Ook deze week zien we geen verschuivingen in electorale voorkeuren. Vier maanden voor de verkiezingen is er amper enige beweging te zien bij het electoraat.
Vanuit de vraagstelling over de premierkeuze van deze week is ook goed te zien hoe sterk de electorale positie van de VVD/Premier Rutte is. Er zijn een serie namen voorgelegd aan de kiezers met de vraag hoe ze zouden reageren als die persoon na TK2021 premier is geworden. Men kon reageren, dat men die persoon graag als premier zag tot en met zeker niet als premier wilde. Dat liep van een score van 5 tot een score van 1. De waarde 3 was neutraal.
Hieronder is te zien hoe de scores zijn van de voorgelegde 11 personen, zowel voor alle kiezers bij elkaar als uitgesplitst naar huidige politieke voorkeur. Mark Rutte steekt er dan duidelijk boven uit. Zijn gemiddelde score is 3,4. Bij veel kiezers van oppositiepartijen scoort hij gemiddeld boven 3,0. Alleen bij PVV-, FVD- en SP-kiezers niet. Op de tweede plaats staat Wopke Hoekstra met een score van 3,0. Hij scoort duidelijk hoger dan CDA-lijsttrekker Hugo de Jonge, die met 2,4 op de zesde plaats staat. Bij kiezers van vrijwel alle partijen scoort hij een half punt meer of hoger.
Met nog slechts vier maanden voor de verkiezingen is het moeilijk voor te stellen op welke manier er nog grote fundamentele verschuivingen gaan komen binnen het electoraat. De posities van de VVD en de PVV lijken heel sterk te zijn. Ja, er kunnen bijzondere gebeurtenissen plaatsvinden, maar die zullen alleen grote electorale verschuivingen tot gevolg hebben als het de sterke persoonlijke posities van Mark Rutte of Geert Wilders duidelijk aantast onder de eigen kiezers.
De grote vraag zal zijn welke partijen op de plaatsen 3,4 en 5 zullen komen en of er een combinatie van 4 partijen te vormen is die met elkaar meer dan 75 zetels halen en ook nog voldoende steun in de Eerste Kamer achter zich kan krijgen.