Elk volk, elk politiek systeem en elke cultuur kiest van tijd tot tijd vijanden uit. Weinig emoties werken zo verbroederend als het hebben van een gezamenlijke vijand. Vijandbeelden dienen in de politiek dan ook regelmatig als instrument voor machthebbers, vaak op het moment dat die steun van hun bevolking nodig hebben. De beste vijand is er een die we kennen – waar we als het ware mee vertrouwd zijn – maar die niet bij ons hoort. Rusland voldoet aan deze kenmerken en de Russische president Vladimir Poetin is geschikt voor de rol van schurk.
Het Oxford Handbook of Political Psychology uit 2003 omschrijft het belang van vijandbeeld in de internationale betrekkingen. Een klassiek vijandbeeld is dat van de grote immorele tegenstander (‘diabolical enemy image’), dat staat tegenover het positieve beeld (‘moral self image’) dat we van onszelf koesteren. Een vijandbeeld creëert een tegenstelling (‘dichotomy’) tussen onszelf en ‘de ander’ – en zijn daarmee belangrijk voor het bepalen van onze identiteit. Uiteraard heeft de vijand daarbij allerlei kwalijke eigenschappen en tekortkomingen – zoals wreedheid, onbetrouwbaarheid en culturele achterlijkheid.
Het Oxford Handbook beschrijft de rol van stereotypen in het vijanddenken. Eenvoudige mentale shortcuts, ezelsbruggetjes, maken het ons makkelijk het vijandbeeld in stand te houden. Veel van wat de vijand doet interpreteren we als gericht tegen ons, de vijand is altijd bezig ons te ondermijnen of bedriegen. Dergelijke stereotypen werken zelfversterkend. De dynamiek is bekend uit de Koude Oorlog: het gedrag en de (vermeende) intenties van de vijand rechtvaardigen dat wij ons bewapenen, dreigende taal spreken en naar militaire middelen grijpen.
Van tijd tot tijd duikt er in de nieuwsvoorziening een schurkachtige figuur op: Slobodan Milosevic, Saddam Hoessein, Muammar Khaddaffi. De schurkachtige figuur is bezig misdaden te begaan tegen onschuldigen, soms tegen zijn eigen bevolking . De geijkte zinsnede op CNN en de BBC is daarbij dat ‘X is killing his own people’. In het boek Regeert de Leugen? noemt hoogleraar communicatiewetenschapper Cees Hamelink dit fenomeen ‘monster in de aanbieding’. Als zo’n schurk in de media verschijnt volgen gelijktijdig oproepen tot militair ingrijpen om deze figuur te stoppen. Het scenario daarvoor ligt vaak al klaar.
Vijandbeelden helpen bij de mobilisatie van de bevolking. Een vijand met de capaciteit ‘ons’ te veroveren of weg te vagen, zoals de Sovjet-Unie ten tijde van de Koude Oorlog, veroorzaakt angst, afgunst en boosheid – emoties die het publiek rijp maken voor acties uit zelfverdediging. Nuances, of informatie dat de vijand wellicht minder sterk is dan gevreesd, dringen niet meer door. Het vijandbeeld versterkt de nationale consensus en voert de morele druk op om mee te doen. George W. Bush zei na de aanslagen in de VS op 11 september 2001: ‘Either you are with us, or you are with the terrorists’.
Tegen een gevaarlijke vijand moeten we ons verdedigen. Er komen oproepen tot bewapening of herbewapening – want onderdeel van het verhaal is meestal dat we jarenlang hebben zitten slapen terwijl de vijand zijn wapenarsenaal opbouwde. Tijdens de Koude Oorlog ontstond het idee van de ‘missile gap’ – de Sovjet-Unie zou over veel meer nucleaire raketten beschikken dan de Verenigde Staten. Het perfecte verkoopargument voor een wapenwedloop. Zwakte in het gezicht van de vijand moet vermeden worden, anders wil de vijand steeds meer (het ‘domino effect’). De vijand dehumaniseren verlaagt de psychologische barrière om geweld toe te passen.
Tenslotte doet een vijandbeeld dienst bij het verdedigen van de machtspositie en de ideologie van elites. De Duitse kiezer Wilhelm II cultiveerde voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog het beeld van een door vijanden omringd Keizerrijk Duitsland (‘Einkreisung’). De BBC documentaire ‘The Power of Nightmares: The Rise of the Politics of Fear’ van Adam Curtis uit 2004 beschrijft nauwgezet hoe de neoconservatieve factie in de Verenigde Staten – om hun buitenlandse interventiepolitiek en machtsprojectie te kunnen verkopen – terreurorganisatie Al Qaida in de verbeelding van de Amerikaanse bevolking zo groot en machtig mogelijk wilde maken.
