Eduard Bomhoff – Dit zijn de twee grote missers van Prinsjesdag

20-09-2020 13:07

Minister van Financiën Wopke Hoekstra in de Tweede Kamer tijdens Prinsjesdag 2020. (Screenshot NPO)

De vermogensbelasting heeft een nieuw tarief voor 2021. De minister van financiën rekent nu met 5,69 procent fictief rendement op aandelen, obligaties, private equity en onroerend goed. Hoger dan in 2020. Maar gaat het om de grote pensioenfondsen, dan rekent de minister met een rendement van 2,4 procent op de beleggingen, zodat in 2021 een nieuwe korting nodig wordt, zeker bij de twee grootste fondsen voor overheid, onderwijs, politie en zorg.

Syp Wynia – Prinsjesdag 2020 was een orgie van miljarden voor rekening van de volgende generaties

Ik schreef al eerder in Wynia’s Week over de spelregels in Canada waar de overheid een normaal, realistisch rendement hanteert voor pensioenfondsen met een eeuwig leven. Er komen in de toekomst altijd nieuwe leraren, politiemensen, en verpleegkundigen, die op hun beurt veertig jaar premie gaan betalen en dus kan hun pensioenfonds veilig rekenen met een heel verre horizon.

Ik kan begrijpen dat het pensioenfonds voor de strokarton conservatief moet rekenen, maar ABP en Zorg en Welzijn kunnen veilig werken met dezelfde 5,69 procent die de minister oplegt in de vermogensbelasting. Maar in plaats van een nieuwe start bij de twee eeuwigdurende pensioenfondsen met die 5,69 procent als nieuwe rekenrente en daarmee een eind aan alle kortingen (en een reparatie van de 20 procent verlies in de pensioenen over de afgelopen dertien jaar) is de laffe beleidsbeslissing van Prinsjesdag om de korting in 2021 uit te stellen tot na de verkiezingen.

Zouden de bestuurders bij ABP, Zorg en Welzijn en DNB, en de ambtenaren bij Financiën wel eens hun eigen beleid googelen? Dan komen ze direct bij de vele websites met kritiek op de verkeerde rekenrente en in krachtiger taal dan in deze column. De korting op de pensioenen per 1 juli 2021 blijft natuurlijk niet ongezien en gaat meetellen bij de verkiezingen.

Dat drijft mensen naar de oppositie – en dan niet naar de PvdA die in het jaar van covid-19 roept om hogere belastingen – maar naar de echte oppositie. Makkelijk voor de elite aan het Frederiksplein en in de grachtengordel om die oppositie weg te zetten als niet-salonfähig, maar op dit punt heeft die elite al dertien jaar ongelijk.

De tweede misser is het falen om kinderen en scholieren in 2021 te helpen met hun schade door covid-19. Ik ben geen kind meer, en ik raak in Kuala Lumpur een beetje bedroefd maar niet depressief van een heel jaar – en misschien nog langer – met WhatsApp als gebrekkig substituut voor spelen en tochtjes maken met onze kleinkinderen.

Ik kan via zoom en loom werken met onze studenten. Maar ik ben sorry voor hen, want met 20 en 21 jaar moeten hun hersenen nog verder uitgroeien en leren van sociale ervaringen. Mobiele telefoons zijn niet genoeg voor de frontale cortex van adolescenten en jong-volwasssenen en dat geldt nog meer voor kinderen en scholieren.

Eind april stuurde het ministerie van onderwijs een eerste circulaire over een gedeeltelijke herstart van het onderwijs. We lezen daar dat er is ‘besloten op basis van adviezen van deskundigen, zoals medisch specialisten en virologen’.

Met de angst van toen kon dat kennelijk niet, maar nu vijf maanden later is het hoog tijd om ook advies op te volgen van onderwijskundigen. En dat is te verkrijgen bij de OESO die vorige week een rapport uitbracht van Eric Hanushek over de schade bij scholieren.

Hanushek is ‘s werelds meest vooraanstaande auteur over de productiviteit van scholen en de effecten van tekortschietend onderwijs op de toekomstige inkomens van de benadeelde leerlingen. Zijn lage schatting is dat de leerlingen 1,5-2 procent minder gaan verdienen door de schade van covid-19 en dat het BBP van een land als Nederland 1-1,5 procent lager zal uitkomen omdat een generatie schoolkinderen een paar maanden klassikaal onderwijs heeft gemist.

Dit jaar is er cognitieve én psychologische schade omdat peuters, kinderen, adolescenten en jongvolwassen studenten minder konden leren van geven-en-nemen in de groep. Hanushek schrijft dat zwakkere leerlingen en kinderen uit armere milieus zeker nog meer schade lijden dan zijn gemiddelde schatting.

1-1,5 procent lager BBP lijkt niet veel, maar deze schade aan jongeren is permanent en cumuleert over de tijd voor Nederland tot een geschatte 300 miljard euro in netto contante waarde van 2020 (Hanushek disconteert met 3 procent). Het zou zo waardevol zijn als we die schade voor een deel konden compenseren in 2021, maar ik zie niets daarover in de stukken van Prinsjesdag. Ik eindig daarom met een paar suggesties, niet vanuit enige deskundigheid maar om de experts aan te moedigen om met betere plannen te komen:

1. Een deal met KLM om niet-werkende stewards en stewardessen in 2021 in te zetten bij de naschoolse opvang en om de uren uit te breiden, misschien ook naar de zaterdag.

2. Inschakeling van mensen met numerieke vaardigheid (die zijn beschikbaar want banken krimpen weer in!) als klassen-assistent voor rekenen in 2021 want schade in het rekenonderwijs is volgens Hanushek met meest schadelijk voor de toekomst van de leerlingen.

3. Schrappen van de voorjaarsvakantie 2021 met compensatie voor de docenten

4. Budget voor kinderdagverblijven voor extra activiteiten in 2021

5. Gratis schoolkampen voor lager en voortgezet onderwijs in het tweede en derde kwartaal van 2021.

Zonder actie voor kleuters, kinderen en scholieren wordt Nederland naar schatting 300 miljard armer. Zelfs als deze – en andere, en betere – suggesties maar een deel van die schade compenseren, dan zijn de baten al veel hoger dan de kosten.

Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week

TPO.NL/OK