Mark Rutte deed heus zijn best, maar de grote winnaar van het Brusselse geldgevecht van 17-21 juli was toch de Franse president Emmanuel Macron. En de Italiaanse premier Giuseppe Conte. En de Hongaarse premier Viktor Orbán. En Ursula von der Leyen. De noordelijken slaagden er slechts in de schade te beperken. Want Angela Merkel had de zijde van Macron en Conte gekozen. En Nederland? Dat is een Noord-Europees land geworden.
Macron mag in eigen land dan impopulair zijn, zijn Europese zegetocht is opvallend. Vorig jaar zomer slaagde Macron er in om alle Europese topfuncties naar zijn zin te bemannen. Macrons landgenote Christine Lagarde werd president van de Europese Centrale Bank en ging daar – tot enthousiasme van Parijs – door met het opkopen van obligaties.
Macron slaagde er in de Duitse Ursula von der Leyen, Fransgezind en partijgenote van bondskanselier Merkel, te parachuteren tot voorzitter van de Europese Commissie. Eerder had hij al de Duitser Manfred Weber en de Nederlander Frans Timmermans voor die functie gevetood. Macron maakte de Belgische premier Charles Michel voorzitter van de Europese Raad, het topgezelschap van Europese regeringsleiders.
Hoewel het vierde kabinet-Merkel in 2018 aantrad met een uitgesproken ‘Europese’ en vooral op samenwerking met Frankrijk georiënteerde agenda, slaagde Macron er aanvankelijk toch niet erg in Merkel mee te krijgen voor zijn programma voor ‘meer Europa’: Europese leningen, Europese belastingen, Europese defensie, een Europese minister van Financiën. Met name Europese staatsleningen – ‘eurobonds’ – waren voor Merkel onbespreekbaar.
De Coronacrisis plus het vertrek van Groot-Brittannië uit de Europese Unie maakten mogelijk dat Macron alsnog het grootste obstakel bij Merkel voor Europese schuldenmakerij wist te slopen. In de maanden april en mei voerden naaste medewerkers van Macron, Merkel en Von der Leyen geheime besprekingen die er op 18 mei toe leidden dat Macron en Merkel samen een Corona-hulpfonds van 500 miljard euro lanceerden, te financieren met door de Europese Commissie te lenen geld. Merkel was door de pomp voor eurobonds, al mochten die niet zo heten, te betalen met nieuwe Europese belastingen. Voor Macron was het een overwinning van jewelste.
De Europese Commissie verhoogde eind mei het plan voor het Merkel-Macron-Coronafonds tot 750 miljard euro, voor tweederde uit te geven als subsidies, voor een derde als leningen (tegen gunstige condities).
Mark Rutte mag als voorman van de vier ‘vrekken’ – Nederland, Zweden, Oostenrijk, Denemarken – aangevuld met Finland er dan alles aan gedaan hebben om te voorkomen dat er (teveel) geld als giften verdeeld zouden worden vanuit Brussel. Maar per saldo heeft hij alleen de scherpste kantjes afgesleten van het succes van Macron (en dat van de Italiaanse en de Spaanse premiers).
Niet alleen haalde de mediterrane coalitie van Macron, Conte en Sanchéz een ongekend bedrag binnen dat voor bijna de helft – alleen al 209 miljard voor Italië – naar Spanje en Italië gaat. Op de achtergrond speelt, dat Macron en Merkel vooral de Italiaanse premier Conte graag een succes gunnen, omdat ze hem als de perfecte figuur zien om de linkse populisten (de Vijf Sterrenbeweging), maar vooral de rechtse, eurosceptische populisten van Matteo Salvini de wind uit de zeilen te nemen.
Er is in Brussel op 21 juli ook een ban gebroken: Rutte benadrukt dat het om een eenmalig en tijdelijk fonds gaat en dat hij een noodrem – maar geen veto – heeft binnengehaald over de bestedingen. In de praktijk zullen de ‘Europese’ geldleningen alleen maar meer worden, veel daarvan zal uit giften bestaan of uit leningen met een lage rente en een lange looptijd, waardoor ze zich nauwelijks onderscheiden van giften. Rutte’s noodrem zal op zijn best bestaan uit een stok achter de deur die hooguit tot enkele maanden vertraging leidt bij uitblijvende ‘hervormingen’ (zoals latere pensioenen).