Het gebruik van vijandbeelden in ons recente verleden kent treffende overeenkomsten met het heden. In de winter van 2014, tijdens de Olympische winterspelen in het Russische Sotsji, vertoonde de Nederlandse televisie beelden van de Russische president Vladimir Poetin die – op bezoek in het Holland Heineken House – in houterig Engels complimentjes gaf aan schaatser Ireen Wüst en een glas bier hees met koning Willem-Alexander.
Met de ogen van nu bekeken is het bijna onwerkelijke televisie. Want in diezelfde winter van 2014 werd Rusland weer de grote vijand van het westen. Pro-Westerse demonstranten in Kiev zetten onder Amerikaanse en Europese aansporing de Russisch gezinde president Janoekovitsj af en Oekraïne koos voor een pro-Westerse koers. In de Russischtalige regio’s Donetsk en Loehansk in Oost-Oekraïne – in het grensgebied met Rusland – braken grootschalige gevechten tussen het Oekraïense leger en Russischtalige separatisten.
Sindsdien is beeldvorming over het gevaar dat van Rusland uitgaat in de politiek en media alom aanwezig. Een paar voorbeelden. Rusland steunt de rebellen in Oost-Oekraïne met wapentuig en niet herkenbaar geüniformeerde Russische soldaten (‘groene mannetjes’) in de strijd tegen onze nieuwe bondgenoot, de pro-Europese nationalistische regering in Oekraïne. Rusland heeft de Krim geannexeerd en heeft lak aan het internationale recht.
Het Kremlin wil ‘Groot-Rusland’ laten herrijzen en de Baltische Staten afsnijden van de andere NAVO bondgenoten. Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra beweerde Poetin zelf te hebben horen zeggen dat Wit-Rusland, de Baltische staten, Oekraïne en ook Kazachstan bij Rusland horen. En Rusland steunt, om ons dwars te zitten, de Syrische president Bashar Al-Assad – die wij juist ten val willen brengen.
De dichotomie tussen ons en Rusland wordt als volgt neergezet. Rusland is de uitdager van de westerse wereldorde – van onze op liberale, democratische en op mensenrechten gebaseerde politiek – waar het ‘onmoderne’ Rusland zijn neus voor ophaalt. Poetin leidt een kwaadaardig en autoritair regime dat sinds 2008 – toen wij nog naïef in vreedzaam samenwerken geloofden – een oorlogsmachine opbouwde. Rusland zoekt uitbreiding van territorium, wil het Westen en vooral de Europese Unie uit elkaar spelen en begaat de ultieme belediging: het mengt zich in onze democratische verkiezingen.
In Nederland is de verhouding met Rusland mede naar een dieptepunt gezakt door het neerhalen van het passagiersvliegtuig met vluchtnummer MH17 van Malaysia Airlines op 17 juli 2014, met meer dan 200 Nederlanders aan boord – waarvoor Nederland inmiddels Rusland aansprakelijk heeft gesteld.
De tragedie van MH17 is een nationaal trauma, sindsdien is het in de Nederlandse politiek bijna niet mogelijk emotieloos over Rusland te spreken of denken. Dat maakt het moeilijk helder te blijven nadenken over de relatie met Rusland en over de voor- en nadelen van politieke confrontaties met Rusland onder aanvoering van de Verenigde Staten. Duitsland maakt bijvoorbeeld veel meer zijn eigen politieke afwegingen, onder andere op het vlak van energievoorziening.
Bij het spreken over Rusland of Poetin vallen vaak ‘geladen’ woorden. Poetin is op ‘oorlogspad’ en ‘ontketende een burgeroorlog in Oekraïne’ meldde KRO-NCRV programma Brandpunt in 2016. Rusland, of Poetin zelf, zit achter een hele reeks van wandaden lopend van cybercriminaliteit (‘cyber warfare’) – zoals een poging tot inbreken op het netwerk van de in Den Haag gevestigde organisatie tegen het gebruik van chemische wapens OPCW – tot een mislukte poging om in Engeland de overgelopen ex-KGB spion Sergei Skripal te vergiftigen (‘chemical warfare’).
