Op Twitter feliciteert gastarbeider-historica Nadia Bouras Nederland met ‘ons’. Ze bedoelt hiermee ‘ons Marokkanen’. Het is namelijk vandaag precies 51 jaar geleden dat Marokko en Nederland een wervingsovereenkomst sloten. Prima zou je denken, dat mogen we vieren. Ze geeft echter daarna een onnodige, ietwat drammerige knipoog naar Wilders door ‘meer, meer, meer Marokkanen’ te opperen. En te eindigen met ‘gefeliciteerd met ons’.
Ondertussen verschijnt er op deze zelfde dag een paginagrote kop in de krant: Straatterreur van jongeren tijdens de Ramadan in Leidschendam. Iedere Nederlander weet onderhand wel wie deze ‘jongeren’ zijn, behalve natuurlijk wij Marokkanen zelf. We kunnen natuurlijk doen alsof onze kop in het zand zit als het gaat om onze eigen jongeren, maar onderhand zijn we niet meer geloofwaardig. We weten met z’n allen dondersgoed dat er een probleem is bij een groot gedeelte van onze jongeren.
Volgens Arnon Grunberg mogen we dit probleem niet met de term ‘Marokkanen’ benoemen. Hij heeft een punt dat niet alle Marokkanen op een hoop gegooid moeten worden. Dat is inderdaad een doodlopende weg, maar we moeten ook niet doen wat we nu doen, want nu kijken we weg, maar komen wel in actie als ‘wij’ de slachtoffers zijn. Dat zal toch niet de bedoeling zijn van Grunberg’s speech?
Natuurlijk is het eng om de eigen vuile was buiten te hangen. Daar weet ik alles van. Het werd me door menige autochtone Nederlander niet in dank afgenomen dat ik de problematiek binnen mijn gemeenschap wilde aankaarten en oplossen. Het leverde me zelfs haatberichten op. Zoals die van advocaat Sidney Smeets die mij ‘trash’ noemde omdat ik op Twitter een ludiek ‘loket’ opende waar mensen hun probleem met moslims bij mij konden indienen.
Klaarblijkelijk mag de islamitische gemeenschap niet zelf oplossingen aandragen voor de door hen veroorzaakte problemen. Links wil vooral dat we in onze slachtofferrol kruipen. En wat links zegt is helaas meestal wet in onze gemeenschap. We rollen als biggetjes in onze slachtofferpositie, maar zijn muisstil als wij de problemen veroorzaken.
Ik wil niet dat onze gemeenschap zo’n verwende krengenrol in gaat nemen. Onze ouders, de eerste gastarbeiders, waren alles behalve verwende krengen: ze werden opgevoed door de ‘school of life‘ en niet door de linkse deugkerk. Misschien dat het tijd wordt dat wij in hun voetsporen treden?
We hebben veel te danken aan Nederland. Het wordt tijd dat wij onze dankbaarheid tonen; niet door nog meer iftars en cupcake-acties te organiseren, maar door onze jongeren niet meer de handen boven het hoofd te houden, ze op hun verantwoordelijk te wijzen, desnoods met de harde hand, op de manier waarop de gastarbeiders werden opgevoed.
Daar moeten we niet huiverig voor zijn want als het met onze jongeren net zo goed komt als met de gastarbeiders dan heeft Nederland daadwerkelijk iets te vieren met meer, meer, meer Marokkanen en is het niet alleen een ongelukkige sneer naar Wilders.