Het zijn een beetje appels en peren, maar Macron had toch gelijk, toen hij na afloop van de door hem als ‘historisch’ benoemde Brusselse top beweerde dat de Europese meerjarenbegroting 2021-2027 feitelijk zo’n beetje verdubbeld is door de toevoeging van het Coronafonds.
Door het vertrek van de Britten is de EU kleiner geworden en zou de EU-begroting onder de 1000 miljard euro gezakt kunnen zijn. Nu wordt het – inclusief het Coronafonds – meer dan 1800 miljard. Laten we niet vergeten dat Mark Rutte in februari nog een verlaging van de EU-begroting wilde.
De verdubbeling van de EU-begroting en de mogelijkheid om geld te lenen en nieuwe belastingen te innen is ook een geweldige opsteker voor de Europese Commissie, die een grote speler op de internationale geldmarkten gaat worden.
Het is vrijwel ondenkbaar dat de nieuwe, extra Brusselse geldstromen er ook waren gekomen als Groot-Brittannië nog aan tafel had gezeten in Brussel. Waar een land als Nederland zich eerder nog een beetje achter de Britten kon verschuilen, moest Nederland nu samen met andere kleinere, noordelijke landen wel zelf ageren tegen de Frans-Duitse tandem van Macron en Merkel, gesteund door Brussel, Rome en Madrid. Aan Duitsland hadden de noordelijke landen deze keer niets – niet voor het eerst, overigens.
In heel Europa is met enige verbazing, afschuw (de zuidelijken) of heimelijke bewondering (rechtse Duitse politici) kennis genomen van de opstand van de ‘dwergen’ en die van Mark Rutte in het bijzonder. Hun weerstand droeg er in belangrijke mate toe bij dat de top meer dan vier dagen duurde.
Maar de winst van Rutte c.s. is beperkt: meer leningen en minder giften uit het Coronafonds en de bovengemelde ‘noodrem’ – voor wat het waard is. Belangrijker: om de dwarse vijf landen gunstig te stemmen behielden de vijf ‘vrekken’ niet alleen hun korting op de Brusselse contributie – die Macron en Brussel hadden willen afschaffen – maar ging die zelfs omhoog.
Daar kwam nog bij dat een land als Nederland een groter deel van de aan Brussel af te dragen douanegelden zelf mag houden. Volgens Rutte betaalt Nederland daardoor niet meer aan Brussel dan tot dusver, maar dat is met een feitelijke verdubbeling van de Europese uitgaven niet vol te houden. En Nederland blijft per hoofd van de bevolking waarschijnlijk de grootste financier van Brussel (en is dat al een kwart eeuw).
Een winnaar is zeker ook de Hongaarse premier Viktor Orbán, die de door Rutte c.s. bepleite voorwaarde van herstel van de rechtstaat – anders geen geld uit Brussel – samen met zijn Poolse collega wist af te wimpelen tot een boterzachte bepaling. Hongarije en Polen krijgen ook veel geld uit zowel de Europese begroting als het Coronafonds en konden in Brussel dan ook rustig achteroverleunen. Italië en Spanje ijverden wel voor het geld waar Polen en Hongarije ook beter van worden. Tegelijkertijd konden de oostelijke landen met een veto dreigen als ze teveel last zouden krijgen van rechtstatelijke voorwaarden.
Ondertussen moet Den Haag zich wel afvragen hoe het verder moet, met Nederland in Europa. Als het er op aankomt, buigt de Duitse bondskanselier uiteindelijk steeds weer voor Franse eisen, die nauw verknoopt zijn met Zuid-Europese landen. Dat Franco-mediterrane complex weegt getalsmatig door, niet alleen in Brussel maar ook bij de Europese Centrale Bank in Frankfurt.
