Als Renske Leijten en Pieter Omtzigt zich niet hadden vastgebeten in de Belastingdienst dan waren de misstanden bij de toeslagen nooit aan het licht gekomen. De problemen als gevolg van de gaswinning in Groningen, cijfers over slachtoffers van een luchtaanval in Irak, informatie over de aankoop van aandelen KLM, het gerommel met granuliet-certificaten, het achterhouden van cijfers over het klimaatakkoord, het manipuleren van kritische gegevens over de Omgevingswet, leugens over de uitlevering van Poch aan Argentinië, het beïnvloeden van onderzoek naar de dood van Mitch Henriquez en het weglaten van informatie in een onderzoek naar kinderporno. Het is maar een kleine greep uit de grote stroom aan misstanden die alleen al dit jaar door de Tweede Kamerleden boven tafel zijn gehaald.
In de Tweede Kamer zou te veel sprake zijn van een ‘afrekencultuur’, schrijft de Raad van State deze week in een advies. Kamerleden zouden hun boekje te buiten gaan in de manier waarop ze ministers ter verantwoording roepen. En de Kamerleden zouden minder achter ‘incidenten’ moeten aanhollen, meent dit adviesorgaan van de regering. Volgens de Raad van State zouden Kamerleden meer begrip moeten hebben voor de ministers, omdat het geven van informatie soms moeilijk kan zijn. Ook zijn veel overheidstaken uitbesteed (zoals het UWV) of geliberaliseerd (waaronder de NS) en in die gevallen zouden Kamerleden de ministers niet meer verantwoordelijk kunnen houden voor fraude en misstanden. Een opmerkelijk advies, waar niemand om heeft gevraagd. Maar dat de Kamer wel monddood maakt.
Het werk van een Kamerlid zou je kunnen vergelijken met het controleren van een wandtapijt. Je kunt niet alle draadjes inspecteren, daarvoor is het veel te groot. Je moet op zoek gaan naar losse eindjes en kijken waar de fouten zitten. Kamerleden controleren grote ministeries en overheidsorganisaties. Dat kan alleen als we op zoek gaan naar misstanden. Die staan nooit in de brieven die we krijgen van de ministers, daar moeten we zélf naar op zoek. Door zélf onderzoek te doen. Door te spreken met betrokkenen op de werkvloer, open te staan voor klokkenluiders en samen te werken met onderzoeksjournalisten. En daarna vragen te stellen en nóg meer vragen te stellen en vragen te blíjven stellen. Nét zo lang aan de losse eindjes trekken tot duidelijk wordt waar de fouten zitten en deze ook worden opgelost.
De kracht van de Kamer is haar recht op informatie, dat is vastgelegd in de Grondwet (artikel 68). Dit is een individueel recht van Kamerleden, die daarvoor niet afhankelijk zijn van een Kamermeerderheid. Een minister kan geen informatie weigeren omdat een Kamerlid van de oppositie is, of omdat een lid geen steun heeft van de meerderheid. Als een minister weigert om informatie te geven heeft een Kamerlid alle recht om wie dan ook te spreken, alle mogelijke stukken boven tafel te halen en de minister om verantwoording te blijven roepen tot alle vragen zijn beantwoord. Daarbij maakt het niet uit of die vragen gaan over de ministeries of over organisaties die op afstand van de overheid zijn gezet. Het kunnen ook banken en bedrijven zijn, als daar dingen gebeuren die het publieke belang schaden.
Het is prima als de Raad van State ongevraagd advies geeft aan de Tweede Kamerleden. Maar mag ik dan ook een ongevraagd advies geven aan de leden van de Raad van State? Ik heb weinig aan adviezen over dingen waar de Raad van State geen verstand van heeft. Veel meer behoefte heb ik aan goede raad over de zaken waar dit adviesorgaan wél voor in het leven is geroepen, namelijk het kritisch beoordelen van wetsvoorstellen. Veel Kamerleden maken zich grote zorgen over de spoedwet die de regering wil invoeren in verband met de coronacrisis. Waarbij de Kamer buitenspel kan worden gezet en de ministers zouden kunnen regeren per decreet. Wat mij betreft zal het zover zéker niet komen. Kamerleden, laat je niet temmen. Wij moeten altijd blijven doorvragen, totdat de waarheid boven komt.