Voor Italië waren de jaren zeventig van de vorige eeuw een gouden tijd. Federico Fellini maakte Amarcord (1973) – voor mij zijn mooiste film die ik dan ook al tien keer heb gezien – en de economie groeide met 3,6 procent per jaar. Nederland was niet zo fortuinlijk. Ook in 1973 kwam Paul Verhoeven met Turks Fruit, de meest bekeken Nederlandse film ooit, maar in de politiek kozen wij Den Uyl en Van Agt. Dank zij ‘leuke dingen voor de mensen’, en ‘alleen de overheidssector kan nog groeien’ (Den Uyl) en ‘we moeten de economie in z’n achteruit zetten vanwege het milieu’ (Prof. Jan Pen) was de groei in Nederland een magere 2,3 procent per jaar tussen 1970 en 1980. Iets beter dan Engeland (2,0 procent per jaar tussen 1970 en 1980), maar een stuk slechter dan Italië.
De economische en financiële misslagen van Den Uyl en Van Agt zijn gerepareerd door de kabinetten van Lubbers en Kok. Misstanden en hoge inflatie in Engeland zijn hersteld door Margaret Thatcher. Was dat herstel eerder gekomen wanneer Nederland en Engeland hulp en “risicodeling” hadden geëist van het toen economisch krachtiger Italië?
Den Uyl en Van Agt zijn verleden tijd, en we kunnen dus profiteren van professionele geschiedschrijving. Noem mij één serieuze analyse van de jaren zeventig die volhoudt dat Nederland en Engeland toen geld hadden moeten krijgen van sterke landen om hun foute beleid langer vol te houden.
Bedenk dat we de economische en financiële dwaasheid van Den Uyl en Van Agt in hun tijd ook niet zo scherp zagen. Ze wonnen verkiezingen omdat de meeste kiezers achter hen aanliepen. Zo is het ook nu in Italië. Het wachten is op inzicht bij de Italiaanse kiezers zoals dat hier in Nederland kwam in 1982 toen de VVD tien zetels won ten koste van het modieuze D66 van Hans van Mierlo, en in Engeland in 1979 met de grootste stemverschuiving sinds 1945.
En dat is niet omdat de juiste analyse in Italië nog ontbreekt. Ik heb in Wynia’s Week al verwezen naar Luigi Zingales. En ook niet omdat er geen simpele signalen zijn van wat er fout is met de zakencultuur. De ministers hebben zojuist Claudio Descalzi opnieuw benoemd als CEO van ENI (de tweede onderneming in grootte in Italië, met de overheid als dominante aandeelhouder), hoewel hij en zijn echtgenote actief onder verdenking staan door de Italiaanse justitie van grootschalige corruptie in Nigeria en Congo.
Textielfabrikant Benetton probeert eigenaar te blijven van de tolwegen in Noord-Italië, omdat die voor de uitbater zo winstgevend zijn, ondanks de ramp in Genua, waarbij een slecht onderhouden viaduct instortte.
Italië kan gelukkig lenen om de tijd te overbruggen totdat de kiezers rijp zijn voor een “Wende” zoals in Nederland in 1982 en in Engeland in 1979. De rente is 1,3 procent per jaar en volgens de laatste cijfers heeft Italië in mei zonder problemen 22 miljard euro opgehaald.
Wij zouden in Noord-Europa wel meer kunnen doen om Italië te helpen met de opvang van drenkelingen op het eiland Lampedusa. In de eerste helft van dit jaar zijn al weer 8000 mensen daar aangekomen vanuit Libië en Tunesië. Alle reden voor financiële solidariteit met Lampedusa; niet met de Italiaanse kiezers die democratisch een andere en betere regering kunnen kiezen.
Genoeg over Italië; nu ons eigen land. Ook zonder de rapportage deze week van Nieuwsuur wisten we al van de tragische situatie in de verzorgingshuizen in maart en april. Naar schatting 3500 Nederlanders stierven dit voorjaar aan covid-19 zonder dat ze een plaats kregen in de statistiek van het RIVM. Grotendeels bejaarden, eenzaam in hun rusthuis, niet getest, en niet behandeld; voor een deel ook personeel dat heroïsch moest werken zonder behoorlijke bescherming, omdat die – voor zover al beschikbaar – werd voorbehouden aan de ziekenhuizen.
Als nu na al het applaus voor de moedige werkers in de rusthuizen niet ook meer geld komt, zullen zij en andere laagbetaalde werknemers hun conclusies trekken. Nederland heeft dan in hun ogen een elite die veel beter verdient dan de “onmisbare” werkers, dit voorjaar veilig thuis achter de computer kon blijven werken, en liever geld geeft om de sfeer van het Europese overleg goed te houden dan om de eigen “helden” te helpen. En met dat harde oordeel over de elite zouden ze gelijk hebben.
Veel geld is nodig voor een beter salaris voor de laagbetaalde werkers in de zorgsector, en voor het aantrekken en opleiden van meer mensen, inclusief asielzoekers. Als we nu eens snel en efficiënt konden beslissen over toelating of afwijzing van asiel (en dat kost geld), parallel een regeling konden treffen voor tijdelijke immigratie van zorgpersoneel, en betalen voor Nederlandse les en training (ook dat kost geld) kan de werkdruk in de zorg omlaag.
Als Italië een beter bestuur kiest, zijn wij zo weer jaloers op dat land. Met giften uit Noord-Europa wordt die zonnige dag alleen maar uitgesteld. Geven wij in plaats daarvan geld aan de bejaardenzorg dan maken we werk van onze ereschuld aan bewoners en medewerkers na de tragedie van dit voorjaar.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.