Hoezeer Mark Rutte in Brussel ook een centrale figuur werd: uiteindelijk is het op zijn best een nederlagenstrategie. De Tweede Kamer wil geen grootscheepse verdere Europese eenwording en al helemaal geen verdere uitbouw van een transferunie, waarbij er structureel geld van Noord naar Zuid gaat (en eventueel van West naar Oost). Zowel bevoegdheden als geld vliegen weg naar elders, de nationale soevereiniteit als het budgetrecht van het nationale parlement stellen steeds minder voor.
De euro zou strenge toetredingsregels kennen en streng gehandhaafd worden. Het bleek een dode letter. De Europese Centrale Bank zou niet onder (Franse, mediterrane) politieke invloed komen. In werkelijkheid is de ECB een Franco-mediterraan instrument. Duitsland laat het, mokkend of niet, gebeuren. Zoals Duitsland al sinds het begin van de Europese eenwording zich nederig opstelt – net zo lang tot de Duitsers in meerderheid geen zin meer hebben op te draaien voor de schuld van hun voorouders. En bij iedere crisis is Duitsland bang dat de Europese Unie onder druk komt te staan, terwijl in Parijs en Brussel wordt gekeken hoe de crisis kan worden benut om een nieuwe vlucht vooruit te nemen. Zo ook deze keer. Na zo’n top is Merkel dan opgelucht, maar Macron opgetogen.
Noordelijke landen waren deze keer bij ontstentenis van de Britten wel gedwongen samen te werken. Het goede nieuws luidt, dat ze daar behoorlijk in slaagden. Maar per saldo is de winst beperkt: een beetje minder giften en wat meer leningen en een korting hier en daar. Het Frans-mediterrane schip, gefaciliteerd door Duitsland, gaat ondertussen gewoon verder: meer Europa, meer geld, meer bevoegdheden, meer belastingen, meer Brusselse staatsleningen en erosie van de nationale democratie.
Wat in ieder geval niet effectief is, zo laat het zich aanzien, dat Nederland zijn energie verspilt aan het gidslandje spelen: anderen de maat nemen, de koers van Europa willen bepalen, voor politieagent willen spelen. Rutte was de afgelopen maanden vooral bezig te interveniëren in andere landen: Oost-Europa moet asielzoekers opnemen en de persvrijheid en de rechterlijke macht koesteren en raakt anders geld of open grenzen kwijt. En Zuid-Europa moet doen wat Nederland doet en wordt door Nederland op de vingers gekeken of het wel goed gebeurt.
Een land als Nederland kan beter op zijn eigen belang letten, in plaats van rond gaan met het vingertje wijzen. De kortingen op de contributie aan Brussel waren wel effectief, andere resultaten vooral kosmetisch. Ondertussen gaat de Macron-karavaan gewoon verder.
Het is heel verstandig Noordelijke allianties vast te houden, maar ook om niet nodeloos andere landen te provoceren. Een biografie van Chopin meenemen naar Brussel als puberaal gebaar van tijdrekken zoals Rutte in februari deed – wat win je er mee? De economie van Italië willen hervormen – een aanmatigende pretentie: als het ons zou overkomen zouden we ook vinden dat de Italianen zich met hun eigen zaken zouden moeten bemoeien.
Als Nederland niet mee wil met de transferunie van Macron die nu feitelijk wordt gesteund door Merkel, is het beter daar keihard tegenspel te leveren, desgewenst door de optie op te tafel te leggen om niet mee te doen.
Dat hoeft geen Nexit te betekenen. Dat kan betekenen, dat landen die niet mee kunnen met de euro de eurozone verlaten. Of dat Nederland niet meedoet aan het Europese immigratiebeleid. We kunnen gewoon een opt-out-land worden. Dat komt in Noord-Europa wel meer voor. En Nederland is een Noord-Europees land geworden, door het ontbreken van Londen, de verzwakte relatie met Berlijn en andere Benelux-landen die altijd achter Parijs, Berlijn en Brussel aanlopen. Ook in dat opzicht kan de Brusselse Top van juli 2020 historisch blijken.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.