Onlangs stond er een stel zwakzinnigen bij Akwasi voor de deur verkleed als zwarte piet. Een “ludieke actie”, heette het. Niks aan de hand. Een idee dat zou kunnen zijn ontsproten uit het hoofd van Arnold Karskens. Een item in het FvD-journaal. Anderen begrepen dat dit onaangekondigde huisbezoek niets minder is dan een vorm van regelrechte intimidatie, vergelijkbaar met de boeren die onlangs met een mandje vol boerenproducten hun opwachting maakten bij het huisadres van Rob Jetten.
Geen aandacht aan geven, klonk het andermaal. Dan sterft het vanzelf wel weg. Maar negeren is iets dat niemand zich kan veroorloven in een tijdsgewricht dat alle ruimte laat voor zelfverklaarde cultuurbewakers en andere reactionaire avonturiers om door te schakelen naar de volgende versnelling. Vandaag staan ze met een zak vol pepernoten voor je deur, morgen met een stormram.
Het is waar: vooralsnog slaan deze marge-malloten hun kampementen op bij Ongehoord Nederland, Café Weltschmerz en andere broednesten van reactionair avonturisme, maar het omslagpunt naar geweld is dichterbij dan je denkt. Voor je het weet verandert de leuze “weg met het cultuurmarxisme!” in “weg met de cultuurmarxisten!”, en laten de fakkeldragers zich met hetzelfde gemak bij een knokploeg indelen als bij de bardienst van hun cluppie. Die drie zwakbegaafden bij de deur van Akwasi vertegenwoordigen precies dit type uitschot; het soort dat uiteindelijk nazi wordt en altijd nazi worden zál. Dat zij zich niet openlijk manifesteren met spuuglok en swastika, doet hieraan niets af.
Dat Baudet zijn gedroomde electoraat uitgerekend uit deze poel onttrekt, zegt iets over zijn ambities. Het zegt ook iets over de wilde radeloosheid van zijn onderneming. Een of ander twitteranoniempje schreef onlangs dat de FvD-partijleider ‘bruist van de energie’- een beeld dat Baudet ook zélf maar al te graag optuigt ten overstaan van zijn wankelmoedige volgerschare. Te hopen valt dat al dat bruisen iets van de Erkenbrand van zijn handen spoelen zal, maar ik zou er je tree Schultenbräu niet om verwedden.
Het is niet de fijnbesnaarde intellectueel met legitieme europakritiek die Baudet voor zich wil innemen, welneen: hij heeft zijn zinnen gezet op de vuistjesmaaiende kleinburger die hij maar al te graag een spreekwoordelijke boksbeugel om de knokkels schuift teneinde zijn gedroomde terugkeer naar het glorieuze verleden (verondersteld) te bewerkstelligen.
Gelukkig bezit Baudet de eeuwigheidswaarde van een frikandel speciaal, en als je hem zo van leer hoort trekken tegen de moderne architectuur en “die vreselijke jazzmuziek” zal het allemaal wel loslopen met de ambities, hoewel u zult begrijpen dat ik in het licht van zijn incidentele pleidooien voor een “dominant blank” Europa een slag om de arm houd.