmettingsmiddel dat het coronavirus binnen een minuut buiten werking stelt, een goede behandeling voor COVID-19 zou kunnen zijn.

Professor Paul Hunter gaf in een reactie aan dat het injecteren van ontsmettingsmiddelen waarschijnlijk tot de dood van degene zal leiden die het probeert:

This is one of the most dangerous and idiotic suggestions made so far in how one might actually treat COVID-19. It is hugely irresponsible because, sadly, there are people around the world who might believe this sort of nonsense and try it out for themselves.

Hij heeft zeker een punt voor wat zijn laatste opmerking, namelijk dat het levensgevaarlijk is als mensen zelf gaan experimenten. Zo nam een echtpaar in de VS chloroquinefosfaat, dat wordt gebruikt voor het schoonmaten van aquaria, in de veronderstelling dat het zou beschermen tegen COVID-19. De man overleed en zijn vrouw moest in het ziekenhuis opgenomen worden. (Volgens recent onderzoek lijkt (hydroxy)chloroquine overigens niet te werken. Integendeel, in de met dit middel behandelde groep coronapatiënten overleden juist meer mensen.)

Het is evenwel de vraag of de eerste bewering van Hunter correct is, namelijk dat het injecteren van ontsmettingsmiddelen waarschijnlijk tot de dood leidt. Het eerste basisprincipe van de toxicologie is dat vrijwel iedere stof, die in overmaat aanwezig is, schadelijk kan zijn. Aan Paracelsus, een 16de-eeuwse arts en chemicus, wordt, overigens incorrect, het gezegde toegeschreven: ‘Alle dingen zijn vergif, niets is zonder gif, alleen de dosis bepaalt of iets vergif is.’

Dit betekent dat de boute bewering van Hunter genuanceerd moet worden: de dodelijkheid (en bijwerkingen) zijn afhankelijk van de concentratie van de ingebrachte stof, in dit geval een ontsmettingsmiddel.

De werkzaamheid van antimicrobiële en antivirale middelen wordt bepaald door het verschil in giftigheid voor de te bestrijden bacterie of virus en voor het menselijk lichaam: de kunst is om stoffen te vinden die zo giftig mogelijk is voor de te bestrijden bacterie of virus en weinig giftig voor de patiënt. De vraag rijst hoe dat zit met ontsmettingsmiddelen. Deze zijn per definitie effectief in het inactiveren van bacteriën en/of virussen, maar zijn ze dat ook in concentraties waarin ze niet (te) giftig zijn in het menselijk lichaam, dus als ze ingenomen of ingespoten worden? Met andere woorden: kunnen (bepaalde) ontsmettingsmiddelen, in de juiste concentratie, misschien als geneesmiddel tegen COVID-19 gebruikt worden?

Laten we eens naar enkele ontsmettingsmiddelen kijken, met name in relatie tot COVID-19.

Alcohol (ethanol) is in een concentratie van 70 – 80% een uitstekend ontsmettingsmiddel. Dit ontsmettingsmiddel wordt al vele eeuwen geconsumeerd. De concentraties die het lichaam aankan liggen in de orde van promillen. Overlijden aan een alcoholvergiftiging treedt meestal op bij een alcoholpromillage van 5 (0,5%) of meer in het bloed. Bij deze concentratie is het niet werkzaam tegen bacteriën en virussen.

Bleekwater wordt in het huishouden veel gebruikt als ontsmettingsmiddel. Het is een verdunde oplossing van natriumhypochloriet (NaClO). Deze actieve stof is een sterk oxidans. Huishoudbleek heeft meestal een concentratie van 5%. Zelfs in hoge verdunning is het werkzaam tegen bacteriën en schimmels. Onderzoekers van de Northwestern University Feinberg School of Medicine zijn door een onderzoek erachter gekomen dat een bad in sterk verdund bleekwater (± 100 ml per 250-300 liter, resulterend in een sterkte van ca. 0,0015%) meerdere vormen van eczeem kan tegengaan. Hierbij doodt het bleekwater de bacteriën en schimmels die de eczeem veroorzaken. De werkzaamheid wordt bepaald door de concentratie hypochloorzuur (HOCl). De microbicide werking berust waarschijnlijk op eiwitdenaturatie en inactivering van nucleïnezuren.

Hypochloriet is in het verleden ook in het lichaam toegepast. In een artikel in het Britisch Medical Journal van 5 augustus 1916 worden de behandelresultaten, die volgens de auteurs positief waren, van intraveneuze injectie met hypochloric acid (eusol) bij acht patiënten met gasgangreen beschreven. Gasgangreen is een ernstige infectie van spierweefsel en weke delen met de anaërobe bacterie Clostridium perfringens of andere Clostridiumsoorten. Het kwam in de eerste wereldoorlog veel voor als complicatie van schotwonden. Eusol is een acronym voor ‘Edinburgh University Solution Of Lime’. In de oorspronkelijke samenstelling bevatte het 1,25 gram chlorinated lime en 1,25 gram boorzuur aangevuld met water tot 100 ml. Chlorinated lime staat daarbij voor calciumhypochloriet (chloorkalk). Het komt overeen met een 0,25% oplossing van natriumhypochloriet.

