Minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus (CDA) wil niets zeggen over wat het Koninklijk Huis in 2008 wist over de zaak Julio Poch. Dat schrijft hij maandag aan de Tweede Kamer. Vorige maand werd bekend dat leden van het Koninklijk Huis al in 2008 op de hoogte werden gesteld van het omstreden politieonderzoek naar de Transavia-piloot Julio Poch die pas in september 2009 werd opgepakt. De Tweede Kamer vroeg Grapperhaus vervolgens om opheldering.
Gaat de minister niet geven. Wel maakt Grapperhaus maandag de opmerking dat de zaak Poch sinds oktober 2007 – dus ook bij de Oranjes – bekend verondersteld mocht worden vanwege een publicatie in Vrij Nederland. Grapperhaus:
“Uit de door VPRO Bureau Buitenland genoemde bron werd vervolgens door de media afgeleid dat het Koninklijk Huis al ‘in een zeer vroeg stadium‘ zou zijn geïnformeerd over het lopende onderzoek. Met het artikel in Vrij Nederland dat in oktober 2007 was verschenen was de casus van een verdachte Argentijnse piloot echter al in de publiciteit geweest.”
Dat verhaal uit Vrij Nederland hebben we even teruggezocht. Daarin wordt 1. niet de naam van Poch genoemd en 2. is helemaal geen sprake van een piloot. Citaat:
“De Nationale Recherche is sinds het voorjaar van 2006 bezig met een vooronderzoek naar een in Nederland wonende Argentijn die er van wordt verdacht oorlogsmisdaden te hebben gepleegd gedurende het militaire bewind tussen 1976 en 1983. De man is in de nadagen van de dictatuur naar Nederland gekomen, maar zijn verleden is nooit eerder onderzocht. De zaak zou aan het rollen zijn gekomen door een tip van nabestaanden van slachtoffers uit Argentinië. Hij was militair en zou actief zijn geweest in de Escuela de Suboficiales de Mecánica de la Armada (ESMA), de beruchte illegale gevangenis van de Argentijnse marine in Buenos Aires. Vanuit deze basis werden mensen overgebracht naar vliegtuigen en vervolgens boven zee in de golven gegooid. Anderen werden gemarteld of geëxecuteerd. Zijn rang, zijn functie, de periode waarin hij werkzaam was én de plek waar hij werkte, maakten het zeer waarschijnlijk dat de Argentijnse Nederlander op zijn minst medeplichtig was aan verdwijningen en martelingen.”
Hoe loopt dit af? Grapperhaus stuurde maandag ook een bericht van voormalig advocaat-generaal Ad Machielse die de zaak Poch onderzoekt. Volgens Machielse is het onderzoek op zijn vroegst eind dit jaar klaar. Er zijn volgens hem tot nu toe 10.000 documenten over de zaak verzameld, maar dat die stukken ‘vaak gebrekkig toegankelijk zijn’. Ook ontbreken er nog belangrijke documenten. Daarnaast wil de onderzoekscommissie ook interviews gaan houden met getuigen en betrokkenen, maar ‘vanwege de veiligheidseisen in verband met de coronacrisis neemt dat meer tijd in beslag dan eerst gedacht’, schrijft Machielse.
De vraag of het koninklijk huis een aandeel had in het lot van Poch, komt aan de orde in de rechtszaak die de piloot tegen de Staat heeft aangespannen. Poch wil weten of de Oranjes er belang bij hadden om hem in handen van zijn vaderland te spelen, dat hem wilde vervolgen voor oorlogsmisdaden tijdens het bewind van de junta. De vader van koningin Máxima was minister tijdens die militaire dictatuur.
Wordt vervolgd.
Bassiehof – De overeenkomsten tussen Julio Poch en Edwin de Roy van Zuydewijn