Het was een markant moment, al deed de premier moeite om dat vooral niet te benadrukken. Op de laatste dag van september was het zoveelste Coronadebat al een hele tijd gaande, toen de minister-president een blaadje omdraaide: ‘Ik kom bij de mondkapjes.’ ‘Je merkt dat er in de Kamer ook wel brede overeenstemming over is dat we daar een stap in moeten zetten.’ Dat het derde kabinet-Rutte moeite moest doen om geen gezichtsverlies te lijden was aan Rutte niet te merken. Hij negeerde gewoon de draai die hij en Hugo de Jonge maakten en deed alsof het zijn taak is woordvoerder van de Kamer te zijn.
Laat dat maar aan Mark Rutte over. Toen hij rond 1990 voorzitter was van wat feitelijk de jongerenafdeling van de VVD is – de JOVD – gold hij onder zijn medebestuurders al als een man die zelf weinig standpunten heeft, en daarom buitengewoon geschikt om de compromissen dan wel de consensus binnen de groep te vertolken.
Dat maakt Mark Rutte ook de ideale coalitiepremier. Met gedoogsteun van de PVV praat Rutte een beetje Wilders, regerend met de PvdA is hij voor nivellering en regerend met CDA, D66 en ChristenUnie is hij meer van die partijen dan van de VVD. Jaren geleden liet Rutte al weten dat de VVD ook maar een middel is. Een middel voor Mark Rutte om premier van Nederland te zijn. Dat zei hij wel niet, maar daar komt het wel op neer.
Niet alleen voor een coalitiepremier, maar ook voor een machtspoliticus beschikt Mark Rutte over ideale eigenschappen, dan wel geschikte vaardigheden. Rutte doet gewoon en joviaal, mijdt opsmuk en gaat op de fiets naar zijn werk dat hij ook zijn werk noemt. Hij is aardig voor iedereen en weinigen zijn boos op hem.
Daaruit zou je kunnen afleiden dat Rutte er helemaal niet uit is om de baas te willen zijn. Dat is een ernstige vergissing. Je hoeft alleen maar Rutte’s politieke geschiedenis na te lopen om tot de conclusie te komen dat hij weliswaar een onwaarschijnlijke figuur is voor iemand die Der Wille zur Macht heeft, maar ondertussen heeft hij die wil wel degelijk, en wel bij uitstek. Het imago van allemansvriend zal niet om die reden zijn uitgevonden, maar het komt daarbij uitstekend van pas.
Rutte zit eigenlijk al dertig jaar in de VVD-politiek, is al achttien jaar beroepspoliticus, al meer dan veertien jaar leider van de VVD en binnenkort tien jaar premier. Er is nauwelijks iemand te vinden die denkt dat hij zich niet weer kandidaat stelt voor het lijsttrekkerschap van de VVD en dan wel weer de volgende premier zal worden. Alle kans dat hij dan de langstzittende premier van Nederland kan worden. Dat komt je niet aanwaaien, dat moet je willen. En Rutte wil het, zoveel is wel duidelijk.
Er zijn inmiddels wel wat patronen te ontdekken in de methode-Rutte. Kort samengevat komt het er op neer dat Rutte niets nalaat om de verkiezingen te winnen die hem aan de macht moeten brengen en vervolgens niets nalaat om geduldig de coalitie te boetseren die hem aan de macht moet houden. Tot het winnen van verkiezingen weer belangrijker wordt.
Het winnen van verkiezingen lukte Rutte in 2006 de eerste keer binnen de VVD, in de race voor het partijleiderschap tegen Rita Verdonk. Het lukte hem in 2010, 2012 en 2017 bij de vitale Kamerverkiezingen die de VVD tot de grootste partij en hem tot premier maakten.
Dat lijkt achteraf vanzelfsprekender dan het was. In 2010 zou Job Cohen premier zijn geworden als de verkiezingen een dag later waren geweest, want die kant gingen de peilingen op. In 2012 had ook Diederik Samsom zomaar kunnen winnen. En in 2017 was de PVV een jaar lang groter in de peilingen dan de VVD van Rutte. Maar een uitgekiende, lange verkiezingsstrategie en het winnaarsgeluk dat Wilders niet in vorm was en de Turkse president Erdogan pal voor de verkiezingen lelijk deed tegen Nederland zorgden er voor dat Rutte toch nog riant de grootste werd.