Op internet wordt binnen enkele Facebookgroeps bleekwater aangeprezen ter behandeling van Covid-19. De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) heeft hier actie op ondernomen.

Misschien is een proef met waterstofperoxide bij Covid-19 patiënten alleen al ter verlichting van benauwdheid de moeite waard.

Een nog sterker bacteriedodende en virus-inactiverende werking dan HOCl heeft chloordioxide (ClO2). Het wordt onder andere gebruikt voor de zuivering van drinkwater en voor desinfectie van oppervlakken waarbij het werkzaam is tegen SARS-CoV-2. Daarnaast wordt het in het alternatieve genezerscircuit onder de naam van MMS (Miracle Mineral Solution) aangeprezen als geneesmiddel voor vrijwel alle ziekten. In 2018 werd in de media gewezen op de gevaren MMS, dat gewoon op internet te koop is. Inmiddels wordt het op internet ook als remedie tegen Covid-19 aangeprezen. De FDA heeft recentelijk een waarschuwing doen uitgaan en geeft aan:

“The FDA is not aware of any scientific evidence supporting the safety or effectiveness of “Miracle Mineral Solution” products, despite claims that the solution has antimicrobial, antiviral and antibacterial properties.”

Het tegendeel – dat het middel niet effectief is – is overigens ook niet aangetoond.

In Colombia loopt op dit moment een onderzoek naar de effectiviteit van chloordioxide bij COVID-19. In twee gezondheidscentra wordt het getest bij 20 patiënten.

Dergelijk onderzoek is schaars. Het middel is doordat het door kwakzalvers wordt aangeprezen, ‘besmet geraakt’ waardoor artsen en onderzoekers hun vingers er niet aan durven te branden.

Waterstofperoxide (H2O2) is een ontsmettingsmiddel dat onder andere gebruikt wordt bij de bereiding van drinkwater. Het wordt ook in de tandheelkunde gebruikt in een concentratie van 3% als mondspoelmiddel. Het doodt vele soorten bacteriën die in de mondholte voorkomen en ontstekingen kunnen veroorzaken. Het wordt gebruikt ter voorkoming van infecties in mond of keel, of ter bestrijding van tandvleesontsteking. Een specifieke toepassing is de desinfectie bij uitbraken van het zeer besmettelijke norovirus. Dit virus is ongevoelig voor veel desinfectiemiddelen. Een chlooroplossing is wel effectief, maar alleen in hoge concentratie. Een alternatief is waterstofperoxide. Ruimten kunnen door verneveling van waterstofperoxide gedesinfecteerd worden.

Tijdens de Spaanse grieppandemie in 1919 zijn patiënten behandeld met waterstofperoxide. In een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift de Lancet van 21 februari 1920 wordt dit beschreven. Het gaat hierbij om 25 patiënten met influenza pneumonie waarvan de toestand hopeloos lijkt. Zij krijgen via een injectie een waterstofperoxideoplossing toegediend. Van de 25 patiënten herstelden er 13, 12 overleden. Het mortaliteitspercentage van 48% stak gunstig af bij onbehandelde patiënten met toxische symptomen. Van die groep stierf 80%. Een opmerkelijke constatering was dat de ademhaling van met waterstofperoxide behandelde patiënten stabieler en dieper werd en benauwdheidsverschijnselen sterk afnamen. Dit zou verklaard kunnen worden doordat waterstofperoxide in het lichaam door aanwezige enzymen wordt omgezet in water (H2O) en zuurstof (O2) dat zo beschikbaar komt voor weefsels. In de jaren zestig van de vorige eeuw is geëxperimenteerd met waterstofperoxidetoediening bij reanimatie bij hartstilstand om de hartspier van meer zuurstof te voorzien. Misschien is een proef met waterstofperoxide bij Covid-19 patiënten alleen al ter verlichting van benauwdheid de moeite waard.

Het kwakzalversgilde is helaas ook met dit middel aan de haal gegaan en prijst het aan als genezing voor alle kwalen en uiteraard ook voor Covid-19. Zo beveelt een zekere Dr. Thomas Levy aan om 4 keer daags een kwartier vernevelde waterstofperoxide in te ademen om Covid-19 te voorkomen. Naast waterstofperoxide wordt ook ozon (O3) als mogelijke remedie genoemd.

