Donald Trump heeft voor de tweede keer een zwakke tegenstander. In 2016 maakte Hillary Clinton de kapitale fout door te gloriëren in haar populariteit bij de elites in New York en Californië, en vanuit die superieure kaste neer te kijken op de kiezers in het binnenland. Trump sprak over ‘our miners, our workers’ en won.
Dit jaar neemt Trump het op tegen Joe Biden. Is Biden robuust en snel genoeg voor een eindsprint met acht weken non-stop campagne? Het is nu al geen fijn gezicht om hem te zien in interviews. Zijn aanhangers bij de New York Times hebben gesuggereerd dat Biden moet passen voor drie debatten met Trump. Maar de kiezers willen weten of Biden niet alleen een toespraak kan oplezen van de teleprompter, maar ook of hij zijn programma kan verdedigen in interviews en in debat met de zittende president. De afgelopen maanden heeft Biden zich stil gehouden, hopend op goals in eigen doel van Trump. Vanaf nu zal hij campagne moeten voeren.
Trump kan bogen op een succesvol buitenlands beleid. Deze week vloog El AL voor het eerst van Israël naar de Emiraten als bewijs dat zakelijke interesse in high tech uit Israël en angst voor Iran in de Golf zwaarder zijn gaan wegen dan sympathie voor de Palestijnse broeders. In Europa heeft Trump succes geboekt met zijn campagne om de kosten van de NAVO billijker te verdelen.
In Afghanistan en Irak zijn minder Amerikanen gesneuveld en zijn er veel minder liquidaties door drones vanuit de lucht dan onder Obama. In het Verre Oosten is verschil van mening over de maatregelen, maar stemt iedereen in dat we de Chinese dictatuur niet langer moeten bezien door een roze bril. Niet zo simpel voor Biden om daar een sterk alternatief tegenover te plaatsen.
In eigen land heeft Trump tot aan dit covid-rampjaar veel meer bereikt voor de werkgelegenheid dan Obama. Net als Nederland lijdt ook Amerika hier en daar aan milieugekte: een stuk weg in Californië kon niet worden gerepareerd omdat de milieurapportage na dertien jaar studie nog niet voltooid was.
Minder bureaucratie en sneller beslissen over milieueffecten is populair bij het midden- en kleinbedrijf en heeft in de eerste drie jaar van Trump de economie geholpen. Opinieonderzoek bevestigt dit: de kiezers vertrouwen Biden meer voor het milieu maar verkiezen Trump voor de economie.
Nu de twee onzekere factoren die de verkiezing gaan beslissen: covid-19 en de antifa-rellen in de steden. JP Morgan Chase adviseerde cliënten deze week om rekening te houden met een overwinning van Trump. De analyse veronderstelt dat de opstanden in Portland en Seattle, en de criminaliteit in Chicago en New York kandidaat Biden gaan opbreken.
Want: Trump biedt hulp aan van de nationale marechaussee, de burgemeesters weigeren die hulp en beweren dat het de situatie zou verslechteren en de kiezers vragen zich af wat er dan precies minder zou worden: het aantal leeggeroofde winkels, de in brand gestoken politiekantoren, de misdaadcijfers?
Intussen komen gearresteerde criminele plunderaars en brandstichters keer op keer weer op vrije voeten omdat sympathiserende aanhangers (die zelf in hun villa’s in de buitenwijken geen last hebben) de borgsommen betalen.
JP Morgan Chase denkt dat Biden hierover ten val komt. Hij heeft te lang gewacht met stelling te nemen tegen plundering en brandstichting, is vaag over het feit dat Antifa (radicaal links) een grote rol speelt, en kan niet uitleggen waarom inzet van de marechaussee de situatie erger zou maken.
Een herhaling dreigt van de verkiezing van 1968 toen Richard Nixon met ‘law and order’ gemakkelijk won van Hubert Humphrey. Als Trump later deze maand in debat met Biden retorisch vraagt of handhaving van de openbare orde niet de eerste taak is van de overheid, wordt de spagaat van Biden pijnlijk duidelijk. Hij wil Trump bestrijden door te beweren dat hulp van de marechaussee tot nog meer problemen zou leiden, maar hoe kan dat waar zijn, tenzij hij een zwak heeft voor de plunderaars en de brandstichters?
Covid-19 is de tweede beslissende factor. Er zijn grote fouten gemaakt, net als in Nederland, met het niet tijdig bestellen van tests en met onvoldoende bescherming voor ouderen in verpleeghuizen en voor medisch personeel.
Nu is Amerika, opnieuw net als Nederland, diep verdeeld over de vraag of we streng en voorzichtig moeten blijven, of dat scholen, kantoren en restaurants open kunnen omdat het virus minder dodelijk is dan in het voorjaar. Regio’s kunnen dat het best beslissen, afhankelijk van het aantal besmettingen per regio, en misschien wordt daarom de rol van de landelijke regering vooral het subsidiëren en inkopen van vaccins.
Natuurlijk moet elk vaccin een complete serie tests ondergaan. Maar de beslissing om een nieuw vaccin vrij te geven voor conditioneel gebruik is een bestuurlijke, politieke beslissing. Met covid-19 misschien trendmatig minder negatief voor Trump omdat vaccins dichterbij komen, gaat Biden verliezen als hij niet met een beter antwoord komt op de plunderingen, moorden en brandstichtingen.
Gaat het op 3 november voor of tegen Trump, dan zou Trump kunnen verliezen, want een gepolijste, elegante bestuurder zoals Obama is hij niet. Maar gaat het op 3 november over Portland en Seattle (zware misdadigers die iedere keer weer op borg vrijkomen) of over Chicago en New York (51 procent meer moorden), dan wint de president.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.