Het bedrijf Stint Urban Mobility (Stintum) heeft vorige week alle negentien overgebleven personeelsleden moeten ontslaan. De fabrikant van elektrische bolderkarren kan niet langer aan zijn financiële verplichtingen voldoen. Dat verklaart Edwin Renzen, mede-eigenaar van Stintum, in de Volkskrant.
Op 20 september 2018 kwamen vier jonge kinderen om het leven tijdens een gruwelijke ongeluk waarbij een Stint werd geschept door een trein. Sinds 2 oktober van dat jaar is de Stint niet langer toegestaan op de openbare weg.
Maandag heeft het bedrijf aan driehonderd kinderopvangorganisaties die klant van Stintum zijn laten weten dat het bedrijf het niet gaat redden:
‘Het geld is op. We kunnen al maanden de rekeningen niet meer betalen.’
Nadat het bedrijf in 2018 faillissement aanvroeg, en dat een week later al weer introk, lijkt het doek nu alsnog definitief te vallen. Volgens Renzen is het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verantwoordelijk voor de ondergang van zijn bedrijf. Stintum lijkt overigens niet zonder orders te zitten, van de 1.500 bestelde Stints staan er bovendien al zestig stuks klaar om de weg op te gaan.
Keuringsdienst RDW heeft na uitvoerige testen de opvolger van de Stint, de BSO Bus, al goedgekeurd. Ook TNO keurde dit voortuig goed, nadat zij in 2018 nog een rapport publiceerden mede op basis waarvan de Stint destijds van de weg is gehaald. Daarnaast voldoet de BSO Bus ook aan de Europese Machinerichtlijn.
Mede door deze positieve beoordelingen had Renzen goede hoop dat zijn vervoersproduct dit jaar weer de openbare weg op zou mogen. Maar onder druk van de Tweede Kamer vroeg minister Van Nieuwenhuizen Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) nieuwe methodiek te ontwikkelen om de gebruiksrisico’s van een voertuig in het verkeer te beoordelen.
Volgens Renzen verander de minister hiermee ‘aan het eind van de wedstrijd plotseling de spelregels.’ Volgens hem is hiermee duidelijk dat de minister helemaal niet wil dat de Stint terug op de weg komt:
‘Als je op dit punt in het proces nog eens gaat uitstellen, dan wil je niet dat de Stint terugkomt op de weg. Maar zeg dat dan.’
Uit de richting van de kinderopvangbranche klinkt er ook onvrede. Honderden kinderdagverblijven bleven ondanks het dodelijke ongeluk achter de Stint staan. Brancheorganisaties stellen zelfs dat de Stint juist veiliger is dan alternatieven als bakfietsen en taxibusjes.
Twee weken geleden werd er door branchepartijen nog een boze brief naar de Tweede Kamer gestuurd over het bestuurlijke debacle. Volgens hen is het proces niet langer geloofwaardig. De aanvraagprocedure zou 12 weken duren, een periode die 14 maanden later ruimschoots overschreden is. Ook staat er in de brief dat ‘de overheid een Nederlandse ondernemer die aan alle eisen heeft voldaan, vrijwel zeker failliet [laat] gaan.’
Toch is er nog steeds hoop omdat de minister een convenant sloot met de kinderopvangbranche en heeft laten weten dat het wagentje onder strenge voorwaarden weer de weg op mag. De brievenschrijvers willen spoed en duidelijkheid van de minister en eisen actie van de Tweede Kamer. Donderdag is er een gesprek tussen de Kamer en de minister.
De minister reageert vooralsnog koeltjes en blijft erbij dat pas na een risico-inventarisatie van de SWOV een besluit genomen kan worden: ‘maar over het exacte moment gaan we niet speculeren.’