Rutte slaagt er goed in om het platform dat hem de macht verschaft, de coalities, op de been te houden, ook al raakt hij onderweg wat VVD-wensen kwijt: hier een kinderpardon, daar een niet-afgeschafte dividendbelasting. Zijn kabinet met de PvdA zat de hele rit uit, die partij werd wel gemarginaliseerd tot 9 Kamerzetels. Ook de VVD raakte een derde van de zetels kwijt maar Rutte kon doorregeren.
Je weet nooit hoe het gaat, maar zoals de zaken nu staan is Rutte populair, staat zijn VVD hoog in de peilingen, is er – misschien met uitzondering van Geert Wilders – geen Haagse politicus tegen hem opgewassen en is hij de koning van Theater Binnenhof, waar hij naar het hem belieft charmeert, met een kluitje in het riet stuurt, neerbuigt, schmiert, dan wel – maar dat alleen in de achterkamers – op zijn tijd woedend uitvalt. Rutte controleert. In ieder geval op het eerste gezicht.
Maar maakt het feit dat Rutte zo’n succesvolle machtspoliticus ook dat hij een succesvolle politicus is, of – meer specifiek – een succesvolle premier? Dan wordt het beeld wat gemêleerder.
Op het eerste gezicht is Rutte voor de VVD alvast een succes, want hij maakte van de partij die na CDA of PvdA traditioneel de derde in rang was al drie keer de grootste. Maar het ledental van de VVD smolt onder zijn leiderschap ook weg. Waar de VVD voor staat is een raadsel en wordt vooral bepaald door het laatste regeerakkoord dat Rutte sloot. Onder Rutte zijn het eigenlijk de coalitiepartijen die bepalen wie of wat de VVD is.
Rutte controleert de verkiezingsprogramma’s en de kieslijsten, vooral die voor de Tweede Kamer. Eerste doel: loyaliteit aan de leider. Wie wat vindt van Rutte’s leiderschap moet weg of wordt weggepromoveerd, de gaten worden gevuld door loyale jongeren en andere passanten, vaak politiek assistenten van Rutte of de door Rutte aangewezen bewindslieden. Als Rutte ooit vertrekt kan blijken dat hij de VVD als een woestijn achterlaat.
Het langdurige premierschap van Rutte getuigt ondertussen van grote bekwaamheid in het bijeen krijgen en bijeenhouden van coalities, gedoogconstructies en andere meerderheden. Dat is des te knapper, omdat iedereen die Rutte op de been houdt daar al snel een prijs voor betaalt. Het overkwam de PVV, het overkwam het CDA, het overkwam GroenLinks, het overkwam de PvdA. Het gaat ook enkele van Rutte’s huidige coalitiepartijen overkomen. Wie Rutte een hand geeft, kan maar beter tijdig zijn vingers natellen.
Maar maakt dat Rutte ook tot een succesvolle premier? Bereikt hij wat hij beloofde aan de kiezers, bereikt hij wat hij beloofde aan zijn coalitiepartners? Dan wordt het beeld weer anders.
Het belangrijkste doel van Rutte’s eerste kabinet was om het begrotingstekort snel terug te dringen: dan wel om te voorkomen dat er over de staatsschuld meer rente betaald moest worden dan de Duitsers doen, dan wel om gezichtsverlies te beperken in Brussel, waar Rutte en achtereenvolgende ministers van Financiën graag anderen de maat nemen.
Wat de reden ook moge zijn: het pijlsnel terugdringen van het begrotingstekort was in 2012 aanleiding voor de val van Rutte’s eerste kabinet. Voor de VVD-leider in Rutte was dat overigens ook een meevaller: zo kon hij concurrent Wilders een kopje kleiner maken door hem als ‘wegloper’ neer te zetten.
Binnen de kortste keren kreeg Rutte in 2012 een alternatieve coalitie bij elkaar, die alles zette op het begrotingstekort (bezuinigingen en vooral hogere belastingen) met drastische economische gevolgen. Rutte heeft het nooit erkend, maar de Nederlandse economie heeft jarenlang onevenredig geleden onder zijn lastenverzwaringen. Vrijwel iedereen in Den Haag weet het en zegt dan ook dat we het nu, in 2020 en 2021 niet weer zo moeten doen als in 2012 en volgende jaren.
Die snelle lastenverhogingen omwille van het begrotingstekort dragen er toe bij, dat de collectieve lastendruk onder Mark Rutte naar historische niveaus steeg, omgerekend met tientallen miljarden per jaar. Burgers gingen er in de Rutte-jaren in koopkracht niet of weinig op vooruit of moesten zelfs bloeden. Dat kan de beste overkomen, maar het staat haaks op de beloftes die de VVD als regeringspartij, Rutte als lijsttrekker en Rutte als premier heeft gedaan. En dan hebben we het over de tijd toen er nog geen Corona was.