Water is uiteraard geen ontsmettingsmiddel. Alhoewel. Alcohol is in een concentratie van 70-80% het meest effectief. De 20 tot 30% water speelt een belangrijke rol hierbij. Als het percentage minder is, neemt de effectiviteit van de alcoholoplossing af. Dus je zou kunnen zeggen dat het water hier een ontsmettende functie heeft.

Water is daarnaast mogelijk effectief bij het verminderen van het aantal besmettingen met het coronavirus. Er lijkt een verband te bestaan tussen de temperatuur en luchtvochtigheid van de lucht en het gemak waarmee het virus zich kan verspreiden. Een van de aanbevelingen op basis van deze bevindingen is dan ook om de luchtvochtigheid in gebouwen te verhogen. Met een simpel experiment in bijvoorbeeld verpleeghuizen waarbij de lucht op de ene afdeling wel wordt bevochtigd en op de andere niet, kan deze hypothese eenvoudig getest worden. Wellicht zou bij een deel van afdelingen waterstofperoxide aan het vernevelde water toegevoegd kunnen worden volgens het eerder genoemde ‘recept’ van Levy, om te onderzoeken of dit een (additioneel) effect heeft.

Bij methyleenblauw (methylthionine) denken we meestal aan de toepassing als kleurstof, onder andere in de microscopie, maar het is ook een ontsmettingsmiddel. Zo wordt het gebruikt in aquaria om schimmels en parasitaire protozoa, zoals witte stip, te bestrijden.

Methyleenblauw was de eerste scheikundige verbinding die ingezet werd als geneesmiddel tegen malaria. Op dit moment is de ‘officiële’ indicatie voor methyleenblauw de acute behandeling van zgn. methemoglobinemie veroorzaakt door geneesmiddelen of chemicaliën. Daarnaast wordt het ‘offlabel’ gebruikt bij onder andere onderzoek van urinewegen, vaten en eileiders en tijdens operatieve ingrepen om bv. darmnaden, de ureters of blaas op lekkage te testen. Een bijwerking van het middel is dat de urine blauwgroen kleurt. Het wordt ook experimenteel gebruikt bij de behandeling van ernstige bloeddrukdaling bij sepsis (bloedvergiftiging).

Methyleenblauw in combinatie met zichtbaar licht werkt tegen verschillende soorten virussen. Het wordt op dit moment gebruikt om eventueel in convalescent bloedplasma aanwezig SARS-CoV-2 te inactiveren.

Een Indiase longarts dr. Deepak Golwalkar heeft voorgesteld om methyleenblauw te proberen bij Covid-19, zowel ter preventie als ter behandeling. Hij heeft positieve ervaringen bij de behandeling van patiënten met longaandoeningen met het middel.

Door de ongefundeerde claims van kwakzalvers zijn verschillende stoffen die mogelijk werkzaam kunnen zijn bij Covid-19 in een kwaad daglicht komen te staan. Serieuze wetenschappers blijven daar ver van uit de buurt. Dit geldt ook voor substanties uit planten, waarvan van een aantal antivirale eigenschappen lijken te hebben, onder andere tegen het eerdere SARS-virus, SARS-CoV. Het hoge ‘Klazien uut Zalk-gehalte’ belemmert echter serieus klinisch onderzoek.

De huidige grote internationale klinische trials omvatten ‘echte’ geneesmiddelen, zoals hydroxychloroquine, remdesivir, Lopinavir/ritonavir, interferonen en interleukines. Helaas lijkt naast hydroxychloroquine en lopinavir/ritonavir, nu ook remdesivir niet werken tegen SARS-CoV-2.

Ook in de Nederlandse universitaire medische centra vinden deze onderzoeken plaats. Een probleem daarbij is dat veel van deze onderzoeken voor de Nederlandse coronapatiënt zinloos zijn. Als een middel effectief blijkt ontstaat er een wereldwijde run op. Grote landen zullen alle voorraden en grondstoffen opkopen en de Nederlandse patiënt heeft het nakijken. Dit zagen we al enigszins optreden bij het middel hydroxychloroquine. Dit middel lijkt – wellicht moeten we inmiddels zeggen leek – effectief. Sommige huisartsen schreven het hun patiënten voor. De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd verbood dit echter al snel. Een van de redenen die daarbij werd aangegeven:

“Wanneer chloroquine niet volgens de richtlijnen wordt voorgeschreven, dreigt er een tekort voor de mensen die het echt nodig hebben.”

Misschien toch meer klinisch onderzoek doen naar alledaagse, ruim voorhanden zijnde of snel te produceren ‘banale’ stoffen die mogelijk tegen SARS-CoV-2 werken?

De auteur is als niet-praktiserend arts verbonden aan de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel en staat geheel los van de RVS.