De publiciteit en de verontwaardiging rondom deze incidenten was in Nederland omvangrijk. CDA-minister van Defensie Ank Bijleveld wijdde gelijktijdig met de Britse regering een groot opzette persconferentie aan de hackpoging bij de OPCW. Toen in 2013 berichten naar buiten kwamen dat de Amerikaanse inlichtingendienst NSA met succes de streng beveiligde mobiele telefoon van de Duitse Bondskanselier Merkel had afgeluisterd – en zo jarenlang een trouwe bondgenoot had bespioneerd – ontstond in Nederland geen grote verontwaardiging.
In de heersende beeldvorming moeten de annexatie van de Krim en de Russische inmenging in Oost-Oekraïne een wijze les zijn – we mogen nooit meer toegeven aan Poetin. Voor wie de boodschap nog niet heeft begrepen wordt de appeasement-politiek van Groot-Brittannië tegenover Hitler uit de kast gehaald. Zodra zich een antiwesterse schurk aandient leven we altijd weer in München, 1938. En staan aandachtszoekende politici van het tweede garnituur klaar om hun vastberadenheid tegenover de vijand te tonen. De Britse conservatieve journalist Peter Hitchens noemt dat spottend Munich Derangement Syndrom. Politici als Alexander Pechtold (D66) , Sven Koopmans (VVD) en Sjoerd Sjoerdsma (D66) zijn in Nederland voorbeelden.
Waar Poetin in de beeldvorming de ordeverstoorder is die het westen in Oekraïne en Syrië dwarszit heeft de door Rusland gesteunde Assad de rol van ‘monster in de aanbieding’, omdat hij gruwelijkheden begaat en barrel bombs inzet tegen zijn eigen bevolking. Dat Rusland Assad blijft steunen, zelfs na aanvallen met chemische wapens (‘Assad is gassing his own people’), onderstreept in de beeldvorming de slechtheid van Poetin.
Vergeten is dat Saddam Hoessein nog de bondgenoot van het westen was toen zijn leger in de jaren tachtig chemische wapens inzette tegen Koerden. In het boek Manufactoring Consent uit 1988 beschrijven Edward Hermann en Noam Chomsky hoe in een vijandbeeld vooral aandacht uit gaat naar de slachtoffers die de vijand maakt. Want alleen dergelijke ‘worthy victims’ zijn te instrumenteren om interventies of een wapenwedloop te rechtvaardigen.
In Nederlandse nieuwsprogramma’s en talkshows verschijnen met enige regelmaat ernstig kijkende politici die het publiek proberen te overtuigen van het gevaar dat van Rusland uitgaat. Het standaardzinnetje dat Nederlandse politici als VVD-minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok daarbij gebruiken is ‘we moeten niet naïef zijn’. Rusland is immers altijd bezig onze ICT-systemen te hacken, ons in verkiezingstijd met nepnieuws te bestoken en verdeeldheid te zaaien. Al te veel tegengas in de media krijgen politici meestal niet – journalisten vragen zelden om concreet bewijs.
Tussen de politieke elite en de gevestigde media komt heel snel een nationale consensus tot stand over wie de vijand is. Op afwijkende geluiden of nuanceringen in de media – bijvoorbeeld van journalist Wierd Duk wordt gereageerd met wat Hermann en Chomsky ‘flak’ noemen: aanvallen op de boodschap én op de boodschapper. Dissidente geluiden – ook die in de marge – versterken zo de nationale consensus en brengen de gevestigde media in een staat van paraatheid en alertheid.
Groot was de opwinding toen begin 2018 journalisten Huib Modderkolk van de Volkskrant en Eelco Bosch van Rosenthal van de NOS op basis van anonieme bronnen onthulden dat de Nederlandse veiligheidsdienst AIVD de Amerikanen had gewaarschuwd dat Russen de computers van het Witte Huis en de Democratische Partij waren binnengedrongen. BNNVARA praatprogramma De Wereld Draait Door maakte er een uitzending over met een hoog gehalte aan Oranjegevoel.
‘Onze jongens’ hadden toch maar mooi de Russen teruggehackt. Het was geen journalistieke onthulling waar de westerse veiligheidsdiensten verontrust door raakten, integendeel. De progressieve Groene Amsterdammer riep op tot maatregelen ter voorkoming van Russische cyber-operaties tegen vitale infrastructuur zoals ‘de stormvloedkering in de Oosterschelde’.
