Van tijd tot tijd beklaagt een politicus zich over het opinieklimaat in Nederland, dat te ruw, te populistisch of te ongenuanceerd zou zijn. Kamerlid Kees Verhoeven van D66 tweette op 14 september 2020 in navolging van de columnist Sander Schimmelpenninck: ‘Social media zorgen voor ongefilterde verspreiding en ongerichte vermenigvuldiging van allerlei niet-onderbouwde meningen’. Verhoeven omschreef deze situatie als ‘tegen het democratische belang’. Kees Verhoeven roept daarmee een interessante vraag op. Moet er in een democratie ruimte zijn voor alle meningen? Of moeten er beperkingen bestaan?
De angst voor meningen is niet beperkt tot Kees Verhoeven en komt niet uit het niets. Sinds de opkomst van Pim Fortuyn in 2001 is het in de betere kringen usance om te klagen over ‘de toon van het debat’ en de vele ‘populistische’ meningen. Inmiddels is deze klaagzang naadloos overgegaan in verzuchtingen over de sfeer op de sociale media (‘Twitter is een open riool’). De Corona-crisis die half maart 2020 in Nederland uitbrak leidde tot een nieuwe ronde waarschuwingen tegen het ‘zomaar’ uiten van meningen. Moet er in een tijd dat de regering probeert een enorme crisis op te lossen wel ruimte zijn voor ‘verkeerde’, ‘gevaarlijke’ of ‘schadelijke’ meningen?
Het lijkt zo vanzelfsprekend dat elke Nederlandse burger een mening mag hebben en deze ook in de openbaarheid kan uiten. Maar dat is eerder ondanks dan dankzij de machthebbers, die altijd en overal bevreesd zijn voor de stemming onder het volk. Ook in de om zijn tolerantie geprezen Gouden Eeuw kregen schrijvers van te kritische teksten over God, kerk en regenten – zoals onze grote filosoof Spinoza – publicatieverboden opgelegd. Onze politici weten, net als de 17e eeuwse regenten, heel goed dat een deel van hun onderdanen het niet met hen eens is en er tegengestelde opinies op na houdt. De basishouding van machthebbers is: zorg er voor dat ongewenste meningen niet teveel in de openbaarheid komen.
Tot hun ergernis krijgen machthebbers steeds weer te maken met nieuwe technologieën die hun onderdanen in staat stellen meningen en opinies te verspreiden. In de vroegmoderne tijd was de uitvinding van de drukpers een enorme schok voor de koningen en pausen. Opeens gingen hun onderdanen en gelovigen – om met Kees Verhoeven te spreken – hun meningen ongefilterd verspreiden en ongericht vermenigvuldigen. Waardoor de machtspositie van het Vaticaan en van de aristocratie onder druk kwam te staan.
Internet gaf miljarden mensen vrijwel ongelimiteerd toegang tot informatiebronnen en de sociale media maken de verspreiding van informatie en bijbehorende meningen exponentieel eenvoudiger. Geen wonder dat de bovenlaag er wakker van ligt. ‘Mensen halen zomaar hun mening van internet of van Facebook!’ . Onze geestesgesteldheid staat niet meer – zoals rond 1500 – onder toezicht van het Vaticaan, maar er is in Nederland in 2020 geen gebrek aan zelfbenoemde hoeders van de geest, vooral in Haagse en Hilversumse kringen.
Kees Verhoeven brengt in zijn tweet het argument in, dat het democratisch belang in het geding is. Het sluit aan bij de veelgehoorde opvatting dat ongecontroleerde meningen op social media de kwaliteit van het debat doen afnemen, omdat de extremere meningen de overhand krijgen. Bestuurlijk Nederland is mentaal nooit hersteld van alle ‘onderbuikgevoelens’ die in de openbaarheid kwamen toen kranten en tijdschriften hun content online gingen zetten en ‘reaguurders’ massaal hun mening lieten horen. Smachtend verlangt men terug naar het analoge tijdperk, toen het veel eenvoudiger was om deze gevoelens te negeren of het bestaan ervan te ontkennen.
In bestuurlijke kringen sluimert altijd de wens om gebruikers die niet beschikken over het ‘juiste’ opleidingsniveau, uitdrukkingsvaardigheid en kennis van zaken de toegang tot moderne communicatiemiddelen te ontzeggen. Men wijst daarbij meestal naar de aanhang van ‘populistische’ politici. Er bestaan inderdaad gebruikers van social media met een kort lontje – al staat dat niet persé in verband met hun opleidingsniveau of hun media-ervaring. Universitair medewerker Peter Breedveld en cabaretier Eric van Muiswinkel voegen op sociale media hun tegenstanders regelmatig verwensingen toe. Maar al deze mensen hebben stemrecht. Het zou apart zijn burgers wel te laten meestemmen over wie het land mag besturen maar diezelfde burgers geen toegang te geven tot sociale media.
