In 2015 is jeugdzorg de verantwoordelijkheid van de gemeenten geworden, de zogenoemde decentralisatie. Nu, vijf jaar later, zijn de wachtlijsten opgelopen, jeugdzorginstellingen gaan failliet, gemeenten roepen om geld en het Rijk wacht. Maar kinderen kunnen niet wachten. Waar gaat het mis?
De decentralisatie van de zorg zou goed op orde zijn. Door jeugdzorg dichtbij te verlenen, zouden gemeenten het beter en ook goedkoper kunnen uitvoeren dan het Rijk. Maar nu kampen tal van gemeenten met grote schulden. In Zaanstad is zelfs in de eerste helft van 2020 het hele jeugdzorgbudget er al doorheen gegaan. Het Sociaal en Cultureel Planbureau rekent met een ‘het is niet gelukt’ conclusie keihard af met de hooggespannen verwachtingen van zorg- en ondersteuningstaken van het Rijk naar gemeenten. Het Rijk moet volgens het SCP dringend haar zaken veranderen. “Niets doen is geen optie.”
Kinderen die hulp nodig hebben, laten we dus ernstig in de steek. Er zijn lange wachtlijsten in de jeugdzorg en zware, complexe problematiek kan niet worden behandeld. Er is onvoldoende deskundigheid en de hulpverlening gaat regelmatig boven de ouders staan, in plaats van ernaast. Bedenk daarbij dat wij als Nederland koploper zijn in West-Europa met het uit huis plaatsen van kinderen. Voor ieder kind en de ouders een zeer traumatische ervaring, die onherstelbare schade toebrengt. In een onveilige situatie kan de kinderrechter besluiten om een kind uit huis te plaatsen, maar dat gebeurt ook onterecht. Jeugdzorgwerkers baseren hun rapporten te veel op aannames, en deze worden overgenomen door de Raad voor de Kinderbescherming en de kinderrechter, die uiteindelijk zo’n maatregel op kan leggen.
We moeten af van zulke fouten, waar door een gebrek aan gedegen feitenonderzoek kinderen onterecht uit huis worden geplaatst. Het TV-programma De Hofbar van Rutger Castricum meldt dat sociaal pedagoog Harry Berndsen ongeveer 200 jeugdzorgdossiers heeft onderzocht en tot schokkende conclusies kwam. “Er gebeurt geen goed feitenonderzoek. In 60 procent van de gevallen had een uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling niet gehoeven.”
Sociaal pedagoog Harry Berndsen heeft ongeveer 200 jeugdzorgdossiers onderzocht, en kwam tot schokkende conclusies. “Er gebeurt geen goed feitenonderzoek. In 60% van de gevallen had een uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling niet gehoeven.” #Hofbar pic.twitter.com/mosjDH3PER
— De Hofbar (@DeHofbar) December 1, 2020
De tekortschietende jeugdzorg brengt een zeer schadelijke situaties voor kinderen met zich mee en moet een halt worden toegeroepen. Onze inzet zal gericht zijn op het afdwingen van een uitgebreide parlementaire enquête, waarvan de uitkomsten gebruikt zullen worden het gehele stelsel op de schop te nemen. En dat is heel hard nodig, zeker omdat bestuurders, van wethouders tot ministers, hun arrogante neus ophalen voor aangetoonde fouten in het systeem van de jeugdbescherming. VVD-Minister Sander Dekker weigert de fouten toe te geven en partijgenoot, jeugdzorgwethouder Kavita Parbhudayal, stelt in een onthutsend en tenenkrommend slecht interview doodleuk dat ‘ouders ook een eigen verantwoordelijkheid hebben’.
Terwijl het met de overheveling van de jeugdzorg naar de gemeenten nu toch juist de bedoeling was om de zorg dichtbij huis te brengen en te laten aansluiten bij de hulpvraag van patiënt en ouders, geven deze bewindspersonen niet thuis. Gelukkig zit Hart voor Den Haag collega Janice Roopram hier bovenop en heeft ze een spoeddebat aangevraagd in de Haagse gemeenteraad. Wat ons betreft pakt de Rijksoverheid onmiddellijk de regie terug, om meer onnodig leed te voorkomen.