Hermann en Chomsky beschreven het arsenaal waarmee overheden in het vijandbeeld passende verhalen in de media kunnen lanceren. Bijvoorbeeld lekken naar de media (‘official leaks’), anonieme bronnen en rapporten van inlichtingendiensten en gewichtige adviesraden met waarschuwingen tegen Russische infiltraties.
Vaste commentatoren nemen vervolgens de bal over: buitenlandexperts van aan de overheid gelieerde denktanks, ‘bronnen van autoriteit’ zoals generaals buiten dienst, voormalige ministers van Buitenlandse Zaken en cyber security experts die het publiek technische foefjes uitleggen. Tegen de tijd dat de eerste kritische vragen komen is er al een ‘established truth’, een algemeen aanvaard verhaal, neergezet.
Rond incidenten waarin Rusland een rol speelt komt vaak al binnen enkele dagen vanuit het onderzoekcollectief Bellingcat een kant-en-klaar verhaal beschikbaar, vaak met schuldtoewijzing aan Moskou. Bellingcat is ingekapseld in de wereld van Angelsaksische denktanks, al houdt oprichter Elliot Higgins niet van kritische vragen over zijn banden met officiële instanties. Bellingcat mag in Nederland rekenen op bewondering in de media en financiële bijdragen van onder andere de Postcodeloterij.
Een sfeer van vijandschap met Rusland is een nuttig instrument voor facties in Washington, Londen en Den Haag die het internationale beleid zoals dat vóór Trump gangbaar was willen voortzetten. Belangrijke onderdelen van die agenda waren: Oekraïne in de invloedsfeer van het westen brengen en de Syrische president Assad ten val brengen.
Vijandbeelden – het Rode Gevaar in het verleden, Poetins Rusland in het heden – helpen om de oppositie te dwingen aan te tonen dat ze aan de goede, vaderlandslievende, kant staan. Dat is vooral effectief tegenover potentiële ‘duiven’ aan de linkerkant van de politiek (‘split the left’).
Was in 2003 een fors deel van de linkse politici gekant tegen George W. Bush en de inval in Irak, op de westerse inmenging in Syrië – met Nederlandse hulp op de achtergrond – kwam weinig politiek tegengas. PvdA en GroenLinks waren ditmaal aan boord bij het ‘Assad moet gestopt’ – verhaal . In Nederland is op links hooguit een Kamerlid als Sadet Karabulut van de Socialistische Partij wel eens kritisch.
Rusland krijgt ook in de Coronacrisis de rol van onruststoker toegeschoven. Een Kamerbrief van D66-minister Kajsa Ollongren van 13 mei waarschuwde voor een ‘infodemie’ van desinformatie en voor ‘Russische narratieven’ over het Corona virus. Het sluit naadloos aan bij de stemming in de internationale gevestigde media. ‘Poetins lange oorlog tegen de Amerikaanse wetenschap’, kopte de New York Times tijdens het begin van de Corona crisis op 13 april 2020, suggererend dat Poetin de Amerikaanse gezondheidszorg wil ondermijnen. Het doet denken aan Stanley Kubrick’s filmklassieker Dr. Strangelove over de Koude Oorlog, waarin een hoofdpersoon er van overtuigd is dat de Russen via fluor in het leidingwater de gezondheid van de Amerikanen ondermijnen.
Rusland en zijn president zijn politiek gezien lastig om mee om te gaan. Rechtvaardigt dat het beeld van de grote dreiging die van het land uit zou gaan? Rusland is een verzwakte grootmacht, heeft een economie ter grootte van die van Italië maar is ook een kernmacht die geografisch vlak naast de Europese Unie ligt. Juist het Russische kernwapenarsenaal is een goede reden om de spanningen niet te hoog op te laten lopen. Wat is het grote strategische belang van Oost-Oekraïne voor Nederland?
Adam Curtis concludeerde in The Power of Nightmares over de oorlog tegen Al Qaida: ‘In an age when all the grand ideas have lost credibility, fear of a phantom enemy is all the politicians have left to maintain their power.’ Zien we in Rusland niet ook vooral een schaduwvijand?
Na de Amerikaanse inval in Irak kreeg documentairemaker Michael Moore van commentator Bill O’Reilly van het rechts-nationalistische FoxNews het verwijt onpatriottisch te zijn. Moore vroeg O’Reilly: ‘Would you sacrifice your children’s life to secure Fallujah?’. Welke journalist vraagt aan een Nederlandse politicus of die bereid is Nederlanders te laten sterven voor het behoud van Donetsk en Loehansk?
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.