Het is begin april 2021, net na de landelijke verkiezingen. Die zijn heel anders verlopen dan verwacht. D66 is enorm onderuit gegaan en heeft veel zetels verloren – volgens degenen die het kunnen weten door het Kaag-effect. De dame babbelt er altijd lustig op los, maar tijdens de verkiezingscampagne viel zij door de mand: inhoud bleek er nauwelijks te zijn. Bovendien vinden juristen en rechters, die toch geen onaanzienlijk aandeel van de D66 achterban uitmaken, dat er niet nog meer juridische soevereiniteit aan de EU weggegeven moet worden. Zelfs zij vinden dat onnodig. Broodroof. Studenten zijn opmerkelijk genoeg richting FvD vertrokken.
GroenLinks maakte de verwachtingen evenmin waar, de PvdA daarentegen wel. Progressief-groen Nederland lijkt wat extreemlinks moe en heeft een heenkomen gezocht bij de partij die zich voordoet als het redelijk linkse midden. Niet dat er veel nieuws op het programma te vinden was, wat niet al decennia wordt uitgevent, maar Lodewijk Asscher wist het vriendelijk te brengen, zonder al te veel fouten te maken. Men sorteerde tijdens de campagne duidelijk voor op eventuele regeringsdeelname en dat zou niet ondenkbaar zijn met de zetelwinst die is behaald. Grote vraag is of het genoeg is.
De VVD is de grootste gebleven, maar het scheelt niet zoveel meer met de nummer twee, de PVV, die stevig is gegroeid. Ook het CDA is redelijk stabiel gebleven. Dat was niet te danken aan partijleider Hugo de Jonge maar met name aan het Omtzigt-effect. De nummer twee op de lijst heeft ervoor gezorgd dat de partij een stevige ruk naar rechts van het midden heeft gemaakt en de nieuwe eurokritische houding tijdens de campagne (‘geen enkel fonds meer zonder nationale toestemming!’) heeft kennelijk indruk gemaakt bij de vaste achterban, die de partij dus trouw is gebleven.
FvD stelde een beetje teleur. Voorman Baudet heeft dan wel voor tien zetels gezorgd, een flinke groei ten opzichte van het oude aantal zetels in de Tweede Kamer, maar het is niet wat ervan werd verwacht.
De formatie verloopt voor Rutte niet eenvoudig. Hij kan over links gaan, maar dan heeft hij minimaal vijf partijen nodig en die gaan ook nog eens niet gemakkelijk in één mandje. SP, GroenLinks én PvdA in één kabinet vindt hij bovendien toch wat teveel van het linkse. Het CDA denkt graag mee, maar wil niet terug naar de pappen en nathouden cultuur van jaren geleden en is bovendien niet happig op een anti-boeren beleid. Noord-Brabant ligt nog vers in het geheugen.
Over rechts valt ook niet mee, want het avontuur met de PVV mag dan een tijdje geleden zijn, het CDA staat niet te springen. Zelfs Omtzigt had zijn bedenkingen. Maar ja, het loopt best aardig in Limburg, dat moet gezegd. En Geert heeft de afgelopen jaren de rust in de fractietent bewaard.
De CU heeft haar zetels behouden, maar zit met een stevige wissel in het team. Die partij wil niet met de PVV en FvD, dat is bekend. Dat puzzelstukje is dus over rechts niet bruikbaar, hooguit over links. Rutte ziet na een paar weken puzzelen een motor ontstaan van VVD, CDA en winnaar PVV, maar dat is net twee zetels te kort voor een kabinet. Er moet een vierde bij.
Zet Renske Leijten, Pieter Omtzigt en Fleur Agema bij elkaar en de SP kan zo aansluiten, maar die hapt niet graag. Bovendien is de SP alweer licht geslonken, deze keer richting de PvdA, dus die staat niet te trappelen. En dan ziet Rutte opeens nog een mogelijkheid: de kleine, maar gegroeide SGP.
Die zou met haar vier zetels (één winst) het CDA over de streep kunnen trekken wat betreft de coalitie. Rutte heeft nog hoofdpijn van deelname van D66 en CU aan het vorige kabinet, want die twee totaal verschillende geloven op één kussen, daar sliep dus de duivel tussen. Regelmatig waren er grote spanningen en die zullen er tussen CDA en SGP niet komen.
Programmatisch past de PVV op specifieke terreinen bij de SGP, hoewel er daarbuiten uiteraard verschillen blijven. Tijd voor een belronde om te horen wie PVV en CDA op het oog hebben voor bewindslieden en of er bereidheid tot gesprek is. Dat zal nog niet eenvoudig zijn.
Ondertussen zit Kees van der Staaij in zijn kantoor. Hij heeft uiteraard ook zitten tellen. Zijn voorkeur is duidelijk als Rutte zou bellen. Liever met het CDA dan met de links-liberalen en groenen. De visserij-achterban zal een kabinet met weer CU bepaald niet enthousiast begroeten, gezien de ellende van de afgelopen jaren met Carola Schouten.
Omtzigt deed goed werk inzake de toeslagenaffaire. En er werd altijd prettig samengewerkt met de PVV in Brussel, dat moet gezegd. Kees pakt het boek dat op zijn werktafel ligt: Concurrent of bondgenoot? Een christelijk perspectief op populisme, geschreven door Hans van de Breevaart van zijn wetenschappelijk bureau. ‘Interessant boek’, zegt hij zacht. ‘Zeer interessant’.
De aanbeveling van dat boek luidt om de populisten serieus te nemen, omdat de democratie een kostbaar goed is. Bovendien zijn de populisten een soort van kanarie in de mijn: ze zijn een ‘koortsthermometer’ van de samenleving. Daarom is het goed om hen niet weg te zetten, maar juist positief kritisch te benaderen als bondgenoten waar dat mogelijk is. Hij neemt nog een slok van zijn koffie. Het is tijd voor een belletje en wie weet de eerste SGP staatssecretaris op visserij. Er komt voorzichtig een glimlach op zijn gezicht.
“Gezien de urgentie van een zo breed mogelijk front tegen de links-liberale politieke hegemonie, zowel internationaal, nationaal en regelmatig ook regionaal en lokaal, ligt een positieve grondhouding om waar mogelijk samen te werken met populisten meer in de rede dan een categorische afwijzing daarvan. (…) Het op voorhand uitsluiten van partijen of politici doet geen recht aan de ernst van de politieke en maatschappelijke problemen die populisten aan de kaak stellen. Een cordon sanitaire ondermijnt de legitimiteit van het democratisch proces, zowel nationaal als op Europees niveau.” (p.252)
Deze column verscheen eerder op Wynia’s Week.