Laten we – als gedachtenexperiment – proberen het probleem op te lossen dat Kees Verhoeven oproept, namelijk de verspreiding en vermenigvuldiging van niet-onderbouwde meningen. Dan lopen we direct tegen een probleem aan. Want wat is een niet-onderbouwde mening? De scheidslijn tussen feiten, opinies en meningen is natuurlijk flinterdun. We kunnen het eens zijn over het tijdstip waarop vandaag de zon opkwam. Of vaststellen dat Mark Rutte en de ministerraad op vrijdagochtend op een bepaald tijdstip vergaderden. Lastiger is om vast te stellen in welke mate een mening al dan niet is onderbouwd of ‘klopt’.
Laten we als voorbeeld twee meningen nemen die vaak op social media te lezen zijn: ‘Jonge asielzoekers zijn vaak crimineel’ en ‘”Witte’ Nederlanders zijn vaak racistisch’. Vaak zijn dit soort meningen generalisaties op basis van incidenten die de media halen. Zijn deze meningen wel of niet voldoende onderbouwd om ze te mogen uiten? De kwestie is zo subjectief en met emoties omgeven dat als we twee mensen die vraag stellen we meestal twee geheel verschillende antwoorden krijgen. Bovendien zijn er politici die exact dezelfde meningen uiten. Geert Wilders haalt graag aan dat jonge asielzoekers vaak crimineel zijn en een hele reeks aan politici van Jesse Klaver tot Rob Jetten wordt niet moe te benadrukken dat racisme onder ‘witte’ Nederlanders veel voorkomt. Gebrekkig onderbouwde meningen zijn, kortom, de essentie van politiek. Mogen politici die meningen dan wel uiten, en hun kiezers niet?
Hoe zouden we samen met Kees Verhoeven kunnen vaststellen wanneer een mening niet of onvoldoende is onderbouwd? Vanuit welke feiten? De voorstanders van de maatregelen in het Klimaatakkoord argumenteerden dat de noodzaak ertoe bewezen was en er geen alternatief bestond. Critici werden ‘klimaatontkenners’ genoemd. Hoogleraar Jan Rotmans was overtuigd van de mogelijkheid alle huizen in Nederland klimaatneutraal te kunnen verwarmen. Gaandeweg komt het inzicht dat bijvoorbeeld het gebruik van biomassa toch niet zo duurzaam is en er voor het milieu schadelijke bijeffecten optreden. De oorspronkelijke onderbouwing was blijkbaar toch niet zo waterdicht. Jan Rotmans vertelde begin september 2020 dat hij zijn eigen huis niet gasvrij verwarmd krijgt. Is het Klimaatakkoord dan nog wel voldoende onderbouwd om op sociale media te mogen worden gedeeld?
Voorstanders van beperkingen van de meningsuiting op sociale media zijn in de praktijk vooral tegenstander van meningen die zij onwenselijk vinden of liever niet willen horen. Vaak zijn hun redeneringen een variant van ‘het bevalt mij niet dat deze en deze persoon op Twitter, Facebook, Instagram of YouTube zit’. Vrijwel niemand is tegenstander van meningen die aansluiten bij die van henzelf. Dat hebben de meeste van ons gemeen met dictators als Jozef Stalin, die ook een groot voorstander was van meningen die aansloten bij die van hemzelf.
Voorstanders van meningsbeperking kunnen nog het argument inbrengen dat er meningen bestaan die onjuist zijn. Als iemand het aantal euro’s in de Europese begroting verkeerd aanhaalt is dat te verifiëren, maar wanneer is iemands mening onjuist? Mensen die niets hebben met columnist Jan Dijkgraaf zullen vinden dat de meningen die hij in zijn ‘Briefjes van Jan’ op sociale media publiceert onjuist zijn. Mensen met andere politieke voorkeuren zullen de meningen van columnist Bert Wagendorp of historicus Leo Lucassen onjuist vinden. Kortom, ook hierbij verzanden we in subjectieve oordelen. Had Karl Marx onjuiste of niet-onderbouwde meningen? Volgens de regerende communistische partij in de Sovjet-Unie per definitie niet, want historische werkelijkheden vielen niet te ontkennen.
Laten we ons voorstellen dat we in Nederland tot een gezamenlijk oordeel willen komen over welke meningen onderbouwd, ongevaarlijk en onschadelijk genoeg zijn om te mogen verspreiden en vermenigvuldigen. De regering kan daarvoor een Commissie Onderbouwde Meningen in het leven roepen, die voorstellen gaat formuleren om meningen op sociale media van goedkeuring te voorzien. Deze commissie-Verhoeven gaat zich – gezien de grote urgentie – allereerst buigen over meningen op sociale media over het Corona-virus. Uiteraard toetst de commissie meningen aan standpunten van het RIVM en het Outbreak Management Team, want hun adviezen dienden vanaf het begin van de crisis als onderbouwing van de Corona-maatregelen van de regering. Na rijp beraad geeft de commissie-Verhoeven onderbouwingscriteria door aan Facebook, Twitter en YouTube die deze in hun algoritmes en gebruikersvoorwaarden verwerken.