Zoals Rutte met het eerste en tweede kabinet het doel had om qua begrotingstekort de koploper van Europa te worden – het is nu trouwens groter dan ooit, maar dat terzijde – zo zou zijn derde kabinet qua klimaatambitie de koploper van Europa (en daarmee van de wereld) moeten worden. Het debacle van dat beleid is in Wynia’s Week uitvoerig beschreven. Kort samengevat: overspannen pretenties, torenhoge kosten, contraproductieve maatregelen. Nu het kabinet richting verkiezingen gaat blijft er van het klimaatbeleid vooral een spookhuis over: maatregelen worden stiekem ingetrokken en kernenergie – tot dusver taboe – wordt besmuikt uit de kast gehaald om het gezicht te redden.
En toen kwam Corona, de pandemie die Rutte zo populair maakte. Maar geeft het Coronabeleid ook aanleiding tot die populariteit? Amper, kun je zeggen. Of anders: steeds minder. Naarmate de maanden voortschrijden, wedijvert het Coronabeleid met het klimaatbeleid in chaos.
Rutte ging in maart van start met het idee dat de wetenschap (lees: OMT, RIVM, Jaap van Dissel) leidend was in het beleid, even was het idee dat ‘groepsimmuniteit’ het doel was – dat werd al snel ingetrokken – maar het idee bleef dat het doel was de ouderen en de kwetsbaren te beschermen.
Dat laatste werd al snel een tragisch schandaal: uitgerekend in verpleeghuizen en in de thuiszorg werd het personeel het materiaal onthouden dat in ziekenhuizen wel voor bescherming zorgde. Het schandaal van de duizenden doden aldaar heeft in de politiek nog geen afronding gevonden.
Inmiddels is het begin oktober 2020, Mark Rutte is bijna tien jaar premier en wellicht nog lang niet weg. Maar na het kwestieuze beleid van Rutte’s eerste kabinetten dat de crisis in Nederland verdiepte en het klimaatbeleid dat in menig opzicht aan het mislukken is, is er de Coronacrisis – en het Coronabeleid dat ook chaotische vormen aan het aannemen is.
Rutte noemde het Nederlandse Coronabeleid in het voorjaar een ‘intelligente lockdown’ – een nogal aanmatigende borstklopperij jegens andere landen. Voor borstklopperij is inmiddels weinig aanleiding. Het buitenland zet ons nu op rood, in plaats van andersom.
En het beleid? Na het schandaal rond het ontbrekende beschermingsmateriaal in de bejaardenzorg zijn er de testen die er niet zijn, de app die het niet doet, het gedraai en gekeer, de GGD’s die niet voorbereid waren, de zomer waarin er niets gebeurde.
‘De wetenschap’ zoals eerder belichaamd door OMT, RIVM en Van Dissel is ook niet meer wat het geweest is. Een rivaliserend gezelschap zelfbenoemde deskundigen – ‘Red Team’ geheten – kreeg het oor van de Amsterdamse GroenLinkse burgemeester en van PvdA en SP in de Tweede Kamer – totdat dit gezelschap dat voor strengere maatregelen pleit ook voor Rutte niet meer af te wijzen was.
Ook daarom was het zo’n markant moment, op woensdag 30 september 2020 in de Tweede Kamer. Mark Rutte adviseerde nu plotseling dringend, tegen de wens van het RIVM, tegen de wens van het OMT, dwars tegen zijn eigen beweringen in dat mondkapjes niet of weinig helpen of zelf niet behulpzaam zijn, dat de bevolking nu toch mondkapjes dient te dragen, althans binnenshuis in publieke ruimtes.
Rutte meldt dat nu niet namens ‘de wetenschap’, maar namens de bevolking zelf, dan wel namens de Tweede Kamer: ‘Je ziet dat er in de Kamer en toch ook in de samenleving behoefte is aan meer eenduidigheid. Je merkt dat er in de Kamer ook wel brede overeenstemming is dat we daarin een stap moeten zetten.’ Dus niet meer omdat er ‘leidend’ wetenschappelijk advies voor is, maar nu omdat er draagvlak voor is. Want: als de steun voor zijn kabinet wegvalt, dan vindt een Rutte wel ergens een nieuwe coalitie, desgewenst door stilzwijgend de spelers te wisselen en het beleid om te draaien.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.