De RIVM-richtlijnen die zorgverleners in de ouderenzorg moesten volgen qua beschermingsmiddelen, hebben tot veel onveilige situaties geleid. Dat blijkt uit onderzoek van Nieuwsuur. Jaap van Dissel van het RIVM wees in april in de Tweede Kamer op het risico van ‘schijnveiligheid’, maar baseerde zich daarbij op zijn ‘persoonlijke ervaring’ met het langdurig dragen van mondmaskers en zijn ‘observaties in de dagelijkse praktijk’. Het RIVM kan desgevraagd ook geen onderzoek noemen waaruit blijkt dat het veilig is om zonder mondmasker korte tijd dicht bij een hoestende coronapatiënt te komen. In juni bleek dat bijna de helft van de mensen die zijn overleden aan corona, in een verpleeghuis woonde.
In de richtlijnen van het RIVM werd zorgmedewerkers echter afgeraden om persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen. Zorgkoepels vroegen afgelopen tijd regelmatig naar wetenschappelijke onderbouwing, maar kregen geen bevredigend antwoord. Zij vermoeden dat de richtlijnen zo zijn opgesteld omdat er schaarste was aan beschermingsmiddelen.
Eerdere uitlatingen van het kabinet leken daar ook op te wijzen. Zo zei minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) in maart nog dat er ‘gegeven de krapte’ door het RIVM een ‘vrij stringente richtlijn’ was gemaakt. Het kabinet wees er ook meermaals op dat het vanwege de schaarste vooral niet de bedoeling was om mondmaskers te gebruiken in situaties waarin ze volgens het RIVM niet nodig waren. Het ministerie ontkent nu dat de richtlijnen op schaarste gebaseerd zijn geweest. Ze zouden over veiligheid gaan en tóch stoelen op wetenschappelijke kennis.