De commissie zal, als ze haar werk serieus neemt, ook een blik werpen op de tijdlijn van het twitteraccount van het RIVM. En vaststellen dat op dat account alleen al in februari en maart van 2020 verrassend vaak een verandering van standpunt te zien was. Wat nu?
Terwijl de commissie zich het hoofd breekt over dit dilemma zijn er opeens verkiezingen. Stel, het FvD wint een groot aantal zetels en treedt toe tot de nieuwe regeringscoalitie. Kees Verhoeven wordt als commissievoorzitter opgevolgd door Wybren van Haga. Onmiddellijk vindt een ‘heroverweging’ plaats van de eerder met YouTube, Facebook en Twitter overeengekomen onderbouwingscriteria voor meningen. De social media-bedrijven gaan verwijderde meningen in ere herstellen. En met terugwerkende kracht meningen ‘op zwart’ zetten die niet voldoen aan de door de commissie-Van Haga geherformuleerde waarheidscriteria. Hieronder valt een groot deel van de tweets uit de tijdlijn van Kees Verhoeven.
Binnen één machtswisseling bevinden we ons in dit gedachte-experiment al in de wereld van George Orwell’s 1984. Waarin het Ministerie van Waarheid dag in dag uit controleert of alle in het verleden in de media gedane uitingen wel overeenkomen met het actuele standpunt van de almachtige dictator Big Brother. Een proces dat Orwell omschreef als ‘permanently updating the past’. Meningen en feiten die niet in de tijdlijn passen eindigen in het ‘memory hole’, een vergeetput voor ongewenste feiten, uitingen en meningen.
Mensen die door hun rol of uitspraken in het verleden de gewenste tijdlijn verstoren worden simpelweg uitgewist en eindigen als ‘Unperson’ (Onpersoon). Het kost niet veel verbeeldingskracht om in de toekomst Jaap van Dissel van het RIVM dit lot te zien ondergaan. Als Van Dissel tenminste bij zijn standpunt blijft dat mondkapjes nauwelijks effectief zijn, terwijl het ‘Red Team’ – dat inmiddels ook de regering adviseert – het tegendeel beweert. Als Jaap van Dissel standvastig genoeg is om tot na de volgende machtswisseling bij zijn mening te blijven maakt hij wellicht nog mee dat het ‘Red Team’ collectief niet-onderbouwing ten laste wordt gelegd, waarna de ‘waarheidscommissie’ Jaap van Dissel weer in genade aanneemt.
Kortom, als de politiek zich met waarheidsvinding bemoeit gaat de waarheid onvermijdelijk meebewegen met wat de macht wil horen. Om waarheidsclaims vol te houden is het nodig met terugwerkende kracht steeds de waarheid te wijzigen en – in de traditie van het Vaticaan – onfeilbaarheid te claimen.
Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge kondigde op 23 september 2020 aan een denktank op te richten, ter bestrijding van desinformatie op sociale media over een toekomstig vaccin tegen het Corona-virus.
“We treden actief op tegen desinformatie op sociale media. Het team van experts dat zich onder de vlag van de Vaccinatiealliantie van de staatssecretaris heeft verenigd in de denktank desinformatie, zal zich hierop gaan richten.”
Er is nog geen werkend vaccin tegen het Corona-virus en wanneer een dergelijk vaccin er wel zal zijn is onduidelijk. Desondanks opteert De Jonge nu al voor een campagne tegen desinformatie, vanuit de aanname dat actiegroepen als Viruswaarheid ten strijde zullen trekken tegen een toekomstig Corona-vaccin. De overheid strekt daarmee preventief de lange arm uit om tegenspraak de mond te snoeren. Heeft men zo weinig vertrouwen in de eigen overtuigingskracht? Feitelijk geeft Hugo de Jonge aan Viruswaarheid en aan hun aanvoerder Willem Engel vooraf al de status van belangrijke en gevaarlijke dissidenten.
Creëert Hugo de Jonge zo niet een categorie Nederlanders die hij vooraf al bestempeld als ongelovigen? Of als ketters en heksen, zo u wilt? Komt straks de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid – na het uitbreken van Corona al belast met de crisiscommunicatie van de regering – in actie tegen Willem Engel? Of tegen Jaap van Dissel, als hij bij zijn mondkapjes-standpunt blijft? Zo ontstaat gaandeweg een Haagse variant van het Vaticaan. De aanpak is niet zonder gevaar. Bij ziektes en epidemieën in het verleden kregen kruidenvrouwen, zonderlingen en minderheden vaak de schuld van het voortduren, of zelfs van het veroorzaken, van de epidemie.
