Een half jaar voor Tweede Kamerverkiezingen wil niemand het over bezuinigingen hebben, ook koning Willem-Alexander niet. Een half jaar voor verkiezingen gaat het altijd over het zoet. Het zuur is voor als de stembussen dicht zijn, dan wordt er in Nederland bezuinigd en gaan de lasten omhoog. Het heet ook wel de Political Business Cycle: de kiezer gunstig stemmen voor de verkiezingen, na de verkiezingen vervelende dingen doen en voor de volgende verkiezingen weer de touwtjes loslaten.
Tot zover niets bijzonders. Maar deze keer kwam er van alles bij. Ten eerste: Corona, natuurlijk. In een jaar waarin de IC’s vol lagen en veel zorgpersoneel werd bejubeld heeft niemand zin om het over de kosten te hebben. Die zijn er natuurlijk wel degelijk. De ziekenhuizen gaven drie miljard meer uit en willen gecompenseerd worden voor de 2 miljard die ze vanwege Corona niet in rekening konden brengen bij de zorgverzekeraars. En dus lopen in 2020 de kosten van de ziekenhuizen alleen al met 5 miljard op.
Prinsjesdag 2020 is een orgie van miljarden. Het is van alles meer. Meer staatsschuld, meer begrotingstekort, meer uitgaven, meer ‘investeren’. Alleen de inkomsten van de overheid werken niet mee, daar is minder van. Maar niet getreurd: we lenen gewoon meer. Zo komen we beter, eerlijker en duurzamer uit de crisis, zeggen CDA-minister Wopke Hoekstra en D66-staatssecretaris Hans Vijlbrief.
Prinsjesdag 2020 is nooit vertoond: een totale breuk met de recente en iets oudere geschiedenis. Het is meer dan verkiezingen en Corona. Het is ook de lage en zelfs negatieve rente. Het is ook niet alleen Nederland – het is overal. Wie kan lenen doet het, vooral als het niets kost. De centrale banken kopen een groot deel van die leningen op, zeker ook in de eurozone, waar de ECB de grote schuldeneter is. Iedereen doet het, je bent een dief van je eigen portemonnee als je het niet doet, vraag niet hoe het kan maar profiteer ervan.
De recente geldtop in Brussel past in dat patroon. De Europese uitgaven gaan omhoog, ondanks het feit dat de Britten niet meer meedoen. Er was al een pot van 500 miljard geopend voor Coronakosten. Maar nu komt er nog eens 750 miljard euro bij. En de Europese Commissie gaat het lenen. De Europese Centrale Bank was al extra aan het uitlenen geslagen vanwege Corona, bovenop de eerdere duizenden miljarden die de eurozone bijeen moeten houden.
Het is dus niet alleen Nederland dat van zijn ankers is geslagen, het is de hele Europese Unie (en misschien wel een groot deel van de wereld). Het verschil met nog niet zo lang geleden: Nederland loopt niet te hoop tegen de orgie aan staatsschulden en begrotingstekorten. Integendeel: Nederland doet volop mee.
De grote ommekeer werd al zichtbaar op 9 juli 2019, toen Wopke Hoekstra op bezoek in het praatprogramma Jinek vertelde dat geld nu zo goedkoop is dat je er als overheid geld mee kunt verdienen. Hij wilde een staatsfonds met extra geleend geld. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Wat er inmiddels van overgebleven is – 20 miljard lenen in 5 jaar – is bedoeld als een investeringsfonds voor zaken als kennis en infrastructuur. Aanvankelijk was er zelfs sprake van geld lenen om er mee te beleggen. Door de staat, nota bene.
Nu, een jaar later dan voorzien, komt het ‘WopkeWiebes-fonds’ bovenop de uitgavenorgie die vaak als ‘investeringen’ worden aangeduid. Er is de geldpomp in Frankfurt, er is de geldpomp in Brussel en er is de geldpomp in Den Haag.
Om een idee te geven: de Nederlandse overheidsuitgaven bedroegen in 2018 331,2 miljard euro. Volgend jaar zullen die volgens plan gestegen zijn tot 396,7 miljard euro. Dat is een stijging van 65,5 miljard – oftewel een vijfde – in slechts drie jaar! De helft van het Nederlandse bbp wordt uitgegeven door de overheid. Hoezo neoliberaal beleid? Onder de kabinetten-Rutte vlogen de jaarlijkse collectieve lasten met tientallen miljarden omhoog. De enige reden dat het in dit verkiezingsjaar nu even niet gebeurt, is omdat de gigantische uitgavenstijging niet wordt betaald uit hogere belastingen, maar met extra geleend geld.
Waar gaan die 65,5 miljard euro aan uitgavenstijging tussen 2018 en 2021 dan wel heen? Naar de overheid zelf (15 miljard stijging in 3 jaar), naar de sociale zekerheid (13,7 miljard stijging in 3 jaar), naar de zorg (12,3 miljard stijging in 3 jaar) en naar steun voor bedrijven (vorig jaar was dat 11,6 miljard, dit jaar 40,3 miljard en volgend jaar 31,3 miljard). En ja, dan hoeft de staat maar weinig rente te betalen (3,7 miljard, de helft van drie jaar geleden), maar dat is toch maar een druppel op de gloeiende plaat.
Het wonderlijke is, dat de eerste kabinetten-Rutte de economie afknepen, omdat ze de eigen overheidsfinanciën en de instemmende blikken in Brussel belangrijker vonden dan de Nederlandse welvaart. Dat werd onder meer verkocht onder het motto dat je volgende generaties niet moest opzadelen met schulden en begrotingstekorten.
Toen kregen we het kabinet RutteDrie. Dat had geen zorgen meer over de overheidsfinanciën, want de tekorten waren omgeslagen in een overschot. Nu ging het niet meer om de overheidsfinanciën, maar om het klimaat. RutteDrie wilde koploper van Europa – en dus van de wereld – worden met klimaatmaatregelen. Ook nu weer: je kon jongere generaties niet opzadelen met de gevolgen van klimaatverandering.
In de Troonrede van 2020 ging het al weer herhaaldelijk over ‘volgende generaties’. Maar hoe zit het nou: als eerdere kabinetten-Rutte omwille van ‘volgende generaties’ af wilden van schulden en begrotingstekorten, hoe kan het dan tegelijkertijd waar zijn dat het huidige kabinet-Rutte zich in ongekend tempo in de schulden steekt omwille van diezelfde ‘volgende generaties’ en bovendien geen enkele haast heeft om daar weer van af te komen?
Laten we wel zijn. Wat dan allemaal ‘investeringen’ heet, zijn doorgaans gewoon uitgaven, consumptieve uitgaven ook. Het overgrote deel van wat de overheid aan collectieve uitgaven doet zijn geen investeringen in de letterlijke zin, maar uitgaven voor zorg, lonen, salarissen, uitkeringen, toeslagen en wat dies meer zij. Om die snel groeiende uitgaven te kunnen doen, steekt het kabinet zich in de schulden. En die schulden? Die zijn voor de ‘volgende generaties’. Mooie boel.
Of het tij nog gaat keren? Het valt te betwijfelen. Ooit, zo moet gevreesd, komt de grote kladderadatsch. Gratis geld bestaat immers niet, niet heus. Maar tot die tijd bestaat er een neiging om steeds meer overheid te maken, ten koste van het particulier initiatief. Eerder lag de staat nog financieel aan banden. Aan banden van de Zalmnorm, aan de banden van het Europese Stabiliteitspact, aan de banden van de financiële markten. Die ankers zijn losgeslagen, alle remmen zijn los. Volgende generaties mogen de rommel opruimen.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.