De ijsmakers Ben & Jerry’s gingen er met een gestrekt been in. Op Twitter verweten zij de Britse minister van Binnenlandse Zaken Priti Patel een ernstig gebrek aan medemenselijkheid.
De minister verzet zich tegen de komst van migranten, die met mensensmokkelaars en een bootje vanuit Frankrijk de oversteek naar het Verenigd Koninkrijk wagen. De houding van de minister is Ben & Jerry’s een doorn in het oog.
Patel beschouwt de oversteek als illegaal en wil dat Frankrijk de boten tegenhoudt. Even dreigde Patel zelfs met de inzet van oorlogsschepen, om – laten we zeggen, in de geest van de brexit – de controle over de eigen grenzen alvast af te dwingen.
Ben & Jerry’s pleiten voor de komst van de migranten, omdat zij op de vlucht zouden zijn ‘voor oorlog, marteling en klimaatverandering’.
Het grenzeloos opereren van multinationale ondernemingen beperkt zich al lang niet meer tot zaken doen en geld verdienen. In de global village, die het internet en sociale media van onze planeet hebben gemaakt, horen we steeds vaker multinationals met een politieke boodschap over vermeend onrecht.
De dramatische dood van George Floyd heeft miljoenen mensen tot ver buiten de Verenigde Staten in beweging gebracht en multinationals hebben zich daarbij aangesloten.
Zo hebben koffieketen Starbucks, vermogensbeheerder BlackRock, Nike, bank JP Morgan en mediareus Disney Channel zich in alle toonaarden uitgesproken tegen racisme.
Twitter veranderde tijdelijk de kleur van hun blauwe logo in zwart met de hashtag #BlackLivesMatter. Het sportmerk Adidas/Reebok schreef: “We vragen je niet onze schoenen te kopen. We vragen je in andermans schoenen te staan.”
Netflix kwam met het statement dat ‘wie zwijgt medeplichtig is’.
Dat lieten de ondernemingen die zich nog niet hadden gemeld zich geen tweede keer zeggen. De baas van General Motors Mary Barra verklaarde dat zij zich zó sterk gaat maken voor gelijkheid binnen haar bedrijf, dat GM een van de meest inclusieve bedrijven ter wereld zal worden.
En verder werd er geld gedoneerd. Schoonheidsmultinational Sephora doneerde een miljoen dollar aan belangenorganisaties van zwarte Amerikanen. Datzelfde deden de techbedrijven uit Silicon Valley voor ruim 20 miljoen dollar.
Het is niet de bedoeling dat dit soort bedragen in stilte worden overgemaakt, want wie wil er ‘medeplichtig’ aan racisme zijn?
Ook het moederbedrijf van Ben & Jerry’s – Unilever – laat zich gelden. Deze zomer besloot Unilever tot een advertentieboycot van Facebook, Instagram en Twitter in Amerika.
Op Radio 1 mocht Unilever-topvrouw Hanneke Faber (verantwoordelijk voor de divisie waar Ben & Jerry’s onder valt) uitleggen, dat de sociale mediabedrijven – wat Unilever betreft – te weinig doen aan het bestrijden van ‘hate speech’ en nep nieuws.
Unilever had, in de woorden van Faber, het voortouw tot de boycot genomen in de hoop dat meer ondernemingen zouden volgen. Doel: maximale druk op Facebook en Twitter om hun gebruikers beter te screenen.
Daarnaast kondigde Unilever aan te stoppen met het beautymerk Fair & Lovely. In het kader van racismebestrijding was de multinational er achter gekomen dat de merknaam niet inclusief zou zijn.
Wat moeten we van dit soort statements denken?
Racisme en een fatsoenlijke opvang van migranten zijn uiteraard onze betrokkenheid waard. Maar waar blijven de verklaringen van de multinationals wanneer de mensenrechten in Hongkong en die van de Oeigoeren worden begraven?
Maanden in het nieuws, maar ik heb er geen woord van Nike, Starbucks of Disney over gehoord. Laat staan een statement.
Het is veiliger een Britse minister te veroordelen over immigranten, dan belangen in China op het spel te zetten.
Afgelopen weekend heeft het Iraanse regime de oud-worstelkampioen Navid Afkari opgehangen. Afkari was betrokken bij de grote anti-regeringsbetogingen in 2018.
Volgens Iraanse dissidenten is bij de oud-worstelaar onder druk van marteling een bekentenis afgedwongen. Het Internationaal Olympisch Committee is in shock over de executie van Afkari.
Sinds het neerslaan van de demonstraties in Iran zijn meer dan 7.000 mensen opgesloten in gevangenissen. Deze maand schrijft Amnesty International in een rapport over ernstige martelingen van mannen, vrouwen en kinderen in Iran.
Velen verblijven in eenzame opsluiting, familieleden weten niet waar opgepakte demonstranten zijn en of ze nog leven.
Amnesty International roept op tot actie. Maar waar zijn de multinationals nu? Waar is Unilever?
Unilever ís in Iran. De onderneming heeft er belangen sinds 2003. Er staat een aantal fabrieken, waar zeep, tandpasta en thee worden gemaakt. En er is een hoofdkantoor in Teheran.
Wat is de verontwaardiging van Ben & Jerry’s over een Britse minister waard, als het moederbedrijf in alle talen zwijgt over de executies en martelingen door het Iraanse regime op de stoep van het filiaal in Teheran?
Hoe geloofwaardig zijn alle verklaringen tegen racisme en ander onrecht, als Unilever met geen woord rept over de grove schending van de mensenrechten in Iran? Is de verklaring van Netflix, dat wie zwijgt medeplichtig is, ook hier van toepassing?
Multinationals kiezen hun sociale betrokkenheid zorgvuldig. Het is vooral een kans om contact te maken met de doelgroep. Risico’s zijn uit den boze, belangen schaden al helemaal. Hun engagement is niks meer dan marketing en free publicity.
Deze column werd eerder gepubliceerd op RTLNieuws.nl.