In een vrije samenleving past niet dat een overheid gaat bepalen wat de waarheid is. Het gevaar bestaat dat niet alleen actievoerders het stempel van dissident krijgen, maar ook artsen, virologen en onderzoekers die de aannames van de Denktank Desinformatie en de Vaccinatiealliantie kritisch onderzoeken. Of zelfs iedereen die opkomt voor het recht op demonstreren en het recht op vrije meningsuiting van Viruswaarheid. Of zelfs – wie weet – Jaap van Dissel als hij zich openlijk verzet tegen een toekomstige mondkapjesplicht?
Er bestaat nu al een niet ongevaarlijke neiging in de politiek en de media om iedereen die bezwaren inbrengt tegen de corona-maatregelen – al is het maar vanwege de schadelijke neveneffecten op de economie – op één hoop te gooien met actiegroepen als Viruswaarheid. VVD-kamerlid Rudmer Heerema zei op Prinsjesdag bij WNL dat er in de Tweede Kamer ‘Corona-ontkenners’ zaten die een gezondheidsrisico vormden, doelend op Wybren van Haga en Thierry Baudet. Wat zou er mooier zijn voor de regering dan dat de volkswoede over de gevolgen van de Corona-crisis zich richt op actiegroepen en op de politieke oppositie?
Terwijl in februari 2020 minister voor Medische Zorg Bruno Bruins, Aura Timen van het RIVM en Sjaak de Gouw van de GGD de gevaren van Corona nog sterk relativeerden. Mogen de meningen van deze ‘Corona-ontkenners’ uit het voorjaar wel op sociale media blijven staan? De term ‘Corona-ontkenner’ is duidelijk gereserveerd voor mensen die niet ‘salonfähig’ zijn en die in kringen van ‘mensen die er toe doen’ de wenkbrauwen doen fronsen. De discussie over niet-onderbouwde meningen is vooral een indicator van wie wel en niet maatschappelijk geaccepteerd zijn en wie met instemming van hogerhand hun mening ‘mogen’ geven.
Interessant voor toekomstige ontwikkelingen is de uitspraak in de rechtszaak die theatermaker Ab Gietelink en huisarts Rob Elens tegen YouTube aanspanden, nadat hun meer dan 100.000 bekeken tweegesprek bij Café Weltschmerz – getiteld ‘het Corona-medicijn bestaat al en kost 15 euro’ – door YouTube was verwijderd. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is namelijk van mening dat YouTube – als dominant platform op sociale media met een belangrijke rol in het debat – niet zomaar content mag verwijderen. In elk geval niet puur op basis van de eigen huisregel van YouTube om alleen content toe te staan die in lijn is met de visie van de WHO en het RIVM.
Wel mocht YouTube van de rechter in dit specifieke geval de opname verwijderen, omdat Gietelink en Elens daarin het gebruik van het geneesmiddel Hydroxychloroquine tegen Corona aanbevalen. En om een geneesmiddel te mogen aanprijzen en te claimen dat het werkt is volgens de rechter een veel hogere mate van bewijslast nodig dan voor, bijvoorbeeld, kritiek op de anderhalve meter-maatregel en zelfisolatie. Kortom, op die adviezen van het RIVM mag iedereen van de rechter op sociale media vrijuit kritiek hebben. In de uitspraak sloot de rechter bovendien niet uit dat Gietelink en Elens in de toekomst wel sluitend bewijs voor de werking van Hydroxychloroquine tegen Corona kunnen aanvoeren. De rechter toonde zich daarmee vele malen verstandiger dan politici die meningen die hen niet bevallen problematiseren.
Dissidente meningen zijn onwelkom omdat ze ons dwingen na te denken over onze eigen aannames. En dat doen mensen in het algemeen, en politici in het bijzonder, liever niet. De opvatting dat meningen op sociale media altijd moeten zijn onderbouwd is onzinnig. Een open debat is onder dergelijke voorwaarden onmogelijk, want ‘het gelijk’ bestaat niet. De enige oplossing zou zijn om iedereen preventief te verbieden nog langer meningen te uiten. Dat zou machthebbers een comfortabele positie geven, want die kunnen voor zichzelf altijd de positie reserveren om wél – al dan niet onderbouwd – hun mening te mogen geven.
Het is volkomen disproportioneel om, met de Corona crisis als argument, te gaan morrelen aan grondwettelijke vastgelegde rechten – puur om te voorkomen dat ‘ketters’ hun mening kunnen verspreiden. Volwassen burgers zijn prima in staat zelf te beoordelen of ze naar Willem Engel willen luisteren. En of ze het wel of niet eens zijn met de vele niet-onderbouwde meningen van politici.
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.